In juli was het vijftig jaar geleden dat in Griekenland het herstel van de (burgerlijke) parlementaire democratie bekokstoofd werd waarmee een einde kwam aan de militaire dictatuur, die sinds de staatsgreep van 21 april 1967 in Griekenland had geheerst. Aan dit herstel waren een paar belangrijke gebeurtenissen voorafgegaan: de mislukte staatsgreep van het dictatoriale regime om aartsbisschop Makarios, president van de Republiek Cyprus, ten val te brengen (15 juli), de Turkse invasie in Cyprus die daarop volgde (20 juli) en de inschatting van de vier leiders van de Griekse strijdkrachten dat Griekenland niet in staat was Turkije de oorlog te verklaren, ondanks de algehele mobilisatie (21 juli). Het militaire bewind accepteerde de bemiddeling van de VS voor een staakt-het-vuren in Cyprus (22 juli) en op 23 juli sprak de minister van buitenlandse zaken van de VS, Henry Kissinger, over een op handen zijnde politieke omwenteling in Griekenland. Het was sowieso duidelijk dat de dictatuur niet meer in staat was effectief de belangen van de binnenlandse bourgeoisie en haar internationale bondgenoten te behartigen.
De dictatuur, haar voorlopers en haar bondgenoten
De dictatuur van 21 april 1967 was een gevolg van de impasses waarin het politieke stelsel zich bevond zoals dat zich gevormd had na de nederlaag van het Democratische Leger van Griekenland (burgeroorlog 1946-1949) en de stabilisering van de kapitalistische macht in het land. Deze stabilisering werd toen gesteund door alle burgerlijke politieke krachten én de monarchie en was tot stand gebracht in samenwerking met eerst het Britse en daarna het Amerikaanse imperialisme. Al gauw echter ontstonden er nieuwe tegenstellingen, die te maken hadden met het machtsevenwicht binnen de kapitalistische overheid (vooral de rol van de monarchie in het leger en bij het benoemen van regeringen [Zie voor de monarchie in Griekenland Manifest 2-23, JvdB]), met de buitenlandse politiek (vooral wat betreft Cyprus en het machtsevenwicht in het oostelijke Middellandse Zeegebied), en last but not least met het vermogen van het politieke systeem om effectief de krachten van volks- en arbeidersbeweging te manipuleren en uiteindelijk binnen het systeem te houden. Daar was heel wat voor nodig, want de overgrote meerderheid van de Griekse bevolking had in het door de communistische partij geleide verzet tegen de Duitse bezetting gezeten of dit op de een of andere manier gesteund. Een volksleger en een verzetsfront hadden in de loop der jaren een zeer georganiseerde vorm aan dit verzet gegeven, waarin de communistische partij de hoofdrol had gespeeld. Er ontstond een burgeroorlog toen vlak na de oorlog een combinatie van monarchaal-fascistische krachten overal in het land een terreurbewind voerde tegen links en vooral communistisch links. Toen werd het Democratische Leger Griekenland opgericht – voortkomende uit krachten van de verzetsorganisatie EAM (Nationaal Verzetsfront) en zijn militaire arm ELAS (Grieks Volksbevrijdingsleger) - ook wel ‘tweede partizanenstrijd’ genoemd - die uiteindelijk de strijd verloor tegen het nationale leger, dat eerst gesteund werd door de Engelsen en daarna door de Amerikanen, toen het de Engelsen niet lukte een punt achter de burgeroorlog te zetten. De Amerikanen pasten toen voor het eerst hun nieuwe wapen, napalmbommen toe, die later ook in Vietnam massaal gebruikt werden tegen de voor haar onafhankelijkheid en vrijheid strijdende bevolking. Daarna begon de grote jacht op vooral communisten (een wereldwijd verschijnsel in de jaren na WOII tijdens de Koude Oorlog), maar ook op niet-communistische voormalige verzetsmensen en hun familieleden. Er brak een tijd van terreur aan met talloze executies, martelingen en verbanningen naar concentratiekampen op verlaten eilanden. Duizenden verzetsstrijders vluchtten de grens over naar de Sovjet-Unie en landen van Oost-Europa. Ook nam de emigratie naar westerse landen massale vormen aan, hetzij om politieke, hetzij om economische redenen. Griekenland moest koste wat het kost voor ‘het westen’ behouden blijven. De in het land overgebleven bevolking moest gemanipuleerd worden, onder de knoet gehouden worden en dit werd dus de taak van de regeringen vanaf de jaren vijftig. Dit alles speelde zich af in een tijd waarin de kapitalistische landen van Europa een samenwerkingsverband tegen de landen van Oost-Europa probeerden te vormen en de confrontatie binnen het internationale imperialisme scherper werd. Dat was de internationale context waarbinnen de dictatuur van de Griekse kolonels poogde een oplossing te vinden voor de impasse van het politieke systeem met zijn twee centra voor de uitvoerende macht: de koning, die ook leider van de strijdkrachten was, en de regering. De coupplegers van april 1967 hadden na WOII geleidelijk cruciale posten ingenomen. Geleidelijk waren zij ook steeds meer tegen de monarchie, maar zij waren het er gezamenlijk over eens dat de macht van het kapitalisme geconsolideerd moest worden en de communistische volksbeweging ingedamd. Zij hadden banden met de lokale bourgeoisie en connecties met geheime diensten, vooral met die van de VS. De dictatuur nam onmiddellijk maatregelen ten gunste van het kapitaal (o.a. belastingfaciliteiten), begon gelijk buitenlandse investeringen aan te trekken en volgde het expansieve economische beleid van de naoorlogse regeringen tot aan de crisis van 1973. Wat de buitenlandse politiek betreft, smeedde zij nauwe banden met het Amerikaanse imperialisme, had een goede relatie met de NAVO en verdiepte de betrekkingen met EEG-landen. Vóór de dictatuur was al een begin gemaakt met het toetredingsproces tot de toenmalige EEG (Europese Economische Gemeenschap), nu Europese Unie. De dictatuur was al met al een echt ‘kindje’ van de naoorlogse burgerlijke macht in Griekenland. Zij bracht een oplossing voor de crisis in de burgerlijke politieke macht, die in de jaren veertig tweemaal in haar bestaan bedreigd werd: in WOII doordat het door communisten geleide en geïnspireerde verzet in bijna het hele land de macht in handen had én tijdens de burgeroorlog door de aanvankelijke successen van het Democratische Leger. Zoals boven vermeld, had het Griekse burgerlijke bewind de steun van Engeland en daarna de VS hard nodig om zich staande te houden. De strijd in Griekenland tijdens WOII, was veel meer dan een antifascistische strijd, zoals die in de andere Europese landen werd gevoerd: het was een strijd met een bewust perspectief van een socialistische omwenteling. Dat kon het ‘westen' niet dulden. Griekenland –met zijn cruciale geopolitieke ligging- moest met harde hand bij het westerse kapitalistische gezelschap gehouden worden, hetgeen tot en met de militaire junta van 1967-1974 voor progressief en vooral communistisch progressief Griekenland de hel op aarde betekende, vooral in de naoorlogse periode tot aan 1963, waarop na een kleine verademing voor links Griekenland de dictatuur in 1967 het land ‘in het gips’ zette (uitdrukking van dictator Papadopoulos) ‘om te genezen’. Genezen waarvan? In de eerste plaats natuurlijk van de communistische ziekte. De strijd tegen deze ‘ziekte’ was tijdens de Koude Oorlog een wereldwijd verschijnsel met in de eerste linie bijna overal ter aarde de VS. De dictatuur was echter ook een soortement van voorbereiding op de burgerlijke democratie door o.a. de monarchie af te schaffen (die in december 1974 ook nog eens massaal door de bevolking in een referendum werd weggestemd, zie Manifest 2-23, JvdB).
De kwalijke rol van ideologisch opportunisme
Toen de militaire junta de macht greep, bleek de Communistische Partij KKE slecht voorbereid. De partij zat sinds 1956 in een diepe politiek-ideologische en organisatorische crisis, na de rechts-opportunistische wending van de CP van de Sovjet-Unie op haar congres van februari 1956, die wereldwijd een stempel zette op de communistische bewegingen, én sinds de partij splitsing van 1968. Veel communistische partijen in de wereld namen na dit congres besluiten die afdeden aan hun revolutionaire karakter. De KKE ontbond, onder andere, al haar partij-organisaties en lijfde haar leden in bij de EDA (1958, Verenigd Democratisch Links). Natuurlijk waren er al fouten aan voorafgegaan tijdens de jaren veertig, die weer te maken hadden met besluiten van de internationale communistische beweging (de Communistische Internationale werd in 1943 opgeheven, niet te vergeten), maar ook de omstandigheden na de nederlaag van het Democratische Leger. Na de val van de dictatuur in 1974 begonnen in Griekenland meer democratische, d.w.z. niet dictatoriale pogingen, de bevolking te deradicaliseren. Dus men probeerde via politieke partijen en verkiezingen een consensus te verwerven van de bevolking met de kapitalistische macht. Centrumrechts werd de Nea Dimokratia opgericht met Karamanlis en ‘links’ de Panhelleense Socialistische Beweging PASOK met Andreas Papandreou. De laatste had in haar programma flink wat punten van het communistische partijprogramma overgenomen om aan te sluiten bij de politieke gevoelens van het volk, o.a. de met luidruchtige slogans geuite eis op te stappen uit de EEG en de NAVO (de PASOK kwam in 1981 aan de regeringsmacht, Griekenland was net lid van de EEG geworden). De Pasok moderniseerde een reeks sociale en politieke instellingen, waar dit hard nodig was, en op deze manier slaagde zij erin de, (inmiddels legaal geworden) communistische partij, een groot aandeel van haar, uit WOII afkomstige aanhang, afhandig te maken.
In de decennia die volgden zette de Griekse bourgeoisie alle politieke truuks in, vooral via de sociaaldemocratie, om de moeilijk uitroeibare KKE weg te krijgen uit het politieke landschap en uit het vakbondsleven. Dat is tot op heden niet gelukt. Daarover de volgende keer meer.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!