60 jaar geleden, in 1965, pleegde de Indonesische bourgeoisie een massamoord op de Partai Komunis Indonesia (PKI), de Communistische Partij van Indonesië. Daarbij werd de leiding van de partij vermoord. Ook talloze leden van de partij, vakbeweging, andere massabewegingen en leden van de Chinese minderheid in Indonesië vonden hierbij de dood.
Geschat wordt dat zo’n miljoen mensen werden vermoord. Velen werden daarnaast verkracht, gemarteld, en decennialang geïnterneerd in concentratiekampen en gevangenissen. Een anticommunistische slachting die zijn weerga in de geschiedenis niet kent. Sindsdien is er in Indonesië anticommunistische wetgeving, een expliciet verbod op het verspreiden van het marxisme-leninisme, op straffe van jarenlange gevangenisstraf.
Om deze gruwelijke geschiedenis te begrijpen gaan we 60 jaar terug in de tijd. In september 1965 werd een vermeende couppoging door enkele officieren, waarbij enkele reactionaire generaals omkwamen, gebruikt als startschot voor een al jarenlang voorbereide slachting van de PKI. De PKI was indertijd in ledental de grootste communistische partij buiten de Communistische Partij van de Sovjet-Unie en de Communistische Partij van China. De partij speelde een belangrijke rol in het verzet tegen het Nederlandse kolonialisme, en na de bevrijding van Indonesië ook in het opkomen voor de rechten van de arbeiders, de boeren en andere door de Indonesische bourgeoisie en door het imperialisme onderdrukte lagen van de bevolking.
Dit was een ‘misdaad’ die de bourgeoisie haar niet kon vergeven. Want op de meest verschrikkelijke wijze werden (vermeende) leden van de PKI afgeslacht door het Indonesische leger, met actieve deelname van reactionaire massaorganisaties. De imperialistische machten, zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië, West-Duitsland, en ook Nederland, zagen de kans schoon om hun invloed in het land terug te winnen. De CIA nam het voortouw in de hulp aan het Indonesische leger en gaf namen van leden van de PKI door.1
Nederlandse burgerlijke diplomaten en politici konden hun geluk niet op. Emile Schiff, destijds de Nederlandse ambassadeur in Indonesië, hoopte dat het leger “door zou zetten” en wees erop dat er in dat kader reden is voor “optimisme”. In de ministerraad van 5 november 1965 kwam het volgende naar voren, toen eventuele voedselhulp aan Indonesië besproken werd: 'In de strijd tegen het communisme kan rijst een goed wapen zijn', aldus PvdA-minister van economie en toekomstig premier Joop den Uyl.2
Door middel van de slachting kwam Suharto, een generaal in het Indonesische leger, aan de macht, en veranderde de koers van president Sukarno, die een meer sociaaldemocratische en nationalistische koers had gevaren en op meer samenwerking met de PKI aanstuurde. Suharto’s “Nieuwe Orde” was geboren: een militaire dictatuur waarin verrijking van een kleine groep kapitalisten, keiharde repressie tegen de bevolking, enorme corruptie en het openstellen van Indonesië voor buitenlands kapitaal centraal stonden. Na decennialange strijd werd de Suharto-dictatuur uiteindelijk omvergeworpen in 1998 door massale protesten van arbeiders en studenten tegen zijn misdadige regime.
Indonesië nu
Hoe gaat het anno 2025, 60 jaar na de massamoord, de Indonesische arbeiders, boeren, en andere onderdrukte lagen van de bevolking af zonder communistische partij die voor haar rechten kan opkomen? Hoewel de burgerlijke democratie in 1998 werd hersteld, blijft een centraal aspect van de “Nieuwe Orde” nog altijd overeind: het rabiate anticommunisme.
Want de Indonesische staat verbiedt nog steeds het organiseren en propageren van communisme/marxisme-leninisme. Het PKI-verbod uit 1966 verbiedt expliciet de heroprichting van de communistische partij. In de oude strafwet geldt voor “verspreiden/ontwikkelen Marxisme-Leninisme” maximaal twaalf jaar cel en tot twintig jaar als daarmee wordt geprobeerd Pancasila (de nationalistische ideologie) te vervangen. De nieuwe strafwet houdt het verbod in artikel 188 met een basismaximum van vier jaar; daarnaast strafbaar in artikel 189 is het oprichten van een organisatie die (vermoedelijk) communistische leer aanhangt, met maximaal tien jaar cel.
Het criminaliseren van de communistische beweging wordt ook regelmatig ingezet om de strijd van de arbeidersklasse, boeren, studenten en andere lagen van de bevolking tegen hun slechte levensomstandigheden te onderdrukken. Want de situatie waarin het Indonesische volk zich bevindt is met recht slecht te noemen. De Indonesische arbeiders, boeren en andere lagen van de bevolking kampen met lage en onzekere inkomens, onder andere doordat een groot deel van het werk informeel is en dus zonder enige sociale zekerheid of bescherming. Het minimumloon ligt laag en arbeidsrechten staan onder druk, terwijl voedsel- en levensonderhoudskosten – vooral rijst en andere basisproducten – blijven stijgen. Kleine boeren worstelen daarnaast met hoge productiekosten, lage opbrengstprijzen, beperkte toegang tot krediet en technologie én met landconflicten door grootschalige concessies aan monopolies.
Al deze problemen zorgen voor een sterke tegenreactie vanuit de Indonesische bevolking. Recent nog kwam bij massale protesten tegen de bezuinigingsmaatregelen van de nieuwe regering van Prabowo Subianto, de voormalige schoonzoon van Suharto, een jonge Gojek-chauffeur om het leven. Repressie en aanvallen op democratische rechten worden daarbij niet geschuwd. Het is in deze context dat de angst van de Indonesische bourgeoisie weer opleeft voor het perspectief van een sterke arbeidersbeweging, en waar het anticommunisme wordt ingezet.
Het dodelijke anticommunisme van de bourgeoisie
Terug naar de gebeurtenissen in 1965. Hoe moeten we deze verschrikkelijke historische gebeurtenis duiden? Een ding is helder: deze massamoord, gericht tegen de meest vooraanstaande leden van de arbeidersklasse in Indonesië, was geen “hysterische”, “irrationele” uitbarsting van waanzin, maar veel meer een koelbloedig, doordacht plan van de klassenvijand van de Indonesische massa: de Indonesische bourgeoisie, haar staat, en haar imperialistische bondgenoten tegen het “communistische” gevaar.
De massamoord in Indonesië kan logischerwijs niet los gezien worden van het officiële anticommunisme van de bourgeoisie en de burgerlijke regeringen in het algemeen. Talloze publicaties van burgerlijke intellectuelen, journalisten, politici, enzovoorts, wijzen bijna dagelijks op het “gevaar van het communisme”. Waar ook ter wereld de bourgeoisie aan de macht is, wordt er een onafgebroken ideologische strijd gevoerd tegen het communisme, tegen het perspectief van een socialistische toekomst, waar de arbeidersklasse aan de macht is.
De massamoord in Indonesië typeert een verrot systeem, dat alleen nog naar het wapen van de repressie kan grijpen om de uitbuiting van de mensen voort te zetten. Laat Indonesië 1965 een waarschuwing zijn voor iedereen die denkt dat de kapitalisten het verzet tegen hun systeem niet op alle mogelijke manieren zal proberen te breken. Maar laat ons ook afsluiten met een deel van een gedicht van Wiji Thukul, de progressieve dichter die in 1998 spoorloos verdween, vermoedelijk op bevel van de huidige president Prabowo, die destijds belast was met het verdedigen van Suharto’s dictatoriale “Nieuwe Orde”:
“Slechts één dag kameraad
Als we staken
En samen zingen in één rij
Op een dag kameraad
Zullen de kapitalisten beven!”
Kevin is lid van het Dagelijks Bestuur en internationaal secretaris van het Partijbestuur.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!