Aleka Papariga (*)
Vanaf het allereerste moment dat de ideologisch-politieke eenheid in de KKE was hersteld, eind 1991, realiseerden we ons dat de versterking van de KKE en haar invloed op sociaal-politieke ontwikkelingen onmogelijk zouden zijn als we niet in staat waren antwoorden te formuleren met betrekking tot objectieve en subjectieve doelen om de contrarevolutie te overwinnen. We moesten conclusies trekken. En bovenal waren we de werkende klasse van ons land een antwoord schuldig op de vraag of onze keuze om het socialisme, de Oktoberrevolutie en de Sovjet-Unie te verdedigen de juiste keuze was of niet.
Wij vergeten niet dat duizenden Griekse communisten zijn vermoord, geëxecuteerd, omdat zij er niet voor kozen hun leven te redden door een verklaring te ondertekenen waarin de CPSU, de USSR en Stalin werden veroordeeld. Wij moesten onze verantwoordelijkheid nemen om een antwoord te geven op de duizenden vragen die werden gesteld, door zowel de leden van de partij, de KNE [nvdr: communistische jongerenorganisatie van de KKE], de vrienden en sympathisanten van de partij als door goedbedoelende mensen.
Wij hebben ons altijd een integraal onderdeel gevoeld van de internationale communistische beweging, die een aandeel heeft in zowel de positieve als de negatieve aspecten daarvan. We wisten dat het een moeilijke en verantwoordelijke taak was om antwoorden te formuleren op een onderwerp van wereldbelang, zeker gezien het feit dat het aanvankelijk niet mogelijk was om samen te werken met de communistische partijen van de voormalige socialistische landen, omdat zij uiteen waren gevallen of veranderd.
We bouwden relaties op met nieuwe communistische partijen die in die landen werden opgericht en ook met marxistische wetenschappers. We slaagden erin om een behoorlijke hoeveelheid materiaal te verzamelen van de discussies die waren gevoerd binnen de CPSU en de wetenschappelijke instituten van de SU, van de verschillende visies op het verloop van de socialistische opbouw, in het bijzonder na de Tweede Wereldoorlog. Tegelijkertijd koppelden we dat vraagstuk aan de internationale omstandigheden, de internationale machtsverhoudingen en de situatie van dat moment binnen de internationale communistische beweging.
Nu we daarop terugkijken, nadat een aanzienlijke tijdsperiode is verstreken sinds 1991, realiseren we ons hoe gunstig en cruciaal onze keuze was om ons onderzoek niet alleen te richten op de laatste periode van de opbouw van het socialisme maar op het hele verloop vanaf het begin, vanaf de overwinning van de Oktoberrevolutie, nadat we op ons Congres hadden vastgesteld dat we niet te maken hadden met een ineenstorting maar met een contrarevolutie die de perestrojka als vehikel gebruikte.
Het was echt een moedige beslissing, want we wisten dat het een enorme taak zou zijn. We moesten een wetenschappelijk onderzoek doen, niet zomaar een oppervlakkige of emotionele benadering, naar het totale verloop van de socialistische opbouw op het terrein van de socialistische productieverhoudingen en economie, en niet alleen op het niveau van de politieke bovenstructuur, zoals de meeste partijen wel deden.
We realiseerden ons dat we het totale verloop moesten onderzoeken van deongekende opgave van de socialistische opbouw, want het was onmogelijk voor de grondleggers van het wetenschappelijk socialisme en communisme om de vooruitgang van de socialistische opbouw te voorspellen en de nieuwe problemen die dat met zich mee zou brengen. Ons besluit om te beginnen bij de oorsprong van die ontwikkeling, ons bewustzijn dat de contrarevolutie niet alleen het resultaat was van externe factoren maar ook haar wortels had in de socialistische landen zelf, leidde ons niet naar de verwerping van het socialisme dat was opgebouwd. Vanaf het allereerste moment onderstreepten we de superioriteit van dat socialisme, zijn grote, waardevolle en onvervangbare bijdrage aan de internationale ontwikkelingen, aan de strijd van de werkende klasse en de volkeren. Ons onderzoek bevestigde en consolideerde de bijdrage van het socialistische systeem, geleid door het land waar het socialisme voor de eerste keer in de geschiedenis werd opgebouwd, de Sovjet-Unie.
In 1995, nadat we de opvattingen en commentaren hadden bestudeerd van de communistische partijen waar we op internationaal niveau relaties mee hadden, organiseerden we een nationale partijconferentie, voorafgegaan door een interne partijdiscussie. Tijdens die conferentie werd gediscussieerd en gestemd over een document met de eerste conclusies over de objectieve en subjectieve oorzaken van de contrarevolutie. Uiteraard bleven in dat document veel vragen over de socialistische economie en superstructuur onbeantwoord. Niettemin leverde het document ons essentieel materiaal waarmee het voor ons mogelijk werd om op een offensieve manier de marxistisch-leninistische theorie te verdedigen en de theorie van het wetenschappelijk socialisme in het algemeen. We legden op kritische wijze de nadruk op fouten die waren gemaakt, de basis op grond waarvan die fouten zich konden ontwikkelen en de manier waarop foute inschattingen en keuzes de weg vrijmaakten voor de opportunistische afwijking.
Het betreffende document was voornamelijk gebaseerd op het materiaal van de socialistische opbouw in de USSR. Dat wil niet zeggen dat ons onderzoek niet ook over de andere socialistische landen ging, maar het was praktisch gezien makkelijker ons te focussen op het eerste land dat de ervaring van de opbouw van het socialisme leverde. De resolutie uit 1995 verschafte ons het uitgangspunt dat het socialisme daadwerkelijk was opgebouwd, als tegenhanger van de opvatting dat er in de USSR sprake was van staatskapitalisme en arbeidersbureaucratie. De resolutie verschafte ons ook de opvatting dat de contrarevolutie was begonnen aan de top, bij de groeperingen die aan de macht waren. We concludeerden dat het 20e Congres van de CPSU [nvdr: 1956] een keerpunt betekende voor de versterking van de contrarevolutionaire krachten, gevolgd door de opeenvolgende economische hervormingen in 1965.
Na 1995 begonnen we aan een nieuwe periode van diepgaander studie van de socialistische opbouw. Daarbij maakten we gebruik van veel meer materiaal dan voorheen. We versterkten de samenwerking met zowel communistische wetenschappers uit landen die het socialisme hadden opgebouwd als met communistische partijen. We organiseerden conferenties en reizen en maakten gebruik van uitgebreid materiaal dat met steun van marxistische wetenschappers werd vertaald.
Gedurende een lange periode werkte het Centraal Comité aan een nieuw, meer omvattend document, dat zich vooral richtte op de socialistische productieverhoudingen, op het terrein van de socialistische economie. Dat resulteerde in 2008 in een ontwerpdocument, waarover twee grote discussierondes binnen de partij werden georganiseerd tot op het niveau van de basisorganisatie van de partij en de KNE.
We verzamelden commentaren, vragen en ook de opvattingen waarin andere standpunten werden verwoord, die werden verwerkt in een 'pre-congres'- document dat apart werd geagendeerd op het 18e Congres van onze partij, dat plaatsvond in februari 2009. De ontwerptekst van onze uiteenzetting werd naar alle communistische partijen waarmee we relaties hadden gestuurd en we hebben hen gevraagd hun commentaar en reflecties te geven.
We waren ons ervan bewust dat een document over zo'n belangrijke zaak, dat het karakter en de strategie van de partij mede bepaalt, niet alleen een document van het Centraal Comité mag zijn, maar goedgekeurd moet worden door het Congres van onze partij. De discussie binnen de partij en de KNE luidde een nieuwe periode in van onze werking. Het veranderde in grote mate de sfeer in en rond onze partij, binnen de KNE, onder jongeren die zich interesseerden voor onze partij en een anticommunistische 'storm' meemaakten. Jongeren die ofwel vlak voor de Perestrojka of na de omverwerping van het socialisme zijn geboren zijn kwetsbaarder voor reactionaire, onwetenschappelijke propaganda.
De discussie in voorbereiding van het congres creëerde een sfeer van vertrouwen dat de KKE in staat is om met moed en vrijmoedigheid belangrijke theoretische vraagstukken te onderzoeken, een zelfkritische houding kan innemen en kan omgaan met kritiek zonder de toevlucht te nemen tot het nihilisme en zonder die kritiek tot vervelens toe te bestempelen als 'fouten'. En daarbij de klassenvijand en het opportunisme geen kans te geven om die informatie en kritiek te gebruiken ten koste van de beweging.
Zoals besproken tijdens ons 18e Congres zijn bourgeoispolemieken tegen de communistische beweging, die vaak de vorm hebben van intellectueel elitarisme, gericht tegen de revolutionaire kern van de beweging van de werkende klasse. De polemieken bestrijden de noodzaak van revolutie en haar politieke uitkomst, de dictatuur van het proletariaat, de staatsmacht van de revolutionaire arbeidersklasse. En de polemieken keren zich in het bijzonder tegen de opbrengst van de eerste zegevierende revolutie, de Oktoberrevolutie in Rusland, die moedig strijd voerde tegen elke fase waarin de revolutie de contrarevolutionaire activiteiten, gesteund door de opportunisten, blootlegde en bestreed, wat uiteindelijk, direct of indirect, de revolutie verzwakte, zowel op sociaal als politiek terrein.
Tegenwoordig, in de moderne kapitalistische maatschappijen, in de maatschappijen van het monopoliekapitalisme, zijn de materiële randvoorwaarden voor de overgang naar socialisme en communisme grotendeels ontwikkeld, er is namelijk een concentratie van de productie en er is een arbeidersklasse. De ongelijkmatige ontwikkeling van die randvoorwaarden in verschillende landen is een belangrijk element voor de duiding van de strategische taken per land, bijvoorbeeld een strategie van allianties, en de voorspelling van de keten van gebeurtenissen die de verscherping van de tegenstellingen kan versnellen.
Ongelijkmatige ontwikkeling tussen landen mag echter niet gebruikt worden om een andere strategische doelstelling te rechtvaardigen, namelijk een staatsmacht anders dan de staatsmacht van de arbeidsersklasse, de dictatuur van het proletariaat. Het rechtvaardigt niet het nastreven van een tussenmacht of overgangsmacht, tussen de kapitalistische macht en de staatsmacht van de arbeiders. Het klassenkarakter van de dictatuur van het proletariaat, dat de communistische partij nastreeft, is een gegeven. Om dat uiteindelijke doel te bereiken moet de partij natuurlijk een politiek van allianties nastreven en de partij moet daarbij wel manoeuvreren om voldoende krachten te verzamelen en voor te bereiden.
Dit standpunt van de KKE komt tot uiting in haar aanpak in het anti-imperialistisch en antimonopolistisch democratisch front, als een alliantie van de werkende klasse met de kleine en middelgrote boeren en kleine zelfstandigen. De Communistische Partij moet echter niet de strategische aanpak voor het verzamelen van krachten verwarren met haar strategische doel. De partij moet niet haar onafhankelijke, ideologisch-politieke positie opgeven, haar organisatorische onafhankelijkheid, vanwege haar deelname in de verschillende soorten organisaties van die alliantie. De KKE heeft dergelijke fouten gemaakt in het verleden. We hebben daaruit collectief conclusies getrokken die naar onze mening van internationaal belang zijn.
Ongelijkmatige ontwikkeling betekent ongelijkmatige politieke en sociale ontwikkeling, het betekent dat de randvoorwaarden voor het uitbreken van de revolutionaire situatie in ons land of een groep van landen eerder bereikt kunnen zijn, waardoor de specifieke omstandigheden kunnen ontstaan die zorgen voor de 'zwakste schakel' in het imperialistische systeem. Dit is vandaag de dag van bijzonder belang, nu grote ontwikkelingen en herverdelingen plaatsvinden binnen het kapitalistisch systeem en de tegenstellingen zich verscherpen, zowel binnen de landen als in het imperialistisch systeem zelf. Wij gaan ervan uit dat elke communistische partij en de werkende klasse van elk land de internationalistische plicht heeft om bij te dragen aan de internationale klassenstrijd, door succesvol gebruik te maken van de crisis in eigen land voor de destabilisatie en uiteindelijke omverwerping van de macht van de bourgeoisie, voor de verovering van de macht en de socialistische opbouw.
In het programma van onze partij, dat is geformuleerd tijdens het 15e Congres, verklaren we dat de komende revolutie in Griekenland een socialistische revolutie zal zijn. Ongeacht de grootte van het land, zijn positie in het internationale imperialistische systeem en tot welk continent het land behoort, gaan wij ervan uit dat in de nieuwe maatschappij de socialistische verhoudingen die worden gevormd door de revolutionaire staatsmacht van de arbeiders dezelfde karakteristieken hebben. Wij zijn het niet eens met de visies die discussiëren over verschillende 'modellen van socialisme' en de 'nationale eigenaardigheden', en daarmee de wetmatigheden ontkrachten. De realiteit van elke samenleving, zoals onder meer de omvang van de agrarische bevolking en het niveau van de productiemiddelen, doen niets af aan de algemene tendensen en principes.
Een andere cruciale opgave is het vormen van een eenduidige opvatting over een fundamenteel vraagstuk, namelijk of nieuwe socialistische verhoudingen voort kunnen komen uit hervormingen, zonder de totale confrontatie met en omverwerping van de macht en instituties van de bourgeoisie. Ondanks dat dit vraagstuk al is afgehandeld, zowel theoretisch als in de praktijk, steekt het weer de kop op en zet de communistische partijen onder druk die verklaren dat zij het marxisme-leninisme aanhangen. Het is een fundamentele kwestie voor de strategie van de communistische beweging.
In onze opvatting is die clash, die confrontatie met de instituties van de bourgeoisie een onlosmakelijk onderdeel van de acties van de arbeiders en de volksmassa's tijdens de revolutionaire situatie, net zolang tot die instituties zijn afgebroken en er nieuwe organen zijn gevormd voor de staatsmacht van de arbeiders. Alleen op die manier kan de bourgeoisie haar politieke macht kwijtraken, haar dominantie. Alleen op die manier kunnen we het verzet van de bourgeoisie breken, want zij zal haar macht nooit vrijwillig opgeven. Het concept van de socialistische revolutie beperkt zich niet tot de omverwerping van de macht van de bourgeoisie, maar behelst de volledige strijd voor de consolidatie en dominantie van de communistische verhoudingen, tot aan het volledig verdwijnen van alle klassen.
Een van onze belangrijkste conclusies is het onderstrepen van de aard van de socialistische maatschappij als een onontwikkelde vorm, als een beginstadium van de communistische maatschappij. We hebben gezien dat, ondanks dat Marx, Engels en Lenin een helder theoretisch standpunt hadden over de aard van het socialisme, dit standpunt in de praktijk werd geïnterpreteerd alsof het socialisme als een volmaakte, aparte maatschappij werd beschouwd, waarvan de ontwikkeling uiteindelijk tot het communisme zou leiden.
Ongeacht de intenties, deze willekeurige verdeling van de communistische maatschappij in socialistische en communistische samenlevingen vormde de basis voor de versterking van opportunistische opvattingen, zowel met betrekking tot de socialistische productieverhoudingen als met betrekking tot de superstructuur. Het ondermijnde het karakter van de dictatuur van het proletariaat en van de Communistische Partij als een ideologische politieke voorhoede van de werkende klasse tijdens de opbouw en ontwikkeling van de nieuwe maatschappij. Het ondermijnde het karakter van de centrale planning, de planning op nationaal niveau, en leidde uiteindelijk tot de verzwakking van de socialistische productieverhoudingen, in plaats van die te versterken.
Op basis daarvan kunnen we de toename van de invloed van de contrarevolutionaire krachten op de politieke superstructuur verklaren. In navolging van de theorie van het marxisme-leninisme gaat onze partij er vanuit dat het socialisme een nog niet volwassen vorm van communisme is, het lagere stadium van de communistische maatschappij, namelijk communisme dat net uit de krochten van het kapitalisme is gekropen en dat nog voortbouwt op de economisch-technische basis die het heeft geërfd van het kapitalisme.
Niettemin zijn de belangrijkste 'wetten' van de communistische samenleving al geldig in het socialisme: de vermaatschappelijking van de geconcentreerde productiemiddelen, de uitbreiding van de reproductie bedoeld om te voldoen aan de sociale behoeften, de centrale planning, de controle door de arbeiders en een bepaald niveau van de distributie al naargelang de behoeften (zoals onderwijs, gezondheidszorg enzovoort). Als gevolg van het zeer onvolwassen karakter van het socialisme wordt een deel van de sociale productie (dat deel bedoeld voor individuele consumptie) verdeeld volgens het principe van 'loon naar werken/ieder zijn aandeel naar het geleverde werk'. We houden rekening met de theoretische strijd in de USSR en we zetten ons onderzoek op dit terrein voort.
Maar onze partij is van mening dat de opvatting en politiek die de waardetheorie beschouwt als de basis voor de verdeling van de sociale productie, een schending is van de socialistische verhoudingen. De specifieke, tijdelijke keuze om een hogere vergoeding toe te kennen aan gespecialiseerde en leidinggevende arbeid is een andere kwestie. In het socialisme is de enige 'maat' voor arbeid de arbeidstijd, dat staat voor de geplande individuele bijdrage aan de vorming van de totale sociale productie. We benadrukken de noodzaak tot verder onderzoek naar kwesties met betrekking tot het loonbeleid van de Sovjet-Unie en de andere landen van Oost- en Centraal-Europa.
Het startpunt van de socialistische opbouw is de onmiddellijke socialisatie van de geconcentreerde productiemiddelen [de materiële productiefactoren worden in handen van de gemeenschap gebracht]. Als we dit vertalen naar de huidige omvang en dimensies van de kapitalistische economie dan heeft dit betrekking op productiemiddelen van de strategische sectoren, die door het kapitalisme zelf zijn geconcentreerd in bedrijven met enorme voorraden enin monopolies. De Nieuwe Economische Politiek (NEP) [uit de beginjaren van de Russische revolutie, nvdr] wordt tegenwoordig gebruikt om de enorme concessies die werden/worden gedaan aan de kapitalistische verhoudingen te rechtvaardigen, zoals in China, waar die concessies nu domineren, en in de USSR in de late jaren tachtig van de vorige eeuw.
Wij gaan ervan uit dat de NEP een specifieke bijzonderheid was in de Sovjet-Unie van na de burgeroorlog en de buitenlandse interventie. Lenin beschouwde de NEP als een aanpak met een korte termijn karakter, als een noodzaak voor de overgang van oorlogscommunisme als gevolg van de imperialistische interventie en de burgeroorlog. Het vooruitzicht van de afschaffing van de NEP in de nabije toekomst was voor Lenin een helder uitgangspunt.
Het gaat erom dat de revolutionaire arbeidersmacht moet plannen en handelen, met als doel de uitbuitende relatie tussen bezoldigde arbeid [nvdr: werken voor salaris] en het kapitaal te vernietigen. Vanuit dat oogpunt beschouwen wij een lange co-existentie van communistische en kapitalistische relaties als onmogelijk in het licht van de opbouw van het socialisme. Zoals de ervaring in de Sovjet-Unie heeft laten zien zal de vraag 'van wie, voor wie' in de praktijk snel aan de orde komen.
Communistische productie, zelfs in een onvolgroeid stadium, is direct sociale productie: de verdeling van arbeid vindt niet plaats voor uitwisseling, de productie wordt niet beïnvloed door de markt en de producten uit arbeid die individueel worden geconsumeerd zijn geen handelswaar.
Goederen-geld verhoudingen houden op te bestaan door het uitschakelen van de elementen van het oude systeem dat die relaties voortbracht. [deze relaties zijn een uitdrukking van de productieverhoudingen, en vooral de bezitsverhoudingen] Dit gebeurt niet spontaan, maar wordt bewust gerealiseerd, door de politiek van de staatsmacht van de arbeiders. Dit betekent dat de dictatuur van het proletariaat een beleid moet hebben voor de uitschakeling van de elementen van de oude maatschappij en voor de participatie van alle individuele arbeid aan de directe sociale arbeid.
We accepteren het bestaan van goederen-geldverhoudingen in de uitwisseling van producten tussen socialistische en coöperatieve productie. Niettemin moet de socialistische opbouw zich ontwikkelen in de richting van het opheffen van goederen-geldverhoudingen en moet daarbij een weg gevolgd worden op basis van de juiste politiek: maatregelen voor de versnelling van het proces van het samenvoegen van de kleinste vormen van coöperaties met grotere coöperaties, de ontwikkeling van grotere vormen van coöperaties en hun rijping (vanuit het oogpunt van materiële condities) en de overgang naar de directe sociale productie.
We realiseren ons dat in sommige landen, bijvoorbeeld Griekenland, waar relatief bredere lagen van de kleine warenproducenten zijn (onder meer in de landbouw), de alliantie met die kleine producenten noodzakelijk is tijdens het proces van de socialistische opbouw. Die alliantie wordt vormgegeven door middel van productieve coöperaties die wel worden onderworpen aan de centrale planning, als een overgangsfase, met als doel de materiële en subjectieve voorwaarden te creëren voor de substantiële deelname van de zelfstandigen aan de directe sociale productie, om uiteindelijk de volledige socialisatie van de productiemiddelen te realiseren.
Wij steunen het principe van centrale planning in de economie en de productie, in de distributie van arbeidskracht en de distributie van de producten van de socialistische productie. En wij zijn van mening dat we vandaag dedag moeten onderzoeken hoe de communistische partij in elke fase de tijdige en volledige benutting van wetenschappelijke, technische verworvenheden in de centrale planning kan garanderen, om zo de socialistische wetten uit te drukken als een product van de subjectieve factor en ervoor te zorgen dat die wetten effectief functioneren voor het realiseren van de doelen van de omvangrijke socialistische productie en distributie.
Vanuit die zienswijze beschouwen wij de politieke keuze die overheerste na het 20e Congres van de CPSU, en in het bijzonder na 1965, als een misvatting. Op basis van die keuze werden mechanismen en wetten van de markt gebruikt voor de correctie van fouten en het overwinnen van tekortkomingen in de centrale planning, dat betekende onder meer bedrijfswinsten en het instellen van bedrijfszelfmanagement en dergelijke.
In het socialisme wordt de macht gevormd door de revolutionaire dictatuur van de arbeidersklasse, die een voorwaarde is voor de transformatie van de sociale verhoudingen, bovenal van de productieverhoudingen, en ook van de superstructuur. De dictatuur van het proletariaat, anders dan wordt beweerd in de propaganda van de bourgeoisie en kleinburgerij, vormt een staat waarin het mogelijk is dat de proletarische massa's niet worden gemarginaliseerd, in tegenstelling tot een staat met burgerlijk parlementarisme. De aantrekkingskracht voor de proletarische massa's om deel te nemen aan de organen van staatsmacht, die functioneren in de verschillende gebieden als productie, sociale diensten enzovoort, komt voort uit het bestaan van de partij en de bevestiging van haar revolutionaire leidende rol in de praktijk.
In deze organen, met ondersteuning van de betreffende organen binnen de partij, leert de arbeidersklasse hoe zij de drie functies van macht kunnen uitoefenen: hoe neem je besluiten, hoe voer je ze uit en hoe houd je er controle over. Een andere bijzondere opgave voor de arbeidersmacht is het engageren van de niet-proletarische en de semi-proletarische lagen van de bevolking voor het vooruitzicht van het socialisme. Dat omvat ook de organisatie van specifieke productievormen, in het bijzonder de coöperaties, waarin de zelfstandigen kunnen deelnemen.
De Socialisme-resolutie van ons 18e Congres markeerde een nieuwe fase in de ideologische en politieke tegenaanval. Het onderzoek naar de socialistische opbouw heeft ons geholpen om ons beeld van het socialisme te verrijken, dat we hadden uitgewerkt tijdens ons 15e Congres in 1996. Ons nieuwe document over socialisme helpt ons niet alleen om te reageren op onze klassenvijand. Dat is een belangrijk aspect maar was niet ons enige doel. We hebben het collectieve bewustzijn van de partij verhelderd over wat socialistische opbouw is, over hoe de problemen van socialisatie, sociale lagen en de verscherpende klassenstrijd worden opgelost. Over wat er gebeurt met goederen-geldverhoudingen, met planning en programmering en met controle door de arbeiders. Met deze inzichten kunnen we vandaag de dag ons vermogen verbeteren om onze tactieken te verbinden aan onze strategie, om ons alternatief te propageren onder de mensen, een alternatief dat is gerelateerd aan het vraagstuk van de macht.
We moeten de verworvenheden duidelijk laten zien die zijn bereikt onder het socialisme, ondanks de fouten, vergissingen en objectieve obstakels als gevolg van de negatieve wisselwerking tussen verschillende krachten. Die verworvenheden waren ongekend en ongeëvenaard ten opzichte van de verworvenheden van de werkende klasse onder het kapitalisme. Door dat te laten zien leggen we niet alleen de laster bloot maar we bewijzen ook dat er mogelijkheden bestaan om de problemen van de arbeiders en de volkeren op te lossen,dat er een oplossing en een ander perspectief is. We geven daarmee inhoud aan onze strijd tegen de burgerlijke ideologie, tegen reformisme en tegen opportunisme.
Het internationaal opportunisme heeft zich in Europa gehergroepeerd in de Europese Linkse Partij, gebruikmakend van de overwinning van de contrarevolutie en de teleurstelling en de verwarring die daarop volgde. Op andere continenten, bijvoorbeeld Noord-Amerika, probeert het opportunisme de sociaaldemocratische perceptie van het socialisme te promoten en radicale progressieve partijen die een bewustwordingsproces doormaken te manipuleren.
De Griekse communisten, die een ervaring hebben opgebouwd van 92 jaar voortdurende strijd, hebben niet het recht om te vergeten dat de bourgeoisie steun geeft aan iedere ideologische en politieke afwijking van de principes en wetten van de revolutionaire beweging, van de theorie van het wetenschappelijk socialisme. De aanval van de bourgeoisie richt zich op het vraagstuk van de 'socialistische democratie' en is in het bijzonder intolerant met betrekking tot de periode waarin de socialistische basis van de USSR werd gebouwd, omdat die periode de overwinning van het socialisme bepaalde.
In de resolutie van ons 18e Congres benadrukken we dat wij "de zaken onderzoeken op een kritische en zelfkritische manier, om op die manier de KKE sterker te maken, als onderdeel van de internationale communistische beweging. Sterker voor de strijd voor de omverwerping van het kapitalisme en voor de opbouw van het socialisme. We bestuderen en beoordelen het verloop van de socialistische opbouw op een zelfkritische manier, dat wil zeggen in het volle bewustzijn dat onze zwakheden, theoretische tekortkomingen en verkeerde evaluaties ook deels oorzaak waren van het probleem."
We gaan door met de verdere bestudering en de verrijking van onze programmatische perceptie van het socialisme, op collectieve wijze, ons bewust van de moeilijkheden en tekortkomingen en met een klassenvastberadenheid. We gaan ervan uit dat de toekomstige historische studie door onze partij en de internationale communistische beweging zeker nog meer helder zal maken over de ervaringen van de USSR en de andere socialistische landen. Daarbij moeten sommige van onze onderzoeken worden aangevuld, verbeterd of verdiept.
En tenslotte: de ontwikkeling van de theorie van het socialisme-communisme is een noodzakelijkheid, een levend proces, een uitdaging voor zowel onze partij als de internationale communistische beweging, nu maar ook in de toekomst.
(*) voormalig secretaris-generaal van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE). KKE, 7-1-2014, vertaling J. Bernaven.