Skip navigation
Imperialisme

75 jaar NAVO: 75 jaar weggegooid geld

Militarisme draait overuren in het jubileumjaar van de alliantie
Foto: Publiek domein

We zijn dit jaar getuige van een ongekende publiciteitscampagne die op alle fronten wordt uitgerold over Europa. Niet de introductie van een nieuwe iPhone of het album van een of andere popartiest, maar een soort crowdfunding om de militaire uitgaven van Europa fors te verhogen. Alle landen die zijn aangesloten bij de NAVO moeten ten minste 2 (of misschien zelfs 4!) procent van hun BNP besteden aan het leger, of wat vaak “defensie” wordt genoemd. De naam van het Ministerie van Oorlog mag in 1959 wel veranderd zijn, maar de essentie blijft hetzelfde.

Deze tekst is gebaseerd op passages en gegevens uit een lezing die werd gehouden door Rob Vousten, afdelingssecretaris van NCPN Gelderland, tijdens een politiek café over imperialisme van de NCPN en CJB in Nijmegen.

Dit jaar is het 75 jaar geleden dat de NAVO werd opgericht in 1949, om het ‘vrije westen’ te beschermen tegen de Sovjet-Unie die op het punt zou staan om de rest van de wereld onder de voet te lopen. Dat zorgde voor een ongekende wapenwedloop, met uitzinnige winsten voor de wapenindustrie en de militaire werelddominantie van het Noord-Atlantische blok. Daarom werd de NAVO ook niet opgeheven nadat de USSR in 1991 uiteenviel, maar bleef interveniëren in bijvoorbeeld Joegoslavië en Libië, en breidde het zich uit met voornamelijk landen uit het voormalige Oostblok. Het betreft immers een imperialistisch verbond; de winsthonger kent geen grenzen.

De harde realiteit van oorlog en imperialistische plundering is echter niet populair, en dus zocht de NAVO naar een nieuwe rechtvaardiging voor haar voortbestaan. Vanaf het vorige decennium wist de alliantie deze in toenemende mate te vinden in de illusie dat Rusland op het punt staat om Europa onder de voet te lopen. De tweede illusie, die daar direct bij aansluit, is dat Rusland daartoe in staat zou zijn omdat er niet genoeg geld naar ‘onze’ legers gaat. Bijna dagelijks zien we NAVO-influencers in burgerlijke media langskomen om te vertellen dat het einde van onze manier van leven nabij is tenzij we inzetten op een verhoging van de militaire uitgaven en de herinvoering van de dienstplicht, waarbij sommigen het zelfs hebben over een oorlogseconomie.

Militaire uitgaven hoger dan ooit

Een van de argumenten die wordt gebruikt om te stellen dat de NAVO zich slechts probeert te verdedigen tegen de Russische agressie, zijn de militaire uitgaven van Rusland: maar liefst 6 procent van het BNP. Voor NAVO-landen is dit slechts 2 procent van hun BNP, luidt het argument. Hiermee wordt de indruk gewekt dat de militaire uitgaven van Rusland driemaal zo groot zijn als die van de NAVO. Terwijl, als de militaire uitgaven als percentage van het BNP iets zouden zeggen over de machtsverhoudingen, dan zou het leger van Oekraïne (vorig jaar 37 procent) al lang en breed bij de grens met Rusland aangekomen zijn. De geschiedenis van koloniale en imperialistische werelddominantie wil echter dat de ‘NAVO-economie’ vele malen groter is dan die van Rusland, of van vele andere landen.

Om een eerlijke vergelijking te kunnen maken is het bij elkaar optellen van de militaire uitgaven van de NAVO-bondgenootschappen, met de artikel 5-clausule uit het NAVO-verdrag in gedachten, vanzelfsprekend. Die stelt dat een aanval op een van de lidstaten een aanval op het hele bondgenootschap is: wanneer een NAVO-lid wordt aangevallen, zal de NAVO als één geheel reageren.

De feiten liegen er niet om: de NAVO-lidstaten zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de wereldwijde militaire uitgaven.1 Dat is meer dan tien keer de uitgaven van Rusland, ondanks de enorme militarisering die daar heeft plaatsgevonden. Zelfs wanneer een nieuwe Amerikaanse president zou besluiten om de VS terug te trekken uit het bondgenootschap, besteedt de rest van de NAVO nog ruim drie keer meer aan het leger dan Rusland.

Als zelfs dit overwicht nog onvoldoende is, wanneer is het dan genoeg?

De menselijke prijs van oorlog

In alle oorlogspropaganda die over ons wordt uitgestort ontbreekt één aspect: de menselijke kant. In elke interimperialistisch conflict is het de werkende klasse die de prijs betaalt. Het zijn de gewone mensen die als kanonnenvoer naar het front worden gestuurd om zich op te offeren voor de winsten van enkelingen. Geen enkele NAVO-influencer die hier ook maar met één woord over rept. De rest van de werkende klasse die niet naar het front wordt gestuurd, betaalt een hoge tol. Ze draait op voor de kosten van bewapening en oorlogvoering, die wordt betaald door prijsstijgingen, bezuinigingen op sociale zekerheid, en door het terugdraaien van verworven arbeidsrechten.

Soms ontstaat een kortdurend besef dat de mensheid zichzelf tegen dergelijke waanzin moet beschermen. Op wereldniveau gebeurde dat voor het laatst na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dat resulteerde in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Verdragen over Humanitair Oorlogsrecht, oftewel de Geneefse Conventies. Toch is daarmee in de werkelijkheid weinig veranderd. Onze tijd van monopoliekapitalisme gaat gepaard met permanente oorlogen voor de herverdeling van grondstoffen, markten en invloedssferen, waarbij opvalt hoe gemakkelijk afspraken over humanitair recht terzijde worden geschoven. Humanitair recht lijkt zoiets als spellingsregels: iedereen vindt het belangrijk, maar niemand houdt zich eraan.

Een recent Nederlands voorbeeld kan dit illustreren. Formeel is een van de hoofdtaken van onze Nederlandse ‘defensie’ het ‘handhaven en bevorderen van de internationale rechtsorde’. Toch had Nederland er geen enkele moeite mee om F-35 onderdelen aan Israël te leveren, ondanks waarschuwingen van de eigen douane dat dit een schending van het internationaal oorlogsrecht zou betekenen. Ook na de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof omtrent de genocide op de Palestijnen gingen deze leveringen gewoon door. Toen de Nederlandse rechter in hoger beroep bepaalde dat de levering moest stoppen, ging de Nederlandse staat in cassatie bij de Hoge Raad. Daar aangekomen voert de staat als argument aan dat ze simpelweg niet kan voorkomen dat onderdelen die zij aan de VS levert, hun weg vervolgen naar Israël. Tot zover het belang van humanitair oorlogsrecht.

Ook andere, op gewoonterecht berustende conventies worden geschonden. Onlangs tekende het demissionair kabinet een order voor de aanschaf van oorlogsmaterieel ter waarde van vijf miljard euro – voor vier duikboten. De order zou aanvankelijk naar Zweden gaan, maar dat werd tegengehouden door onze demissionaire minister-president, kort nadat hij een NAVO-top had bijgewoond (en ongetwijfeld deals heeft gesloten omtrent zijn toekomstige rol als secretaris-generaal). President Macron wilde (namens zijn kapitalistische achterban) graag dat de opdracht naar Frankrijk ging, en kreeg dit voor elkaar. Interessant is dat vliegbasis Volkel met enige regelmaat oefeningen houdt waarbij een aanval op de basis wordt gesimuleerd. Dit betekent dat defensie zich bewust is van het feit dat Volkel in een tijd van oplopende spanningen een doelwit vormt. De aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens en militairen op de basis speelt daarbij een belangrijke rol.

Daarnaast speelt ook de milieukwestie. In het Verdrag van Kyoto (1997) werden voor het eerst internationaal bindende afspraken gemaakt over de reductie van broeikasgassen. De militaire industrie werd hiervan vrijgesteld. Hoewel de akkoorden van Parijs (2015) deze vrijstelling afschaften, zijn ze niet vervangen door een verplichting. In plaats daarvan werd de beslissing over het al dan niet rapporteren van militaire emissies — en hoe deze te berekenen — overgelaten aan individuele landen. Wat we bijvoorbeeld weten is dat de militaire emissie in Oekraïne in de eerste 18 maanden van de oorlog 150 miljoen ton CO2 bedroeg: evenveel als de jaarlijkse uitstoot van een land als België. Dan hebben we het slechts over één oorlog, en gaat het enkel over de uitstoot van broeikasgassen.

Hoe nu verder

Een eerste, logische stap is het doorzien van de allesomvattende oorlogspropaganda. De vraag die iemand uit de werkende klasse zich moet stellen is: in wiens belang is dit? Dat is dezelfde vraag die de heersende klasse zich heeft gesteld, waarop ze concludeerde: in ons belang, in het belang van de wapenhandelaars en alle kapitalistische ondernemingen die hun marktaandeel en uitbuitingsgraad willen vergroten. Om dit te realiseren kent de heersende klasse een hoge mate van onderlinge ‘solidariteit’, bijvoorbeeld door het uitdelen van topfuncties aan politici en ambtenaren die een belangrijke rol spelen voor de imperialistische belangen.

Solidariteit onder de werkende klasse heeft daarentegen in de afgelopen dertig jaar een flinke deuk opgelopen, onder andere door de historische verliezen die het socialisme aan het einde van de vorige eeuw leed, maar ook als gevolg van een systematisch toegepaste tactiek van verdeel-en-heers. De vredesbeweging die in Nederland ooit vierhonderdduizend mensen op de been kon brengen, lijkt een stille dood gestorven - hoewel de zaadjes voor een nieuwe beweging zichtbaar zijn in, bijvoorbeeld, de recente solidariteitsprotesten voor Palestina. Om ons tegen de toenemende dreiging van oorlog te beschermen, zullen we in de eerste plaats de oorlogspropaganda moeten ontmaskeren voor wat het is. Tegen de komende bezuinigingen en prijsstijgingen kunnen we ons weren door gezamenlijk, middels de vakbond, voor het behoud van onze rechten en voor de verbetering van onze leefomstandigheden op te komen. Bij een eventuele dienstplicht is het van belang dienstplichtigen in te laten zien dat oorlog niet in hun belang is, waarmee we ernstige slagen toe kunnen brengen aan de imperialistische plannen.

Als de werkende klasse, het 'kanonnenvoer', weigert mee te werken aan de oorlogen van het kapitaal, is de heersende klasse reddeloos verloren. Alleen als we ons organiseren voor de revolutionaire omverwerping van het imperialisme kunnen we afrekenen met een maatschappij waarbij de ene mens door de andere wordt uitgebuit. De arbeidersklasse heeft niks te winnen in deze verwoestende oorlogen onder aanvoering van de bourgeoisie. Enkel door het monopoliekapitalisme in te ruilen voor het socialisme, kunnen we een wereld realiseren waarin daadwerkelijke vrede is.


  1. De kans is groot dat de cijfers van het Stockholm International Peace Research Institute een onderschatting zijn, zo schrijven Gisela Cernadas en John Bellamy Foster in Monthly Review. Doordat verschillende grote kostenposten van het leger niet worden meegeteld, is de daadwerkelijke prijs van het Amerikaanse leger bijna dubbel zo hoog, ofwel $1537 miljard in 2022. Bron: https://monthlyreview.org/2023/11/01/

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!