Maarten Muis
De SP staat er in de peilingen rooskleurig voor. Wellicht komt bij de komende verkiezingen het regeringspluche heel dichtbij. Partijvoorzitter Marijnissen nam intussen alvast definitief publiekelijk afscheid van het begrip socialisme in een interview in dagblad De Pers op 10 november jl. Het socialisme is volgens hem zo 'bezoedeld' dat hij het nu niet meer in een naam van een politieke partij zou opnemen.
In de woorden van Marijnissen is de SP een sterk merk, met sinds de jaren negentig een eigen ideologie en dat, zo benadrukt hij, zonder de klassieke basis van Marx en Engels. Misschien even slikken dit zo openlijk ideologisch wegzetten van de socialistische geschiedenis van de arbeidersbeweging, maar eigenijk niet meer dan het logisch gevolg van decennialang revisionisme.
Jos Lensink heeft in een eerder gepubliceerd artikel dit revisionisme al eens omschreven als het practicisme van de SP. Een van de verwijten van de revisionisten binnen de SP was en is dat concepten als klassenstrijd en socialisme te theoretisch zouden zijn en niet meer bij deze tijd zouden passen. Maar Jos Lensink beargumenteerde dat een verkeerde, niet-dialectische benadering van de relatie theorie-praktijk een politieke val betekent (zie Manifest 2008, nummer 7). Het prakticisme dat theoretische diepgang overbodig acht en denkt zonder theorie te kunnen, weerspreekt en weerlegt zichzelf. De theorie kan niet worden afgewezen, zonder van een andere theorie gebruik te maken. En dat is precies wat er binnen de SP is gebeurd. De noodzakelijke theoretische diepgang werd vervangen door een plat politiek prakticisme. Dat werkt alleen zolang een oppervlakkig antwoord politiek op prijs wordt gesteld en maatschappelijk wordt geaccepteerd. Maar op langere termijn wordt theoretische diepgang gevraagd om antwoorden te vinden op de gecompliceerde mondiale vraagstukken.
De eerste keer dat ik over Jan Marijnissen hoorde was in 1990, toen een vriend hem had horen spreken en mij dolenthousiast vertelde dat deze politicus een links verhaal had waar je mee aan de slag kon. Ik was sceptisch over de 'vernieuwing' van de SP en zag de toenmalige ineenstorting van de Sovjet-Unie eerder als een grote, ingrijpende tegenslag voor de arbeiders overal ter wereld, dan als een kans voor new-born maoïsten.
De SP is natuurlijk niet alleen Jan Marijnissen, er zijn een heleboel leden die hun partij juist zien als een belangrijke voortzetting van de linkse strijd. Een groot aantal ex-CPN-leden vond in de SP iets terug van het basis-democratisch activisme van hun vroegere partij en gingen aan de slag in de buurten. De resultaten, voornamelijk parlementair, van dit activistisch optreden verdienen respect. Maar we kunnen beter een kijkje nemen in Griekenland en Portugal en zien daar dat het behouden van de marxistisch-leninistische basis uiteindelijk in een veel steviger en vooral strijdbaardere politieke oppositie resulteert.
Het gaat al vanaf de jaren negentig politiek voornamelijk mis binnen de SP bij het maken van een klassenanalyse, zeker binnen de context van het machtige imperialistische blok van de NAVO. Met name bij het reageren op imperialistische agressie is verwarring troef. De SP ging liever soep uitdelen op de markten dan zich politiek bezighouden met de ingrijpende veranderingen in de internationale politieke en economische verhoudingen. In de optiek van de SP houdt het leven op bij de Nederlandse grens. Een opportunistische opvatting die de partij deelt met de PVV. Behalve als er Nederlandse militairen in Libië worden gevangengezet, dan jankt de SP mee in het koor van heel parlementair Den Haag.
Bij de SP haalden ze goede reclamemensen binnenboord. Dat gecombineerd met een strakke leiding binnen de partij legde de basis voor het succes van het 'merk' SP. En Jan Marijnissen is als voormalig partijleider en huidig voorzitter onlosmakelijk met dit succes verbonden.
Het is alleen een merk dat meer deze tijd symboliseert, van hakken in het zand, hollen van de ene mediasensatie naar de andere, een naar binnen gesloten cultuur, nationalisme en anticommunisme dan dat het licht werpt op een toekomst die leefbaarder, gezonder en rechtvaardiger is. En nu is het feit dat juist het 'socialisme' dit toekomstbeeld conceptueel in zich draagt en dat sinds Marx en Engels miljoenen mensen heeft gestimuleerd te strijden voor een betere toekomst op basis van een doeltreffende en herkenbare klassenanalyse.
Jan Marijnissen heeft heel goed ingezien dat zolang een politieke partij verbonden is met het begrip 'socialisme' zij binnen de huidige krachtsverhoudingen nooit tot de regering wordt toegelaten. Maar het is zeker geen tactische zet. Het verlaten van de theoretische grondslag van het marxisme-leninisme is door de SP-leiding sinds de jaren tachtig consequent uitgevoerd.
Wat overblijft is een partij met een sterke centralistische organisatiewijze, die haar identiteit niet aan de toekomst ontleedt maar aan allerlei tactische mogelijkheden om de positie van de 'gewone man/vrouw' te verdedigen tegen het neoliberaal hervormingsgeweld. Zo kom je dan ook niet verder dan een vorm van hapsnap belangenbehartiging, waar de klassentegenstander geen enkele moeite mee heeft. Zo'n partij is wel een controleerbare positie te geven, gezien de diverse netwerken en het solide repressie-apparaat waarover het kapitaal beschikt.
Het komt nu aan op de durf het begrip klassenstrijd op de politieke agenda te zetten. We nodigen SP-leden uit mee te denken en te praten hoe het socialisme uit hun naam weer zichtbaar wordt als toekomst voor de Nederlandse mensen. De discussies binnen de PvdA tenderen ook in die richting. Het tij is aan het keren. De noodzaak en mogelijkheid van gezamenlijke discussie over de weg naar het socialisme neemt met de dag meer toe. Daarbij moet veel anticommunisme overwonnen worden en het zal overwonnen worden. Uiteindelijk is de mate van politiek klassenbewustzijn bepalend voor de kracht waarmee eisen binnen te halen zijn door strijd, waarbij het merk een hulpmiddel is en niet het doel.