Drugs: wie profiteert?

i-002-007.jpg
Tijdens een demonstratie in de VS maakt een activist duidelijk waar het om gaat: het bieden van banen en zo een stabiel en veilig bestaan, en niet de repressie van de gevangenis na het roken van een joint. (Foto: Internet/Blog)

Graham Harrington

Vaak wordt beweerd dat de 'war on drugs', de 'oorlog tegen drugs', mislukt is en dat daarom het gebruik van illegale drugs toegestaan moet worden.

Er spelen rond deze stelling een aantal serieuze thema's, met op de eerste plaats de vraag: wat bewijst dat er inderdaad een 'oorlog tegen drugs' heeft plaatsgevonden? In feite wijst alles op het tegendeel: sinds de jaren 1960 is een 'war of drugs', een 'oorlog met drugs', gevoerd tegen de arbeidersklasse, in dienst van het monopoliekapitalisme. Na de door de NAVO geleide invasie van Afghanistan bijvoorbeeld - de grootste producent van opium op de wereld - nam de productie van drugs met het 16-voudige toe.

Een ander voorbeeld is Colombia na de lancering door de Verenigde Staten van hun 'plan Colombia', zogenaamd om de cocaïneproductie aan te pakken, maar in werkelijkheid om de FARC te bestrijden. Als gevolg van de gedwongen verplaatsing van Colombiaanse boeren en de neoliberale hervormingen zagen veel mensen in arme plattelandsgebieden zich genoodzaakt om coca te verbouwen als de eenvoudigste manier om te overleven, hetgeen betekende dat de productie van drugs toenam. Buiten de door de linkse guerrillastrijders gecontroleerde gebieden zijn de omstandigheden voor deze arbeiders hopeloos, velen werken onder gewapende bewaking van rechtse paramilitairen die voor hun moordcampagnes tegen vakbondsleden en sociale leiders in Colombia afhankelijk zijn van drugsinkomsten.

Het gebruik van drugs is voor de VS niet alleen een wapen van buitenlandpolitiek, maar ook van binnenlands beleid. De VS consumeren de helft van alle drugs die op de wereld geproduceerd worden, en meer dan twee derde van hun gevangenen zit een straf uit vanwege drugsgerelateerde vergrijpen, de meerderheid daarvan zijn zwarte Amerikanen.

Behalve een bron van enorme winsten voor het gevangenis-industrieel complex is het ook een tactiek om de meest radicale elementen kalm te houden. Als onderdeel van het 'COINTELPRO'-beleid om de Black Panters aan te pakken werden de zwarte gemeenschappen met drugs overspoeld. De politie keek daarbij weg en liet zo toe dat de gemeenschappen geteisterd werden door drugs als resultaat van een doelbewuste onderontwikkeling en gebrek aan duurzame werkgelegenheid.

Gedurende de jaren 1980 maakte de Amerikaanse oorlog tegen de Sandinisten in Nicaragua het voor de CIA mogelijk om de Contra's te helpen met de handel in drugs, waarvan men donders goed wist dat ze bestemd waren voor de zwarte arbeidersgemeenschappen in de VS.

De roep om legalisering van drugs is een algemene kreet, die in het geheel geen recht doet aan de complexiteit van de kwestie en zelfs gebruikt kan worden voor ronduit reactionaire, neoliberale effecten, los van de bedoelingen van de voorstanders.

De handel in drugs is een belangrijk kapitalistisch bedrijf, het op een na grootste in de wereld, zelfs nog vóór de handel in olie. Als verdovende middelen gelegaliseerd zouden worden, dan zouden de grote internationale drugsmonopolies dat slechts een formaliteit vinden. Gegeven hun enorme economische macht is het vanzelfsprekend dat ze ook enorme politieke macht hebben. In heel Latijns-Amerika en Azië menen drugsbaronnen dat de wet voor hen weinig betekent en sommigen slagen er zelfs in om na het omkopen van wetgevers de volgende stap te zetten door zelf wetgever te worden, zoals in het geval van Pablo Escobar. Legalisering zou hen alleen maar de middelen geven om even corrupt te worden als hun bondgenoten in de legale farmaceutische industrie.

Uiteindelijk zal legalisering onvermijdelijk leiden tot een toename in het drugsgebruik en tot een normalisering ervan. De consumptie zal hoofdzakelijk plaatsvinden in het imperialistische centrum met een extreem uitbuitende afhankelijkheid voor de mensen in het Mondiale Zuiden, die gedwongen zijn de drugs te produceren in plaats van te werken aan meer duurzame en ethisch verantwoorde projecten. Nadat cannabis in sommige delen van de VS gelegaliseerd was, nam het aantal arrestaties in verband met drugscriminaliteit juist toe, met een verdrievoudiging in Washington en een toename van 26 procent in Colorado.

Zoals altijd het geval is onder het kapitalisme, maakt iemand winst. Altria, de moedermaatschappij van tabaksgigant Philip Morris heeft meer dan 2 miljard dollar geïnvesteerd in de opkomende cannabisindustrie. Hun betaalde promotie van studies die de heilzame werking van cannabis ophemelen, lijkt sterk op de campagnes die deze bedrijven rond de eeuwwisseling voerden om sigaretten als ongevaarlijk aan te prijzen.

Het gebruik van drugs, met inbegrip van alcohol, kalmeert het verzet tegen het kapitalisme alleen maar. Het is een belemmering voor de strijd van de arbeidersklasse en voor de versterking van de arbeidersmacht. Het is een overwinning voor het individualisme in zijn ergste vorm. In plaats van te vertrouwen op drugs om onze bevolking in staat te stellen in het kapitalisme het hoofd boven water te houden, zouden revolutionairen juist moeten werken aan het omverwerpen van het systeem en daarmee de oorzaak van de drugsafhankelijkheid van mensen kunnen wegnemen.

Socialistisch Cuba is een concreet voorbeeld van een drugsbeleid dat in het belang van de mensen werkt. Alle drugs zijn er verboden, ook cannabis, en er zijn strenge straffen voor drugshandelaren. Mensen die alcohol- of drugsproblemen ontwikkelen, krijgen geen zware gevangenisstraffen, maar worden benaderd door vertegenwoordigers van hun in de gemeenschap gewortelde Comité voor de Verdediging van de Revolutie. Daar worden ze geïnformeerd over de schade die hun drugsgebruik veroorzaakt heeft, en krijgen ze opvoedkundige en medische hulp, terwijl daarnaast op grote schaal via de media en het onderwijssysteem informatie verspreid wordt.

Dit is heel iets anders dan de vergoelijkende benadering van drugs in Ierland, waar tv-shows zoals 'Love/Hate' drugsdealers portretteren als knappe figuren die met hun familie in de clinch liggen, en alledaagse kwesties tonen die te maken hebben met het runnen van een bedrijf waarin de klant het blijkbaar prettig vindt om verslaafd te zijn, zonder echt aandacht te besteden aan de werkelijke sociaal-economische redenen die mensen ertoe brengen om drugs te gebruiken. [In Nederland kennen we het BNNVARA-programma 'Zuipen en Slikken' en zien we krantenkoppen in bijvoorbeeld de NRC als 'Onbekommerd drugsgebruik is nu normaal' en 'Snuiven en slikken is heel gewoon'; LW]

Dat is bijna alsof je zegt dat de strijd van de arbeidersklasse in de jaren 1990 in Dublin tegen drugspushers, en tot op zekere hoogte tegen de staat, nooit heeft plaatsgevonden. Zelfs voorlichtingsprogramma's leveren hier weinig op in de strijd tegen drugs, ze leiden alleen maar tot nieuwsgierigheid over drugsgebruik, vooral onder opstandige jongeren.

En weer: misschien is dat juist de bedoeling!

Bron: Socialist Voice juni 2019; https://socialistvoice.ie/2019/06/drugs-who-benefits/

Vertaling: Louis Wilms.