Skip navigation
Socialistische opbouw

De ontwikkeling van de werkende mens onder het socialisme

Het voorbeeld van de Stachanov-beweging in de USSR

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 3 december 2024

Foto: publiek domein

Onder het communisme zouden er geen economische prikkels zijn en mensen lui worden. Dat is een veelgehoorde kritiek op het communisme vanuit de burgerij. Een kenmerkend tegenvoorbeeld is de Stachanov-beweging die in de jaren dertig ontstond in de Sovjet-Unie, waarbij arbeiders met initiatieven van onderop massaal bijdroegen aan een enorme productiviteitsstijging. In het kader van de inspanningen van de NCPN om haar perspectief op het socialisme verder uit te werken, gaan we in dit stuk nader in op de ontwikkeling van de werkende mens onder het communisme. We bespreken de drijfveren voor arbeid, de manier waarop arbeid wordt georganiseerd in het kader van de communistische productieverhoudingen, en welke lessen we kunnen trekken uit de ervaringen van de socialistische opbouw in de twintigste eeuw.

We schetsen in dit stuk hoe de werkende mens en het karakter van arbeid veranderen tijdens de socialistische opbouw. We gaan in op de ontwikkeling van arbeid onder het socialisme in relatie tot de communistische productieverhoudingen, zoals de centrale planning en de socialistische wedijver. We zullen daarbij ook refereren aan bepaalde voorbeelden en ervaringen uit de Sovjet-Unie. Het primaire doel van dit stuk is echter om algemener inzicht te bieden in de wetmatigheden van de socialistische opbouw, en niet zozeer om de historische voorbeelden volledig te analyseren, ook om de omvang van het stuk te beperken. We laten dus noodzakelijkerwijs allerlei aspecten buiten beschouwing. Dit stuk kan vooral als een beginpunt dienen voor verdere studie.

‘Eerst de mensen, niet de winst’: het nieuwe doel van de productie

Het karakter en de drijfveren van arbeid worden in de eerste plaats bepaald door het doel van de productie. De centrale economische drijfveer van het kapitalisme is het behalen van winst. Niet de behoefte van mensen staat centraal, maar de winst bepaalt de inzet van middelen, bijvoorbeeld wat geproduceerd zal worden, waar en op welke manier.

Dat de maatschappelijke arbeid in het kapitalisme op deze wijze georganiseerd is, leidt ertoe dat nieuwe technieken en technologie niet worden ingezet ten gunste van de arbeidersklasse, maar ten gunste van het kapitaal. Als er bijvoorbeeld nieuwe technieken ontstaan die het werk makkelijker kunnen maken, maar minder winstgevend zijn (bijvoorbeeld omdat menselijke arbeid goedkoper is dan dure machines), dan zullen die technieken niet geïmplementeerd worden. Nieuwe technieken zullen wel toegepast worden als daarmee de winst kan stijgen. Dit betekent vaak dat innovaties in het productieproces gepaard gaan met reorganisaties, massaontslagen of verlaging van lonen.

Ondanks de gigantische vooruitgang en mogelijkheden van de moderne techniek en wetenschap, leven miljoenen mensen in armoede, terwijl een handjevol kapitalisten zichzelf eindeloze rijkdommen toe-eigent.

Het zijn de arbeiders die de wetenschap en technologie daadwerkelijk inzetten, en vandaag de dag zijn het zelfs de (vaak wetenschappelijk opgeleide) arbeiders die nieuwe technologieën en methodes ontwikkelen. De rijkdom die daarmee wordt voortgebracht, komt echter niet ten goede aan de arbeiders, maar wordt juist tegen hen gebruikt, om hen harder uit te buiten.

Dit is een uitdrukking van de fundamentele tegenstelling van de kapitalistische productiewijze. Om een product te maken, van de winning van grondstoffen tot aan de transport van het eindproduct, worden veel arbeiders betrokken uit verschillende sectoren en vaak zelfs landen. De arbeid krijgt een maatschappelijk karakter, dat wordt verder bevorderd door de ontwikkeling van technologieën. Terwijl de arbeid meer en meer een maatschappelijk karakter krijgt, blijft de toe-eigening van de resultaten van die arbeid privaat. De private bezitters eigenen zich de rijkdom toe die maatschappelijk is voortgebracht door het werk van de arbeidersklasse.

Het socialisme lost deze tegenstelling op door de vermaatschappelijking van het eigendom van de productiemiddelen. De rijkdom, die maatschappelijk wordt geproduceerd, wordt dan niet meer privaat toegeëigend. Op deze basis verandert het doel van de productie. In tegenstelling tot het kapitalisme is de basiswet van het socialisme niet de productie van meerwaarde (winst), maar het garanderen van de maximale bevrediging van de voortdurend stijgende materiële en culturele behoeften van de hele maatschappij, door de voortdurende uitbreiding en perfectionering van de socialistische productie op basis van technische vooruitgang. De bewuste menselijke behoefte wordt centraal gesteld, in plaats van winst.

De socialistische centrale planning

Het kapitalisme is een vorm van warenproductie. Dat wil zeggen dat de resultaten van de kapitalistische productie waren zijn; ze zijn bestemd voor verkoop, voor de markt. De markt bepaalt de verdeling van de eindproducten, maar ook van de productiemiddelen en de arbeidskracht over de verschillende sectoren en bedrijven. De arbeidskracht is onder het kapitalisme een handelswaar: arbeiders verkopen hun arbeidskracht, hun vermogen om arbeid te verrichten, aan de kapitalisten. Dit is de loonarbeid.

In het socialisme is deze organisatie van de maatschappelijke arbeid via de markt niet langer noodzakelijk. In plaats daarvan wordt de maatschappelijke productie en arbeid centraal gepland op basis van de behoefte van mensen.

De introductie van de centrale planning was een kantelpunt in de socialistische opbouw in de Sovjet-Unie. Het was de eerste keer dat een volledig plan voor de economie gemaakt werd. Deze plannen omvatten heel veel delen van de maatschappij. Wat en hoeveel er wordt geproduceerd en door wie, de inzet van middelen, de verdeling van arbeid in sectoren en de regio’s, de ontwikkeling van de lonen, de ontwikkeling van maatschappelijke diensten en voorzieningen, onderwijs, zorg, voorzieningen voor rust en vermaak en dergelijke werden allemaal bepaald via de centrale planning, niet op basis van winst, maar op basis van de menselijke behoeften. Naarmate de centrale planning werd uitgebreid over verschillende sectoren van de economie, werd de loonarbeid afgeschaft. De arbeidskracht is niet langer een waar, maar er wordt via de centrale planning gezorgd dat iedereen kan werken in diens sector.

De centrale planning is dus niet een economisch beleidsplan, dat maken kapitalistische staten immers ook. Het is een productieverhouding die in het socialisme ontstaat uit de afschaffing van de warenproductie. Dit is ook bepalend voor het karakter van de arbeidskracht, die niet langer een waar is, maar direct maatschappelijk wordt toebedeeld over de sectoren en bedrijven, afhankelijk van de wensen en opleiding van de arbeider en de benodigdheden van de maatschappelijke productie op basis van de maatschappelijke behoeften die dan het doel van de productie zijn.

Vanaf 1928 werd de centrale planning in de Sovjet-Unie onder andere vormgegeven via de vijfjarenplannen. De vijfjarenplannen werden ontworpen door wetenschappelijke en technische organen en het principe was dat deze door de hele bevolking binnen de sovjets en vakbonden werden besproken op elke werkplek, in buurt, stad en onderwijsinstelling. Er vond discussie plaats over de overwegingen die in het plan gemaakt werden. Dit zorgde ervoor dat de plannen een collectief karakter kregen; iedereen kon inbreng leveren en begrijpen wat hun bijdrage aan de realisatie van het plan was. De hoogste sovjet en het centrale vakbondscongres waren uiteindelijk belast met het goedkeuren van het plan. De vijfjarenplannen werden vanaf dat punt een wet van de staat. Het waren dus geen suggesties of macro-economische voorspellingen, zoals veel plannen die in kapitalistische landen worden opgesteld.

De sovjets waren gevestigde arbeidersraden of comités die op alle niveaus van een bedrijf, sector of regio samenkwamen om de problemen van de arbeiders en de doelen die belangrijk waren voor die omgeving, te bespreken. Bestuursfuncties in sovjets of posities in hogere sovjets waren verkozen en onmiddellijk herroepbaar door de sovjet die hen had verkozen.

Worteling van de communisten onder de arbeiders en de rol van sovjets

De sovjets waren een van de breedste vormen van organisatie in het land. Men streefde ernaar dat iedereen hieraan meedeed. De communisten hadden een belangrijke rol in de sovjets. De communistische partij was de organisatie waar de meest vooruitstrevende elementen uit de arbeidersklasse samen bespraken hoe de arbeidersklasse de klassenmaatschappij kon overwinnen en hoe het socialisme-communisme kon worden opgebouwd. De communisten konden via hun overtuigingskracht, hun kennis van het marxisme-leninisme en de creatieve toepassing daarvan de brede lagen in de arbeidersklasse sturen in de socialistische opbouw. Op die manier vormden ze de bewuste voorhoede van de arbeidersklasse, ook tijdens de opbouw van het socialisme.

Dit was zeker geen eenrichtingsverkeer. Middels de sovjets wisten de communisten namelijk ook wat er leefde onder brede lagen van de arbeidersklasse, en werd de arbeidersklasse ook betrokken bij de vorming van het plan en de besluiten. Naast de democratische vorm van de sovjets, was het hun bijdrage aan de inhoud die het mogelijk maakte dat de sovjets en de partij een uiting waren van de wil van de hele arbeidersklasse.

Dit gaat echter niet automatisch. De mate waarin de partij hierin slaagt hangt in grote mate van haar banden met de massa’s, haar vermogen om de ontwikkelingen correct in te schatten en het vermogen om de standpunten en tactiek bij te sturen op basis van de studie van de ontwikkelingen in de materiële werkelijkheid.

Als resultaat van de politieke interventies van de communistische partij was er bijvoorbeeld in de jaren twintig, dertig en veertig een sterk besef onder de bevolking dat de Sovjet-Unie haar zware industrie moest opbouwen, zodat de productie van productiemiddelen werd versterkt. De boerderijen moesten door deze zware industrie voorzien worden van tractoren, zodat deze op hun beurt de voedselvoorziening voor het hele land konden garanderen. Daarnaast was men ervan doordrongen dat economische ontwikkeling ook noodzakelijk was om stand te kunnen houden tegen bedreigingen door imperialistische landen.

Afschaffing van de loonarbeid als bevrijding van de arbeid

In de eerste decennia werden gigantische resultaten geboekt met elk plan. De bevolking merkte dat haar levenspeil steeds verbeterde. Met dank aan deze overwinningen, waar hard voor gevochten en gewerkt was, bouwde de arbeidersklasse steeds meer zelfvertrouwen op. Ze had het vermogen om zelf te bepalen welke prioriteiten moesten worden gesteld in de economie en hoe die samenhingen met het levenspeil. Ze bouwde ervaring op met de socialistische productie. Steeds meer groeide het besef dat de vruchten van haar werk niet alleen maar geplukt werden door een handjevol kapitalisten, maar door de arbeidersklasse zelf.

Vanuit het perspectief van de bourgeoisie is het onbegrijpelijk hoe er een drijfveer kan zijn voor de economie zonder winst. Maar voor de werkende klasse, die in het kapitalisme zien hoe de producten van hun arbeid worden toegeëigend door de kapitalistenklasse, is het een bevrijding. De arbeid wordt vrijgemaakt van uitbuiting en ruilwaarde. Arbeidskracht is niet langer een waar die verkocht wordt op de markt, en de producten van de arbeid zijn niet langer bestemd om de kapitalisten rijk te maken. De mens wordt vrij om arbeid te verrichten voor maatschappelijk nut en niet de winst van de baas. Objectief gezien is arbeid dan niet meer een noodzakelijk kwaad, louter een middel om te overleven. De mens maakt door zijn arbeid deel uit van en draagt bij aan de maatschappij. Een sociaal wezen dat zichzelf door zijn arbeid realiseert – de stofwisseling tussen mens en natuur die onlosmakelijk verbonden is aan het mens-zijn.

In de periode van de socialistische opbouw zijn er nog allerlei tegenstellingen, die het socialisme erft van de kapitalistische maatschappij, en die de volledige opheffing van de vervreemding nog in de weg zitten. Bijvoorbeeld de tegenstelling tussen bestuurlijk en uitvoerend werk, en tussen denk- en handwerk. Dat neemt echter niet weg dat de afschaffing van de loonarbeid wel de eerste en beslissende stap is in de richting van de bevrijding van de werkende mens uit de uitbuitingsverhoudingen die de klassenmaatschappijen kenmerken.

Socialistische wedijver

Met de opkomende communistische productieverhoudingen krijgt de arbeid dus een ander karakter dan onder het kapitalisme, en dit uit zich ook op het vlak van de arbeidsmoraal en arbeidsethos, oftewel de houding tegenover arbeid. In tegenstelling tot de burgerlijke verheerlijking van individualisme, eigenbelang en concurrentie, waarbij “de een zijn dood is de ander zijn brood” het heersende principe in de maatschappij is, werd in de Sovjet-Unie de communistische houding tegenover arbeid bevorderd. Een wezenlijk bestanddeel daarvan is de socialistische wedijver. Gezamenlijk spanden arbeiders zich in om de gestelde doelen te realiseren en te overtreffen, niet ten koste van de ander, zoals bij de kapitalistische concurrentie, maar om met de hele maatschappij vooruit te komen.

Tijdens de eerste jaren van de socialistische opbouw waren voorbeelden hiervan de ‘communistische zaterdagen’. In april 1919 besloten spoorwerkers op zaterdag werkzaamheden te verrichten om de revolutie te helpen slagen (Sovjet Rusland werd op dat moment van alle kanten aangevallen door imperialistische legers die de revolutie in de kiem wilden smoren). Dat initiatief verspreidde zich en zulk vrijwilligerswerk werd door het hele land georganiseerd door arbeiders, vaak op initiatief van de communisten.

In de tijd van de eerste vijfjarenplannen kon de wedijver verder opgebouwd worden. In veel bedrijven, kolchozen en sovchozen (gecollectiviseerde boerderijen en landbouwbedrijven) werden door de arbeiders en boeren ‘tegenplannen’ opgesteld om het centrale plan te overtreffen. Maar het meest spraakmakende voorbeeld van de socialistische wedijver is wel de Stachanov-beweging.

Het voorbeeld van de Stachanov-beweging

De Sovjet-Unie had grote vorderingen gemaakt in de industrialisatie tijdens het eerste vijfjarenplan, maar de effectiviteit van het gebruik van deze nieuwe technologie liep achter. De communistische partij had aan het begin van het eerste vijfjarenplan hier ook een prioriteit van gemaakt en deed haar best om de bevolking bewust te maken dat alle nieuwe machines die ze gemaakt hadden bar weinig betekenden als ze niet effectief gebruikt werden. In dat kader ontstond de Stachanov-beweging.

Deze is genoemd naar de arbeider Alexei Grigorievich Stachanov. In de nacht van 30 op 31 augustus van 1935 lukte het hem om een record te halen in het mijnen van kolen. Dit deed hij niet door ongelofelijk lang of hard te werken, maar door de eigen arbeidsmethode onder de loep te nemen en na te denken hoe hij met de nieuwe technieken het beste kon werken: door het inzetten van zijn technische kennis en kunde lukte het hem om in zijn gehele werktijd (5 uur en 25 minuten) 102 ton kolen te mijnen – wat inhield dat hij de norm van 7 ton uit die tijd had vertienvoudigd. Stachanov zelf zei hierover later: “Het werk van een Stachanoviet vereist geen grote fysieke inspanning. Het vereist alleen een collectief begrip van elk stukje werk en een uitgebreide studie van elke machine en de bijbehorende techniek. Het Stachanoviet systeem is een combinatie van fysiek en mentaal werk. Het biedt een praktische oplossing voor de creatieve ideeën van de mens.”

Het was een persoonlijk initiatief van Stachanov om zijn eigen werk tegelijkertijd makkelijker en ook productiever te maken, ten gunste van de hele Sovjet-Unie. De successen van Stachanov werden dan ook door de hele Donbass en later door de hele Sovjet-Unie erkend en toegejuicht. Stachanov zelf werd geëerd met de titel ‘Held van de Sovjet-Unie’. In 1936 werd hij lid van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Noemenswaardig is overigens dat vrouwen een grote rol speelden in de beweging, in een tijd dat zij in veel landen nauwelijks rechten hadden. Maria en Doesja Wlnogradowa waren bijvoorbeeld twee textielarbeiders die samen de arbeid aan de weefstoel hadden verbeterd en daarmee de prestaties van het bedrijf verhoogd.

Zo ontstond geleidelijk een brede beweging van vooruitstrevende arbeiders, de ‘Stachanovieten’, die zich in vrijwel alle sectoren van de economie verspreidde. Het is niet toevallig dat deze beweging ontstaan is tijdens de periode van het tweede vijfjarenplan. Het behalen van de doelen van het eerste vijfjarenplan had ertoe geleid dat de reële lonen van de arbeiders (hun koopkracht) meer dan verdubbeld konden worden in het tweede vijfjarenplan. Door de staat werden nieuwe sanatoria, gezondheidsverblijven, rusthuizen en medische diensten gebouwd, te gunste van de hele bevolking. Voor steeds meer arbeiders werd duidelijk dat het behalen en overtreffen van de doelen van het plan gelinkt was aan een steeds beter en comfortabeler leven.

Arbeiders konden met voldoende rust, goed gevoed, goed gekleed, mentaal en fysiek gezond en met goede scholing naar hun werk gaan met de kennis dat hun eigen werk maximaal zou bijdragen aan het nog comfortabeler maken van hun eigen leven. Dit in een maatschappij waar de beslissingen door de arbeidersklasse zelf genomen werden en waar zij niet meer uitgebuit werden. Waar ‘rationalisatie’ van de productie niet zou leiden tot ontslagen en dalende lonen, zoals bij de arbeiders in de kapitalistische landen in dat tijdperk gebeurde.

De Stachanov-beweging was dus een uiting van socialistische wedijver die het resultaat was van de communistische productieverhoudingen, waarbij de arbeidersklasse bewust wordt van het feit dat het doel van de productie is verandert en zij voor haar eigen behoeften werkt.

De centrale planning faciliteerde deze ontwikkeling. Met de socialistische opbouw, maar vooral als onderdeel van de vijfjarenplannen, werd scholing opgezet voor brede lagen van de arbeidersklasse. Als erfenis van het kapitalisme waren er grote massa’s ongeschoolde arbeiders die misschien in de eerste jaren van de revolutie hadden leren lezen en schrijven. Nu werd ook hoogwaardige en diepgaande scholing beschikbaar gesteld voor iedereen. De arbeidersklasse werd opgeleid met technische kennis en met het doel om haar kritisch vermogen zo veel mogelijk te ontwikkelen. Ter indicatie: aan het begin van het eerste vijfjarenplan in 1928, waren er 48.900 studenten ingeschreven in technische opleidingen. Aan het einde van het eerste vijfjarenplan waren dit 233.500 en in de jaren erna nam dit nog massalere proporties aan. Dit stelde arbeiders in staat om mee te denken over het productieproces en de efficiënte organisatie daarvan. De Stachanov-beweging was dan ook een kiem van de verhoudingen die uiteindelijk kunnen leiden tot de opheffing van de tegenstelling tussen geestelijke en lichamelijke arbeid.

Objectief gezien droeg de beweging bij aan het versterken van de revolutionaire arbeidersmacht en heeft ze significant geholpen bij het bestrijden van overblijfselen van het kapitalisme. De beweging toonde aan wat voor gigantische voordelen voor de mensheid nieuwe technieken en technologieën kunnen brengen wanneer het eigenaarschap rust bij de hele arbeidersklasse. Het was een historische stap in de vorming van de werkende mens onder het socialisme.

Met de herintroductie van kapitalistische maatregelen in de economie begon de Stachanov-beweging te stagneren totdat ze volledig uitdoofde. In de naoorlogse periode stond de socialistische economie voor nieuwe uitdagingen. Daarbij lukt het niet om goede antwoorden te vinden op bestaande problemen van de socialistische economie. Men zocht antwoorden in oplossingen uit het kapitalisme, zoals de inzet van marktmechanismen, in plaats van de verbetering en versterking van de socialistische centrale planning en meer in het algemeen de socialistische verhoudingen. Na het 20e congres van de Communistische Partij van de USSR kregen opvattingen de overhand die marktmechanismen wilden inzetten om de economie te versterken en de introductie van nieuwe technologieën in de productie te versnellen.

Dit waren geen gigantische veranderingen die allemaal in één keer geïntroduceerd werden, maar eerder geleidelijke stappen in de richting van het versterken van de marktwerking en het afzwakken van de socialistische verhoudingen. Zoals bijvoorbeeld het geven van de verantwoordelijkheid van het ontwerpen van plannen aan de regionale sovjets, het faciliteren van horizontale banden tussen bedrijven, losgekoppeld van de centrale planning, en de herintroductie van ‘winst’ als doel in de productie met de Kosygin-hervormingen in 1965.

Deze en andere maatregelen hadden soms op korte termijn effect in de productiviteit, maar op de lange termijn hebben ze de socialistische centrale planning als volwaardig en alomvattend systeem afgezwakt. Daarnaast creeërden ze de voorwaarden die over de jaren heen het socialistisch bewustzijn en de communistische houding ten aanzien van arbeid ondermijnden. De inzet van bonussen, de versterking van inkomensverschillen, de herintroductie van de winst als een criterium in de productie en andere kapitalistische elementen die werden hersteld, stonden haaks op de socialistische wedijver en de communistische houding ten aanzien van de arbeid, die daardoor juist werden verzwakt. De herintroductie van kapitalistische elementen in de economie ondermijnde dus de socialistische productieverhoudingen.

De afzwakking van de socialistische wedijver bevestigt ook de inschattingen van het 7e partijcongres van de NCPN over het schadelijke effect van opvattingen over marktsocialisme, socialistische warenproductie of socialisme met markt, die het socialisme als een vorm van warenproductie voorstellen, en die zo de antagonistische tegenstelling tussen de communistische productieverhoudingen en marktverhoudingen verhullen.

Burgerlijke geschiedenisvervalsing en het contrast tussen arbeidsmotivatie onder kapitalisme en socialisme

De opbouw van het socialisme in de Sovjet-Unie en de andere landen was de eerste poging van de arbeidersklasse om een nieuwe communistische maatschappij op te bouwen: een maatschappij zonder uitbuiting van de mens door de mens. Het was een enorme stap van de mensheid in de richting van sociale vooruitgang, een enorme dienst aan de mensheid.

De burgerij begreep vanaf een heel vroeg stadium het gevaar van de Stachanov-beweging voor het kapitalisme. Ze begreep dat de beweging liet zien dat de mens productief kan zijn zonder het winstmotief, dat de uitbuiting van mens door mens niet ingebakken zit in de menselijke natuur, en daarmee ook dat het kapitalisme niet eeuwig is en dat het socialisme-communisme ten opzichte van het kapitalisme een superieur systeem is.

Om die reden ontstonden er vanaf het begin allerlei walgelijke verdraaiingen van de Stachanov-beweging. Deze zou niet massaal zijn en later (toen de massaliteit ervan niet meer te betwisten viel) zou deze ‘van bovenaf ’ met geweld opgelegd zijn aan de bevolking. Niets is minder waar. Het is voor de burgerij onmogelijk om zich een wereld voor te stellen die niet gebaseerd is op geweld en uitbuiting van de brede werkende massa’s. Het kapitalisme zou volgens haar het enige realistische systeem zijn, waarbij de menselijke productiviteit en creativiteit maximaal benut wordt. De Stachanov-beweging, die van groot historisch belang is, spreekt dat tegen.

Ook zou Stachanov gehaat zijn door veel van zijn landgenoten, omdat hij de productienormen, met de stand van de techniek, verhoogde. Ongetwijfeld zal Stachanov door sommige landgenoten gehaat zijn. Echter niet door de arbeiders die daardoor meer konden produceren in minder tijd, maar door een kleine groep, die een terugkeer naar het kapitalisme wenste omdat ze met de komst van het socialisme hun privileges en rijkdommen hadden verloren. De realiteit was dat de grote meerderheid van de bevolking de Stachanov-beweging als positief zag, doordat ze het verband zagen tussen hun steeds stijgende levenspeil en de hogere productiviteit die de Stachanov-beweging bereikte. Kenmerkend is dat het mede dankzij de Stachanov-beweging lukte om het tweede vijfjarenplan in vier jaar en drie maanden te voltooien.

In het kapitalisme heersen verveeldheid, vervreemding en erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Werk levert voor de arbeidersklasse geen verbetering op, alleen genoeg kruimels om te kunnen overleven, de afgelopen jaren in steeds slechtere omstandigheden, met minder publieke voorzieningen en afbraak van inkomens. De burgerij bepaalt de inzet van de rijkdom die gecreëerd wordt, en die wordt niet benut om het welzijn van de bevolking steeds te verhogen, maar om maximale winst te behalen.

In dat kader is het logisch dat motivatie soms schaars is. In Nederland is het doodnormaal om te stellen dat ‘minimaal loon = minimale inzet’, oftewel dat de kapitalistische uitbuiting weinig motivatie biedt om jezelf in te zetten. Andere voorbeelden zijn het fenomeen van ‘anti-work’ in de VS, waarbij sommigen liever niks doen dan uitgebuit worden, en in China het fenomeen van ‘lying down’ of ‘letting it rot’ waarbij jongeren totaal bezwijken aan de hoge eisen die aan hun gesteld worden zonder dat ze daar iets voor terugzien en daarom alleen de minimale inzet inleveren.

De burgerij herkent dat de motivatie van arbeiders in het kapitalisme erg zwak is. Vooral laaggeschoold werk wordt vaak met repressie en dwang gedaan. De tegenstelling tussen mentale en fysieke arbeid wordt in stand gehouden en staat in verband met de lage lonen en erbarmelijke levensomstandigheden van de overgrote meerderheid van de arbeidersklasse, die logischerwijs weinig interesse heeft om zichzelf in te zetten voor de steeds grotere en provocatieve luxe waarin de burgerij leeft.

Bij werk waar meer mentale inzet vereist is, gebruikt de burgerij allerlei trucjes om de arbeidsprestaties te bevorderen. Er zijn vaak hogere lonen, die deels verhullen dat deze arbeiders ook uitgebuit worden. Hele takken van burgerlijke ‘managementwetenschappen’ zijn ontwikkeld waar de lakeien van de burgerij steeds nieuwe manieren ontdekken om arbeiders de illusie te geven dat hun belangen en die van de burgerij samen gaan. Linksom of rechtsom wordt elk beroep, ook bijvoorbeeld een leraar of arts, hoe sterk de interne beroepsmotivatie ook kan zijn, geconfronteerd met de beperkingen van de kapitalistische context waarin het beroep wordt uitgeoefend.

De opbouw van het socialisme en de socialistische mens

In het socialisme is de motor van de productie de bevrediging van sociale behoeften, het voorzien in het stijgende welzijn van de bevolking. Lenin zei: “Communisme is de hogere arbeidsproductiviteit – vergeleken met die onder het kapitalisme – van vrijwillige, klassenbewuste en verenigde arbeiders die gebruik maken van geavanceerde technieken. (...) Het communisme begint wanneer de arbeiders een enthousiaste bezorgdheid aan de dag leggen die zich niet laat afschrikken door moeizaam zwoegen om de arbeidsproductiviteit te verhogen, elke poed graan, kolen, ijzer en andere producten te winnen, die niet toekomen aan de arbeiders persoonlijk of aan hun ‘naaste’ verwanten, maar aan hun ‘verre’ verwanten, d.w.z. aan de maatschappij als geheel, aan tientallen en honderden miljoenen mensen die eerst verenigd zijn in één socialistische staat en daarna in een unie van Sovjetrepublieken.” In het kader van het socialisme, waar de productiemiddelen maatschappelijk eigendom zijn, genieten de arbeiders op vele manieren, op lange en korte termijn, van de resultaten van hun werk.

Het karakter van arbeid verandert om het volgende te bereiken: “Arbeid zal niet langer een pijnlijke verplichting zijn en het zal veranderen in een aangename dwingende noodzaak” (waarbij ‘dwingend’ hier overigens niet betekent ‘van buiten opgelegd’, maar juist dat het een interne, noodzakelijke behoefte is). Het werk van elke arbeider in het socialisme is de bijdrage om de maatschappij naar een hoger niveau te tillen, de bijdrage aan geplande arbeid. Zodra de communistische productieverhoudingen heersen en zich verdiepen, zodra zware handenarbeid en de eenzijdige tewerkstelling in monotone arbeid worden uitgebannen, zal de communistische houding tegenover arbeid zich ontwikkelen onder nog bredere lagen van arbeidersklasse.

De overblijfselen van het kapitalisme, die nog steeds bestaan in het bewustzijn van de mensen tijdens de vroege stadia van de opbouw van het communisme, die diepe historische wortels hebben, kunnen en moeten overwonnen worden. Het is op de eerste plaats de plicht van de communistische partij om bij te dragen aan de opkomst van een communistische houding ten opzichte van direct maatschappelijke arbeid.

Met de ontwikkeling van de communistische productieverhoudingen in de loop van de socialistische opbouw, en de afschaffing van de kapitalistische, krijgt arbeid zo een nieuwe betekenis. Met de inzet van technologie, de inperking van de arbeidstijd zodat er meer tijd is voor andere creatieve bezigheden, de beschikbaarheid van onderwijs, cultuur en sport, de wezenlijke betrokkenheid bij de democratische besluitvorming over lokale en maatschappelijke vraagstukken, het wegvallen van allerlei financiële en andere belemmeringen en zorgen, en algemener met de opbouw van de socialistische maatschappij, wordt elke persoon in staat gesteld om talenten en interesses te ontdekken en diens persoonlijkheid te ontwikkelen.

Zo gaat de socialistische opbouw hand in hand met de ontwikkeling van de ‘socialistische mens’. De mens die zichzelf niet verliest en vervreemd raakt in een maatschappij van uitbuiting, armoede, onderdrukking, discriminatie, oorlog enz. Maar een mens die de vrijheid heeft om zichzelf en de maatschappij waarin die leeft te ontwikkelen.

De opbouw van het communisme kan niet zonder de ontwikkeling van een communistische houding ten aanzien van de arbeid en de socialistische mens, en andersom kan de socialistische mens, vrij van onderdrukking en uitbuiting, niet ontstaan zonder de ontwikkeling van de centrale planning, het maatschappelijk eigendom van de productiemiddelen, de arbeiderscontrole en andere communistische productieverhoudingen.


Commissie Bedrijven- en Vakbondswerk van het Partijbestuur van de NCPN

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!