Skip navigation
Kunst en cultuur

Bijzonder goed

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 20 juni 2023

foto: Papamanila / CC BY-SA 3.0

Op 13 mei 2021 wordt in Christie’s veilinghuis te New York, midden in de desastreuze COVID pandemie, voor 103,4 miljoen dollar een schilderij geveild. Het gaat om de welbekende Vrouw gezeten bij een raam (1932) van de Spaanse schilder Pablo Picasso.

Ondanks de schoonheid van het werk is de gebeurtenis een pijnlijke vertoning. Het schilderij komt uit privébezit en gaat zonder pardon over in de handen van een nieuwe privébezitter. Overigens zijn koper noch verkoper aanwezig bij de veiling, de bieders hebben telefonisch contact. Of zij enige affectie voor het schilderij hebben doet niet ter zake. Het gaat immers om een miljoeneninvestering in een zogenaamd ‘bijzonder goed’ dat uitsluitend bedoeld is voor de bourgeoisie om er ordinair veel geld mee te verdienen. Om het duizelingwekkende bedrag van 103,4 miljoen dollar in perspectief te plaatsen, kun je kijken naar het gemiddelde inkomen van een Amerikaanse werker in 2021, dat bedraagt zo’n 37.000 dollar per jaar. Dat wil zeggen dat een werker 2794 jaar zou moeten werken om het schilderij te kunnen kopen. De absurditeit gaat echter verder dan het prijskaartje, die zit hem juist in de immateriële kant van de maker van dit doek.

Dat Pablo Picasso een markant kunstenaar was, staat buiten kijf. Echter is de antifascistische en communistische gedrevenheid van de schilder diep onder stoelen en banken geschoven. Door burgerlijke kunsthistorici is Picasso zorgvuldig van zijn rode veren ontdaan. Hij was lid van de PCF (Parti Communiste Français) en kreeg in 1937 de opdracht van de Spaanse Republiek om voor de Internationale Expositie van Parijs een schilderij te vervaardigen om internationaal aandacht te vragen voor de strijd tegen de fascistische krachten van generaal Franco, Hitler en Mussolini in Spanje. Met Guernica (1937) verbeeldde Picasso het barbaarse bombardement van de fascisten op de gelijknamige Baskische stad. In 1950 ontving hij dan ook de niet te onderschatten Stalin-Vredesprijs en in 1962 de net zo belangrijke Internationale Lenin-Vredesprijs. Zelf zei Picasso: “Ik ben een communist en mijn schilderijen zijn communistische schilderijen.” In zijn oeuvre zien we dit terug in zijn schilderij Jozef Stalin (1953) waarop de toen net overleden premier van de Sovjet-Unie te zien is, evenals in zijn beroemde Bloedbad in Korea (1951) dat een aanklacht vormde tegen Amerikaanse agressie tijdens de Korea oorlog van 1950 tot 1953.

Het contrast tussen de maker van toen en de bezitter van nu maakt eens te meer duidelijk hoe de bourgeoisie belangrijke kunst en kunstenaars reduceert tot koopwaar voor de allerrijksten. Voor hen geldt; als de prijs hoog is, is alles ‘bijzonder goed’.  


Bronnen:

  • https://www.christies.com/lot/lot-6318426
  • https://fred.stlouisfed.org/series/MEPAINUSA672N
  • https://web.archive.org/web/20110725001144/
  • http://artnews.com/issues/article.asp?art_id=809

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!