NL
Hieronder volgt een vertaling van de reactie in de Socialist Voice van april (maandblad van CP van Ierland) op de recensie door NC van 'The Failure of Capitalist Production' door Andrew Kliman in SV van januari 2012 (zie "Crisis dwingt het systeem in het beklaagdenbankje" deel 1, deel 2 en deel 3 en deel 2 van dit artikel
Alle artikelen zijn te vinden in uitgaven van januari, april, mei, juni, oktober, november en december van Socialist Voice (http://www.comunistpartyofireland.ie/sv/index.html). Manifest vertaalde tot dusver, inclusief deze analyse; januari, april en oktober, november en december. In Manifest 1 en 2 verscheen een vertaling van Zoltan Zigedy die alle artikelen inleidde en van commentaar voorzag. De laatste drie analyses van 2012 staan op de website www.ncpn.nl onder 'Marxistische Analyses'. Na afloop van de serie zullen alle artikelen in brochurevorm verschijnen. Engelstaligen raden wij aan SV te bestuderen. Ook in de eerste nummers van 2013 wordt het kapitalisme grondig geanalyseerd.
"Het begrijpen van de crisis is essentieel voor de politieke problemen waar we vandaag de dag mee te maken hebben. Alleen door de krachten achter de huidige crisis en de tegenstellingen die in 2007 tot uitbarsting kwamen te begrijpen, kunnen de communisten en de klassenbewuste vakbondsmensen de juiste strategie en tactiek ontwikkelen om klassensolidariteit en -bewustzijn op te bouwen, en de klassenbelangen en de belangen van de mensheid en de aarde als geheel op de voorgrond zetten.
De klassieke marxistische concepten worden door allerlei belangrijke denkers en activisten geactualiseerd en ontwikkeld: het tijdschrift Monthly Review, Andrew Kliman, de auteur van het eerdergenoemde boek, Michael Hudson, Samir Amin en de onderzoekers van RMF (Research on Money and Finance), om er een paar te noemen.
Hun prioriteiten verschillen in een aantal opzichten, en af en toe fundamenteel, maar het is niet de bedoeling om één standpunt uit te zoeken en daar blind aan vast te houden. Het moet gaan om een concrete analyse van een concrete situatie. Dit bereiken we door onze collectieve kennis en ervaring in te zetten en deze samen te voegen met de meest ontwikkelde en consistente stelselmatige analyse, en deze binnen de historische context van ons land te plaatsen.
Kortom, de bedoeling is om de beste systeemkritiek op het kapitalisme als uitgangspunt te nemen en daar onze ervaringen aan toe te voegen.
Academici en beroepseconomen hebben, met alle respect, soms de neiging om tegenstellingen te overdrijven om zichzelf van andere denkers te onderscheiden. Ze staan dan wel vooraan om theorieën te ontwikkelen en onderzoek te doen waar anderen gebruik van maken, maar je kunt niet alleen op hen bouwen om de actualiteit te verklaren, met name in de huidige crisis. Het gaat er niet om of Kliman gelijk heeft of dat Monthly Review het verkeerd ziet, maar om, in de beste traditie van het marxisme, de meest ontwikkelde wetenschappelijke denkbeelden te vatten om de wereld om ons heen te verklaren, en deze te gebruiken om de wereld te veranderen.
In de recensie wordt Kliman's standpunt over de daling van de winstvoet en kapitaalvernietiging (of het onvermogen om kapitaal toereikend te vernietigen) tegenover de theorie van financialisering (met name van Monthly Review) geplaatst om de crisis te verklaren, en wordt de indruk gewekt dat het of-of moet zijn.
De recensent schrijft: "De stelling in het boek verschilt op een aantal manieren van veel van de bestaande radicale interpretaties (met name de stelling over de gefinancialiseerde onderconsumptie van het invloedrijke Monthly Review, waarin een bepaald marxiaans/postkeynesiaans standpunt wordt gecombineerd met dat van de marxistische sociaal-geograaf David Harvey)."
Ik ben het er niet mee eens dat de kernoorzaak van de crisis of financialisering, of onvoldoende kapitaalvernietiging is. Het systeem is zelf de kernoorzaak. Zowel financialisering als onvoldoende kapitaalvernietiging in eerdere recessies behoren tot de belangrijkste eigenschappen van het monopoliekapitalisme. Het is niet per se tegenstrijdig om beide theorieën te aanvaarden zolang je ze beiden interpreteert als eigenschappen van het monopoliekapitalisme in zijn huidige vorm.
Kliman's berekeningen van de dalende winstvoet in het systeem als geheel zijn volgens mij niet tegenstrijdig met de aanwijzingen dat de winst na belasting en de rijkdom geconcentreerd en gemonopoliseerd worden, waardoor er een overvloed aan kapitaal in een klein aantal handen ligt, waardoor investeringen in financiële innovaties nodig waren, en waardoor de zeepbel werd opgeblazen om wereldwijde stagnatie te voorkomen.
Het onvermogen sinds de Tweede Wereldoorlog om kapitaal en masse te vernietigen heeft het kapitaal gedwongen om deze financiële weg op te zoeken, omdat andere, productievere uitwegen niet mogelijk zijn door de overproductie en het goedkoper worden van de productie (vet door redactie Manifest).
Mijn idee is dat de financialisering van het accumulatieproces (de financiële sector als de belangrijkste manier om overvloedig kapitaal te investeren, en als bron van winst en groei in het hedendaagse systeem) juist het gevolg is van de crisis die Kliman zo goed verklaart. Het is niet de oorzaak, maar het gevolg van een economie die in het algemeen stagneert. Het is een stelselmatige reactie geweest om de winst na belasting (en na het kapitaal dat geherinvesteerd kan worden in de monopolies die door de financiële sector beheerst worden) om te leiden naar financiële investeringsmogelijkheden, of (in het geval van de vastgoedzeepbel) naar degenen die door de financiële sector beheerst worden.
Financialisering is geen verkeerde beleidskeuze geweest, maar een oplossing voor het probleem van overvloedig kapitaal in het systeem, dat zonder massale kapitaalvernietiging nergens heen kon.
Neem bijvoorbeeld GE Capital, Pfizer International Bank of Volkswagen Bank. Dit zijn de financiële dienstverleningsdivisies van grote wereldwijde monopolistische producenten. Het opzetten van deze divisies was niet een beleidskeuze om hun kapitaal om te leiden van productie naar financiën, maar omdat de wereldwijde monopolies zelfs na de belastingen (het kleine beetje dat ze moeten betalen), bonussen en herinvesteringen nog steeds grote hoeveelheden kapitaal konden investeren. De financiële producten boden hier een uitweg voor.
Financialisering en het onvermogen om voldoende kapitaal te vernietigen verklaren op zichzelf niet de crisis, want door welke processen werden ze gedreven? Om hier achter te komen is het de moeite waard om te kijken naar de overheersende eigenschappen, en hoe deze aan financialisering en de dalende winstvoet verbonden zijn, om de crisis en de reactie van het establishment daarop beter te begrijpen.
Rijkdom, inkomen en controle zijn allemaal onderdelen van macht. Op wereldschaal wordt de macht door steeds kleinere groepjes gemonopoliseerd. De macht over de productieverhoudingen die de maatschappijvorm bepalen, de verhoudingen tussen mensen en het milieu worden steeds meer gecentraliseerd in handen van de grote monopolies en hun grootste aandeelhouders.
Zelfs tijdens de recessie steeg de globale rijkdom van 195 biljoen dollar in 2010 naar 231 biljoen dollar in 2011, waarbij de 1 procent aan de top - degene die meer dan 712.000 dollar bezit - meer dan 44 procent van die 231 biljoen dollar in handen had. De rijkste 10 procent bezat 84 procent, terwijl de armste 50 procent nauwelijks 1 procent bezat.
Uit recent onderzoek is gebleken dat van de 43.060 multinationals die onderzocht werden, er ongeveer 730 zijn die 80 procent van deze bedrijven in handen hebben, en slechts 147 die meer dan 40 procent in handen hebben. Van deze 147 bestaat 75 procent uit financiële instellingen.
Zo gemonopoliseerd en niet-concurrerend is de productie dus. De autoindustrie wordt door ongeveer zes bedrijven beheerst, halfgeleiders door ongeveer twaalf, de muziekindustrie door ongeveer vier. Er zijn rond de tien grote farmaceutische bedrijven, drie frisdrankproducenten en maar twee grote commerciële luchtvaartbedrijven.
Zoals eerder al genoemd worden deze uiteindelijk ook nog eens beheerst door een paar - vaak dezelfde - grootaandeelhouders. Dit wijst erop dat bewuste kapitaalvernietiging (of devaluatie van activa) onwaarschijnlijk is, gezien de macht die in handen van een paar mensen ligt, die daar het hardst door geraakt zouden worden.
Het proces van monopolisering gaat hand in hand met het internationaliseren van de productie, en dit wordt door hetzelfde accumulatieproces gedreven. De overheersende vorm van productie en handel gebeurt niet op lokale, maar op globale schaal. Een paar Nikes bestaat uit ongeveer vijftig onderdelen, die in allerlei fabrieken in verscheidene landen worden gemaakt. Een paar Nikes maken kost rond de $1,50, maar ze worden voor meer dan $100,- verkocht.
Dit betekent dat arbeiders wereldwijd tegenover elkaar worden gezet in een 'race to the bottom', met de winst als enige winnaar. De grote monopolies kunnen door deze internationalisering van de productie een enorme hoeveelheid geld accumuleren, waardoor er een overaccumulatie van kapitaal in het systeem ontstaat.
Doordat de monopolies steeds groter worden, kunnen ze de productie- en distributienetwerken in hun sector beheersen en daarbij de één tegenover de ander opzetten. Arbeid wordt ongeschoold omdat arbeiders slechts één taak vervullen, in plaats van bij het gehele productieproces van een waar betrokken te zijn. En er wordt steeds meer geproduceerd doordat het productieproces goedkoper en gefragmenteerd wordt.
De jacht op winst en de noodzaak om rendement voor aandeelhouders te verzekeren zorgt er echter niet voor dat prijsverlagingen ook aan consumenten worden doorgegeven, zoals we in het Nike-voorbeeld hebben kunnen zien. Aangezien arbeiders in het 'westen' door dit proces goedkoper worden gemaakt, wordt de consumptie en de vraag verminderd, waardoor er continu een staat van overproductie is.
Het aanbod wordt niet door de vraag gedreven, maar door het creëren van meerwaarde door de manier waarop arbeid in het productieproces wordt toegepast. Het kapitaal geeft er de prioriteit aan om zoveel mogelijk uit de arbeid te halen, en de productie te vergroten en goedkoper te maken. De vraag daalt daardoor vaak en komt zelden overeen met het aanbod. Het is vaak nuttig gebleken om schuld of krediet te verlengen om op kunstmatige wijze de vraag met het aanbod in overeenstemming te brengen. Dit is echter niet meer dan een pleister op de wonde. Het kan niet serieus twee tegenstrijdige krachten in evenwicht brengen."
Vertaling Matthijs Dröge.