Skip navigation
Griekenland

Het einde van een ex-koning

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van vrijdag 24 februari 2023

publiek domein

In 1974, een paar maanden na de val van de militaire dictatuur (1967-1974), werd de koning van Griekenland, Constantijn Glücksburg II, via een volksreferendum door maar liefst 69,18%* van de bevolking afgezet. Afgelopen 16 januari werd hij als privépersoon begraven op het landgoed Tatói buiten Athene, waar ooit het koninklijke paleis stond. Nogal ongewoon, zo’n referendum, maar wel verklaarbaar. De monarchie was in Griekenland niet een overblijfsel uit de overgangstijd van het feodalisme naar het kapitalisme, zoals in de meeste andere landen. Het werd geïmporteerd na afloop van de Griekse onafhankelijkheidsstrijd van 1821-1830. Een resultaat van rechtstreekse inmenging van de grootmachten van die tijd (Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland) in samenwerking met een deel van de Griekse bourgeoisie. Anders dan elders werd de monarchie in Griekenland niet een soort decoratieve top, maar bleef in hoge mate een machtscentrum dat rechtstreeks in verbinding stond met internationale kapitalistische centra. De monarchie was vaak het middelpunt van conflicten tussen de niet-monarchale politieke krachten over de politiek-economische richting die het land in moest slaan. Denk bijvoorbeeld aan de controle over het leger of internationale bondgenootschappen. Daarnaast speelde de monarchie altijd een doorslaggevende rol in onderdrukking van de volks- en arbeidersbeweging met staatsgrepen, dictaturen enz. Ook door tegenstanders werd het nut van de anachronistische ingestelde monarchie erkend als een soortement van 'garantie' van de 'nationale eenheid'. Kenmerken die weliswaar ook bij andere monarchieën in Europa te vinden zijn als bestanddeel van de rijke oligarchie, maar minder rechtstreeks in Griekenland.

Klassenbepaalde nationale eenheid

Vooral na WO II speelde de monarchie een centrale rol bij het verenigen van de versplinterde en sterk verzwakte burgerlijke politieke krachten, en bij het centraliseren van de politieke macht. Het Griekse burgerlijke establishment kwam immers ernstig verzwakt uit de oorlog. Terwijl anders dan in de meeste andere Europese landen, de enorme verzetsbeweging - georganiseerd door de communistische partij en gesteund door een overgrote meerderheid van de bevolking - een serieuze bedreiging vormde voor de oude maatschappelijke orde. Het perspectief van een ‘rode’ door het volk gesteunde machtsovername, kwam akelig dichtbij. De monarchie speelde een hoofdrol in de wrede onderdrukking van de volksbeweging en bij het aanzwengelen van het anticommunisme. Maar tijden veranderden: in de jaren ‘50 en vooral ‘60 groeide de noodzaak tot modernisering van het burgerlijke staatsbestel, iets waar de monarchie zich tegen verzette. Het resulteerde in een verscherping van de conflicten in het burgerlijke politieke landschap; met name over de controle van de strijdkrachten. Deze tegenstellingen speelden een belangrijke rol bij de vestiging van de militaire dictatuur, waarop Constantijn Glücksburg, die in 1964 de troon besteeg, een niet geringe invloed uitoefende:

Zo greep hij voortdurend in rondom het politieke gekonkel, o.a. bij het vormen van regeringen in de periode 1965-67, toen een reeks regeringen elkaar opvolgde in afzienbare tijd. Ook wat betreft inmenging in Cyprus stond hij niet werkloos toe te kijken toen. Hij streefde de omverwerping van aartsbisschop Macarios, en stelde een plan voor aan de VS in 1965. Ook bereidde hij een door hemzelf gecontroleerde staatsgreep voor, in het geval dat er in de jaren 1965-67 een politieke impasse zou ontstaan. En in januari en maart 1967 peilde koning Constantijn II zelfs bij de Amerikaanse ambassade welke houding de VS zou aannemen mocht er een eventuele interventie van het leger onder zijn leiding plaatsvinden.

Koninklijke 'operette'

Uiteindelijk bood de militaire junta van 21 april 1967 een ‘oplossing’ voor de kluwen van conflicten. Aanvankelijk had de dictatuur behoefte aan legitimiteit, iets wat de koning kon bieden als hoofd van staat en leger. De eerste uren na de staatsgreep reageerden vele kopstukken van het leger helemaal niet of steunden de staatsgreep, juist omdat zij dachten dat de coup was georganiseerd vanuit het koninklijk paleis. De koning zelf erkende de staatsgreep, iets wat in hoge mate bijdroeg tot de consolidatie van de coupplegers. In ruil daarvoor mocht hij een aantal eigen mensen op sleutelposten benoemen, terwijl hij op zijn beurt een eigen staatsgreep in petto had. Echter, de poging tot de koninklijke 'operettestaatsgreep' (door historici veel gebruikte term) in december 1967 werd makkelijk de kopt ingedrukt, aangezien de dictators al stevig in het zadel zaten.

Met de Grondwet van de militaire junta van 1973 werd de monarchie afgeschaft, ondanks dat onder de coupplegers zich aanhangers van de koning bevonden. Zo kwam de poging van de junta tot modernisering van het staatsbestel in het laatste jaar van haar regime tot uiting. Een modernisering die de burgerlijke klasse al vóór de dictatuur nodig had. Het referendum van december 1974 was het oordeel van een volk dat decennialang leed onder het gekonkel in de politieke top. Bijna 70% sprak zich uit tegen de monarchie, die nooit geliefd was geweest bij de meerderheid. Grimmige spotprenten spraken boekdelen: een hakenkruis op een kroon met daarop een aasgier en de leuzen 'symbool van vernietiging en dood' en 'op de vuilnisbelt met de kroon.'

Historische parasieten

Het verslag dat de media uitbracht van de rouwdienst in Athene smeerde de koning flink stroop om de mond. Men stelde hem voor als een 'democratische monarch', die het zogenaamd oneens was geweest met de dictatuur van de kolonels. En dat terwijl hij die zelf beëdigd had terwijl hij een eigen coup voorbereidde... Net als bij de begrafenis van de Engelse koningin een aantal maanden geleden kregen de koningen en koninginnen, prinsessen en prinsen, en andere blauwbloedige volgelingen van een anachronistische, parasitaire instelling de behandeling van een internationale jetset terwijl ze door het scherm passeerden: een smakeloze en onhistorische televisieshow die programma’s uren vulde. In een poging om de Griekse bevolking opnieuw een van de ergste periodes van haar recente geschiedenis te doen vergeten luidt de boodschap: 'Over de geschiedenis moet opnieuw worden nagedacht.'


De historische gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan het boek van Makis Maílis, Het burgerlijke politieke stelsel in Griekenland van 1950 tot 1967 (Μάκης Μαϊλης, Το αστικό πολιτικό σύστημα στην Ελλάδα από το 1950 έως το 1967, Εκδόσεις «Σύγχρονη Εποχή», Αθήνα 2014)

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!