Vandaag 80 jaar geleden overleed Anton de Kom in een Duits concentratiekamp, nadat hij was gearresteerd voor zijn rol in het verzet. Zoals bij de meeste communisten begon dit verzet al veel eerder: als lid van de CPN en de Liga tegen Imperialisme, als dichter en – waar hij recentelijk vooral bekend om is geworden – als schrijver en antikoloniale strijder in Suriname. In deze bekendheid wordt hij echter veelal ontdaan van zijn communistische overtuigingen, zoals bijvoorbeeld ook gebeurt bij een verzetsheld als Hannie Schaft. Als poging om dit recht te zetten en ons in De Koms gedachtegoed te verdiepen, publiceren we onderstaande ‘intellectuele geschiedenis’.
Anton de Kom mag je behangen met allerlei affiches, zoals: vrijheidsstrijder, verzetsheld, antikolonialist, antiracist, antifascist, etc., zolang je hem maar geen communist noemt, want zo werd hij door zijn vijanden veroordeeld, terwijl de 'linkse' intelligentsia zich beijvert hem juist daarvan vrij te pleiten, zodat precies deze karakteristiek niet tot zijn eer en roem kan bijdragen. Het zullen heus niet allemaal onwelwillende auteurs zijn, die zo denken en daarom kan het mij soms zo verbazen, dat een schrijver in één en hetzelfde betoog er enerzijds expliciet blijk van kan geven heel goed bekend te zijn met de strijd die De Kom voerde, de begrippen die hij gebruikte en de ideeën die hij formuleerde om deze strijd respectievelijk te begrijpen en het perspectief ervan aan te geven, om anderzijds glashard te ontkennen of te negeren, dat hij kolonialisme en racisme altijd als momenten van de klassenstrijd heeft gezien, d.w.z. nooit de illusie heeft gekoesterd, dat met de afschaffing van de slavernij of de onafhankelijkheid van Suriname er een einde aan de uitbuiting van de werkende mens zou komen.
In het artikel Waarom een alternatieve inleiding1 wijst ook Tycho, in wat andere bewoording, op deze salto mentale van de zogenaamd ‘linkse’ auteurs om ook de opmerking van De Kom, dat hij geen lid is geweest van de communistische partij2, zo te duiden, dat hij daarom geen communist was of er marxistische ideeën op na kon houden. Tycho toont overtuigend aan, dat deze uitleg geen stand houdt in het licht van met name De Koms politieke praxis. In navolging daarvan wil ik met behulp van Gramsci's begrip van de organische intellectuelen in dit artikel aantonen, dat ook wat betreft zijn intellectuele praxis communisten er niet omheen komen Anton de Kom als kameraad in de armen te sluiten.3
De Italiaanse marxistische filosoof en communist Antonio Gramsci (1891-1937) zou Anton de Kom (1898-1945) inderdaad als een typisch voorbeeld van een organische intellectueel beschreven kunnen hebben.4 Zij waren tijd- en lotgenoten. De sociaal-maatschappelijke werkelijkheid van beiden werd getekend door een dubbele klassentegenstelling. Zo had Gramsci te maken met de nationale koloniale verhouding tussen het rijke geïndustrialiseerde Noorden en het arme agrarische Zuiden van Italië en De Kom met de overzeese koloniale verhouding van het rijke Nederland en het verpauperde Suriname met zijn nog zo recente slavernijverleden; over beide situaties kan gezegd worden, dat het onderontwikkeld blijven van het ene gebied de voorwaarde was voor de kapitalistische ontwikkeling van het andere. Dwars door deze koloniale verhoudingen heen liep de fundamentele tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, waartegen beiden in het verweer kwamen. De strijd tegen het irrationele voortbestaan van deze klassentegenstellingen, die culmineerde in de strijd tegen het fascisme, als diepst gezonken vorm van irrationaliteit, is beiden noodlottig geworden; Gramsci is bezweken aan Mussolini's gevangenschap en De Kom heeft de dood gevonden in Sandbostel/Neuengamme, één van Hitlers vele concentratiekampen.
Als derde punt van overeenkomst geldt voor beiden, waar ik voor wat betreft De Kom al op gewezen heb, dat de receptie van hun leven en werk in het teken heeft gestaan van de neutralisatie van hun communistische gezindheid. Zo werd Gramsci in de jaren 60/70 van de vorige eeuw naar voren geschoven als vader van het eurocommunisme en wordt De Kom heden te dage, wellicht uit slecht geweten, als voorvechter van mensenrechten-activisme op een voetstuk geheven.
Tegenover de volslagen onredelijkheid van een maatschappij, die haar heersende klassentegenstellingen blijft reproduceren, terwijl -met het ontwikkelingsniveau van de productiekrachten- de materiële voorwaarden (de objectieve factor) om te komen tot klasseloze productieverhoudingen reeds in voldoende mate zijn gerealiseerd, hebben beiden de wet van de maatschappelijke rede gesteld, die bepaalt dat de productieverhoudingen in overeenstemming met de productiekrachten kunnen en moeten worden gebracht, zodat er een einde aan de uitbuiting van de arbeidersklasse door het kapitaal kan worden gemaakt.
Het is -in navolging van Lenin- Gramsci5 geweest, die heeft gesteld, dat de rede door de organische intelligentsia6 (de subjectieve factor) in de vorm van theoretische en culturele klassenstrijd tot ontwikkeling kan worden gebracht en praktisch-politiek in de maatschappelijke werkelijkheid moet worden omgezet.
In navolging van Gramsci definieer ik een organische intellectueel, zoals Anton de Kom dit bij leven en werk heeft laten zien, in het algemeen als iemand die bij voorkeur voortkomt uit en zich heeft laten scholen door de maatschappelijke klasse waarmee hij in het element van sociaal-economische en politiek-culturele verwantschap verkeert7 en waarvoor hij in die hoedanigheid opkomt en partij kiest middels het organiseren en leiding geven aan de ontwikkeling van het klassenbewustzijn in samenhang met het bepalen van de tactiek en de strategie van de partij8. Ook al kan in een klassenmaatschappij volgens Gramsci elke beroepsgroep zijn eigen intellectuelen voortbrengen, toch zijn er vanwege de antagonistische klassentegenstelling slechts twee fundamentele typen aan te wijzen, te weten, die van de heersende klasse: de slavenhouders, de burgerij en het kapitaal, en die van de uitgebuite klasse: de tot slaafgemaakten en het proletariaat.9
Dat Anton de Kom zich identificeerde met het tot slaafgemaakte proletariaat van Suriname heeft hij meteen al duidelijk gemaakt met de titel van zijn boek: Wij slaven van Suriname. Zoals nagenoeg de gehele Surinaamse gemeenschap een verleden met de slavernij heeft, zo kwam ook het gezin waarin de Kom is opgegroeid, rechtstreeks voort uit de groep van uit West-Afrika verscheepte mensen die op de plantages in Suriname als slaven te werk werden gesteld. Over zijn afkomst stond hij geen enkel misverstand toe.10 Pijnlijk treffend heeft hij dat weergegeven in wat de kleur blauw voor hem aan tegenstrijdige betekenis oproept:
"De kleur van onze tropenhemel, waarheen wij door de donkere bladeren onzer bomen opzien om in de fonkelende glans der sterren de belofte van een nieuw leven te lezen? Nee, dat is het diepe blauw van de Atlantische Oceaan, waarover eenmaal de slavenhalers hun Afrikaanse buit, hun levende koopwaar, onze ouders en grootouders, naar hun nieuwe vaderland Sranang voerden."11
Het contrast tussen een hoopvol leven in een vermeend Arcadia en het als een buit uit het moederland Afrika geroofd te zijn, kan niet groter zijn, maar het wordt nog eens schrijnend verdubbeld, doordat De Kom de lezer moet vertellen, dat het bij dat ‘levende koopwaar’ wel om mensen gaat. Dat zou al voldoende moeten zijn om afgrijzen op te roepen, maar De Kom is wel genoodzaakt deze mensen ook nog eens als naaste, liefhebbende familie te benoemen: het zijn ‘onze ouders en grootouders’.
Steevast spreekt De Kom over zijn directe verwanten12 als het gaat om de geknechten en vernederden uit zijn gemeenschap, vooral als zij in opstand13 kwamen tegen de totale ontmenselijking. De beste leerschool om te begrijpen hoe de (slaven)maatschappij in elkaar zit, vond hij dan ook niet op school getuige het volgende citaat:
“De wreedheid jegens de slaven behoorde zozeer tot de gewoonten van die tijd, dat zij wel zeer bijzondere vormen moest aannemen, eer ze in de koloniale kronieken werd opgetekend. Beter dan in de geschiedenisboeken der blanken is de mishandeling van onze vaders opgetekend in onze eigen harten, nooit heeft het leed der slavernij sterker tot mij gesproken dan uit de ogen van mijn grootmoeder, wanneer zij ons kinderen, voor de hut in Paramaribo, de verhalen over de oude tijd vertelde.”14
De verhalen van zijn grootmoeder, de eigen ervaring op het werk en de verworven inzichten in contact met kameraden15 hebben bij De Kom het klassenbewustzijn gewekt. Door zijn eigen politieke praxis en theoretisch onderzoek heeft hij dit klassenbewustzijn verder weten te ontwikkelen, wat hem gewapend heeft in de strijd tegen racistische vooroordelen, fascistische onderdrukking en vooral natuurlijk tegen de koloniale overheersing, zijn voornaamste strijdpunt.
In een autobiografische anekdote reflecteert De Kom over het effect dat de koloniale overheersing en dan m.n. de tactiek van de verdeel en heerspolitiek16, zoals die vanaf het midden van de 18de eeuw structureel werd, ook meer dan anderhalve eeuw later nog had op de omgang van hem en de kinderen uit zijn milieu met mede Surinamers zoals (de nazaten van) de marrons, door hem Djoeka’s genoemd. Deze marrons streden vanuit het regenwoud, waar zij als vluchtelingen leefden, voor de bevrijding van de slaven. De optekening van deze jeugdherinnering geeft het complexe karakter van de organische verbondenheid17 en het rotsvaste engagement van De Kom weer met alle groepen, in dit geval met de marrons, uit dezelfde maatschappelijke klasse, maar die wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in milieu, achtergrond en cultuur, wat zo typerend is voor de Surinaamse samenleving tot op de dag van vandaag aan toe.
De Kom vertelt, dat zijn vader, Adolf, die na de afschaffing van de slavernij in 1863 later in een gouddelverskamp werkte, van zijn werk soms marrons mee naar huis nam. Thuis werden deze mensen dus als vrienden gezien, maar op school had Anton geleerd dat deze ‘bosnegers’, zoals zij genoemd werden, 'dom en lui' waren:
“Wij voelden ons verre superieur aan de bosnegers, omdat wij de edele kunst van schrijven en lezen geleerd hadden en omdat wij Europese kleren droegen.”18
Gezien het verschil in milieu was een organische verbondenheid met deze medemensen, ook al werden ze thuis als vrienden ontvangen, voor de opgroeiende jeugd dus niet meteen zo vanzelfsprekend als je zou verwachten of wensen; zij moest tegen de van jongs af aan bij hen ingestampte vooroordelen in, dus zelfs door de zwarte bevolking die de slavernij van zo nabij heeft meegemaakt, worden verworven; en deze strijd, aldus De Kom is ook vandaag nog allerminst gestreden:
"Pas dan, wanneer de oude slavenmentaliteit uit onze harten verdwenen zal zijn, zal de Surinamer tot menselijke waardigheid komen."19
Het is het begrip van de klassenmaatschappij dat het beste wapen vormt tegen elke vorm van verdeel en heerspolitiek. Organische verbondenheid betekent, dat leden van dezelfde maatschappelijke klasse zich niet tegen elkaar laten opzetten of uitspelen ook al komen ze uit verschillende milieus.20 Tot dit inzicht heeft Anton al heel vroeg in zijn jeugd kunnen komen en is hij altijd trouw gebleven:
"En toch diende deze edele kunst van schrijven ons later slechts om de gehate livrets te ondertekenen der 'Balata Compagnieën Suriname en Guyana', waarbij de arbeider De Kom of Bidoeu of Lichtveld zichzelf tot nummer x van serie ij verlaagde."21
Zo groeit bij hem het besef, dat niet alleen minachting voor de marrons in feite zelfrespect tegenwerkt, sterker nog: het leidt tot pure zelfverachting, maar bovenal, dat dit nu juist de bedoeling van de heersende klasse is om via verdeel en heers de productieverhouding van heer en slaaf te reproduceren:
"En onze verachting zelve was een der hechte schakels van de keten, waarmede wij aan het westerse productiestelsel gebonden waren."22
We zien hier, dat er zich bij De Kom een begripsverruiming voordoet van protest tegen de slavernij naar kritiek op het kapitalistische productiestelsel. Hij is er zich terdege van bewust, dat met de afschaffing van de slavernij de ketting waarmee het proletariaat aan het productiestelsel geklonken is, nog geenszins verbroken is geworden. Hij komt tot de kwalitatieve sprong naar het theoretische inzicht van het historisch-materialisme en deelt met Marx de opvatting, dat aan de kapitalistische productiewijze alleen een einde kan worden gemaakt door de aan deze productiewijze ten grondslag liggende productie- ofwel eigendomsverhoudingen te revolutioneren. Dit gold evenzeer voor de afschaffing van de slavernij zelf. In het minst werd zij ingeleid door ethisch-morele motieven; sommige mensen die er wel schande van spraken, bleven dat toch geheel op persoonlijke titel doen.23 De op slavernij gebaseerde maatschappij in Suriname raakte in een catastrofale crisis, omdat de productie op de plantages stagneerde, de winsten afnamen en ook de leefomstandigheden van de kolonisten verslechterde. De dieperliggende oorzaak was, dat de productieverhouding eigen aan de slavernij voor de ontwikkeling van de productiekrachten, die nodig waren om met de plantageproducten economisch op de toenmalige wereldmarkt te kunnen blijven concurreren, een rem begonnen te vormen.
Onhoudbaar werd de situatie, omdat de slaven als productie-instrumenten werden gezien, waaruit zo'n hoog mogelijk rendement gehaald moest worden, wat juist een belemmering werd door het feit, dat de slavenhouder ervoor moest zorgen, dat zij als zijn eigendom hun arbeidskracht konden reproduceren.24 Dit trachtte men met minimale middelen te bereiken, terwijl men er naar streefde de arbeidsproductiviteit door toezicht en straf zo hoog mogelijk te houden. De nagenoeg complete uitbuiting werd ondermijnd door het afnemen van fysieke kracht25, ziekte, vroegtijdige sterfte, maar ook door sabotage, opstanden en op de vlucht geslagen slaven; de reproductiekosten van de dure import van slaven werd hierdoor steeds hoger en de slavernij op den duur onrendabel. De nekslag evenwel kreeg de koloniale slavenhoudersmaatschappij doordat de gevluchte slaven zich organiseerden en vanuit het regenwoud een guerrilla-oorlog ontketenden, die ze hebben volgehouden tot de afschaffing van de slavernij in 1863 (Engeland 1833 en Frankrijk 1848) een feit was:
"'Het gespuis' – daaronder verstond men diegenen onzer vaders, die ondanks ketens en bewaking aan de slavernij der plantages ontsnapten; de rebellen, die de gruwelijke straffen en bedreigingen der blanken tartten; de opstandelingen die de verschrikkingen van het oerwoud trotseerden om aan het einde van hun zware tocht de dood of de vrijheid te vinden."26
Het zijn juist de marrons, deze guerrillastrijders en hun afstammelingen, waar De Kom partij voor kiest en die hij aanspreekt als verwanten en die wij door zijn ogen ook als ware organische intellectuelen, vooral op het gebied van het organiseren van de eenheid van de vluchtelingen met al hun verschillende achtergronden en het leiding geven aan de antikoloniale strijd, kunnen leren kennen:
"Baron, de bedrogene en mishandelde, Joli Coeur, de gehoonde en getergde, stelden zich in verbinding met Bonni, de schrik der blanken. Deze opperhoofden wisten onder de opstandige Surinamers tucht en orde in te voeren en een krijgsmacht te vormen, die jarenlang opgewassen bleek tegen de goed georganiseerde macht der Hollanders."27
Door het aangaan van de gewapende strijd in deze uitzichtloze situatie gaven de marrons er zelf ook blijk van te beschikken over het hoogste niveau van organische intellectualiteit. Zij streden voor een menswaardig bestaan en het is juist deze hoogst algemene vorm van organische intellectualiteit van de mens, waardoor de mens zich met de mens en zijn humaniteit28 verbindt, die De Kom bij met name de marrons weet te herkennen en te waarderen:
"Zij behoorden tot het gespuis, zoals destijds de blanken de marrons noemden, maar voor ons zijn en blijven zij helden, Surinamers die hun waardigheid van aanvoerders door dapperheid en deugd verworven hadden, vechters voor de rechten en vrijheid der Surinaamse slaven. Baron! Bonni! Joli Coeur! Uw beeltenissen blijven in onze harten behouden. Gij zijt van ons."29
Hun strijd is mijn strijd, moet De Kom gedacht hebben en die strijd was met de afschaffing van de slavernij allerminst afgelopen. Alleen de voorwaarden waren veranderd. De slaven werden eerst contractarbeiders en na tien jaar dagloners, aangevuld met uit China, Brits-Indië en Indonesië geronselde dwangarbeiders. Vrijheid betekende voor hen, dat zij, nu ze geen eigendom meer van de heer waren, die hun van eerste levensmiddelen voorzag, zelf voor eten en huisvesting moesten zorgen, terwijl ze totaal verstoken waren van productiemiddelen om dat mogelijk te maken, behalve dan door hun eigen arbeidskracht tegen loon te verkopen:
"… de Surinaamse proletariër, die volkomen bezitloze arbeider, die niets dan zijn arbeidskracht heeft te verkopen. … De neger is een bezitloze proletariër, die voor zijn voeding, uitrusting en gereedschappen in gedwongen winkelnering de prijzen heeft te betalen welke de maatschappij eigenmachtig vaststelt. … de lengte van de arbeidsdag, die ten minste acht uur moet duren, wordt bepaald door de opzichter, die uitsluitend beslist of een voldoende hoeveelheid arbeid is geleverd."30
Met deze constatering, gebaseerd op Marx' meerwaardetheorie, bewijst De Kom eens te meer, dat hij als organisch intellectueel van het proletariaat gerespecteerd wil worden. Geheel in overeenstemming met het bovenstaande citaat van hem lezen we in Het Kapitaal:
"We weten inmiddels reeds dat het arbeidsproces langer duurt dan tot op het punt, waarop alleen het equivalent van de waarde van de arbeidskracht wordt gereproduceerd en aan het arbeidsvoorwerp wordt toegevoegd. In plaats van de 6 uur, die hiervoor voldoende zijn, duurt het proces bijvoorbeeld 12 uur. Door de activiteit van de arbeidskracht wordt dus niet slechts haar eigen waarde gereproduceerd, maar een toegevoegde waarde. Deze meerwaarde vormt het overschot van de productiewaarde boven de waarde van de verbruikte product-vormers, dat wil zeggen van het productiemiddel en van de arbeidskracht."31
Toen De Kom in 1932 met zijn gezin naar Suriname terugkeerde, merkte hij meteen dat de situatie alleen maar slechter was geworden en dat de tegenstellingen zich dramatisch hadden toegespitst:
"Ver in de verlichte straten der binnenstad speelt muziek. Onder de tonen van de hot jazz (negers zijn goed genoeg om hun meesters met temperamentvolle muziek te vermaken) verdrinken vele rijke blanken hun zorgen. Hier in de 'vuile wijk', waar de proletariërs wonen, is het stil en donker. In hun huizen van vier bij vier meter als lugubere holen, wachten de gekleurde gezinnen zwaarslapend van vermoeidheid de morgen. Niet allen zijn zo gelukkig een dak boven hun hoofd te vinden. Vele slapen tegenwoordig onder de bruggen of op de stoep der huizen. Ik herinner mij nu ook hoe mager en hol vele gezichten aan de steiger waren onder het bedrieglijke masker der vreugde."32
De strijd voor de afschaffing van de slavernij was overgegaan in de klassenstrijd voor de emancipatie van het proletariaat, te beginnen met de strijd voor onafhankelijkheid. Guerrilla en gewapend verzet zou, behalve als het ging om de onafhankelijkheid, neerkomen op terreur en nodeloos bloedvergieten. De klassenstrijd moest nu op het niveau van revolutie getild worden, maar om zo ver te komen was er nog een lange weg te gaan.33 Wat nu aan de orde was en wat hij kon doen, was de mensen aan de hand van hun eigen verhalen trachten tot de overtuiging te brengen, dat zij zich moesten organiseren en zoals gezegd, na de afschaffing van de slavernij via de weg der onafhankelijkheid voor de strijd om de klasseloze maatschappij. Hij kende immers de dramatische afloop van de opstanden van de oorspronkelijke bevolking van Brits-Indië tegen de koffieplanters om de mishandelingen, het uitputtende werk en de mensonwaardige lonen en tekent naar aanleiding daarvan op:
"Ten slotte kwam het tot een definitief gevecht tussen de koelies en de kolonisators, waarbij de laatsten door hun betere wapens erin slaagden het verzet voorgoed te breken. De Brits-Indiërs hadden aan den lijve ondervonden, dat hun kleine groep, gescheiden van de overige bevolking, niet in staat was voor betere levensvoorwaarden te strijden."34
Op basis van deze kennis kan hij dan ook niet anders dan tot de conclusie komen, dat de strategie moest worden aangepast:
"En ineens wist ik, ik zal een adviesbureau oprichten en luisteren naar de klachten van mijn makkers … En misschien zal het mij lukken hen iets te doen gevoelen van al de hoop en moed die besloten liggen in dat ene machtige woord dat ik leerde in den vreemde: organisatie. … te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven. …
… wat kan ik voorlopig anders doen dan in de harten het beginsel der solidariteit planten, het eerste zaadje waaruit naar ik hoop eenmaal de sterke, goed gefundeerde organisatie zal groeien die wij nodig hebben."35
Dit betekent niet, dat De Kom de gewapende strijd afzweert; hij geeft hiermee enkel aan, dat dit slechts onder revolutionaire voorwaarden zin kan hebben. Vandaar dan ook dat hij het verzoek van de marrons om wapens op zijn erf onder te brengen herhaaldelijk en krachtig moet afwijzen met als argument:
"Het was mij te doen om organisatie, niet om een bloedbad."36
Deze opmerking van De Kom getuigt van een diepgaand historisch maatschappelijk inzicht. Zonder organisatie van het proletariaat op het vlak van partij en vakbeweging37 zal ook de strijd om onafhankelijkheid een uitzichtloze en machteloze vertoning blijken te zijn. Pas in 1975 komt de staatsrechtelijke onafhankelijkheid tot stand dankzij een organisatiegraad tussen verschillende partijen waarmee voldoende druk op de toenmalige Nederlandse regering uitgeoefend kon worden om dit doel te bereiken. Economisch bleef Suriname nog steeds afhankelijk, haar productiekrachten tot op de dag van vandaag nog onderontwikkeld. Met vooruitziende blik maant De Kom zijn geliefde Surinamers dan ook aan zich te verenigen, omdat alleen het socialisme ontwikkeling te bieden heeft38:
"Wij willen slechts één ding aantonen: gekleurde landgenoten gij waart slaven, gij zult in armoede en ellende blijven leven, zolang gij geen vertrouwen hebt in uw eigen proletarische eenheid. Niet met hier en daar een grondje, een schop of ploeg op krediet zijn wij te helpen.
Een groot plan van nationale reconstructie is nodig, een plan met collectieve grootbedrijven met moderne outillage in handen van de arbeiders van Suriname.
Onze nationale welvaart zal met eigen handen opgebouwd moeten worden.
Dit plan eist alle inspanning van ons Surinamers. Doch eerst moeten in ons land de proletariërs tot strijdvaardig klassenbewustzijn komen, eerst moeten zij met de oude slavenketenen ook de oude slavenmentaliteit af weten te schudden."39
Precies dit geeft De Kom op als voornaamste thema en doel van zijn boek Wij slaven van Suriname, namelijk dat zijn werkende landgenoten de wet van de maatschappelijke rede kracht bij zetten door zich de productiemiddelen toe te eigenen, opdat zij in staat zullen zijn om de economie van het land op collectieve en wetenschappelijk-technische wijze verder te ontwikkelen. Onlosmakelijk hiermee verbonden en evenzeer behorende bij de wet van de rede is de strijd om de hegemonie in de bovenbouw op politiek, juridisch en cultureel niveau, waartoe zijn adviesbureau en boek een belangrijke bijdrage leverden.
Hiermee ben ik aangekomen op het punt, dat ik meen in voldoende mate te hebben aangetoond, dat Anton de Kom in termen van Antonio Gramsci als een ware organische intellectueel van het proletariaat gerespecteerd dient te worden. De Nederlandse overheid had dat net als de nazi's beter begrepen dan alle zogenaamd 'linkse' schrijvers bij elkaar, door hem, of hij nu wel of geen lid was van de toenmalige communistische partij, te zien voor wie hij was: een communist.
- Zie Manifest juni 2022.
- Het lijkt mij zeer aannemelijk, dat het enkel om het voorlopige gebrek aan georganiseerdheid was en het ontlopen van de censuur, dat De Kom de karakteristiek 'communist' voor zichzelf tussen aanhalingstekens heeft geplaatst. Zie Kom, A. de, Wij slaven van Suriname, Amsterdam 2020, p. 190, 191 en noot 83 op p. 212.
- In het kader van dit artikel beperk ik me enkel tot fragmenten uit Wij slaven van Suriname, maar wat ik naar voren breng kan net zo goed in zijn gedichten aangetroffen worden. Zie Kom, A. de, Vandaag vrij, altijd vrij, Amsterdam 2023.
- Zo schrijft ook Guno Jones: "Anton de Kom was, zoals Gramsci het zou noemen, een 'organische intellectueel', … hij gaf zich er rekenschap van wie op welk moment tot de onderdrukten behoorde en handelde daarnaar." Uit Jones, G. "Anton de Kom en het geweld van het moderne burgerschap", in Esajas, M., e.a., Antonlogie, verhalen over het gedachtengoed van Anton de Kom, Amsterdam 2021, p. 57.
- Zie Togliatti, P, Der Leninismus im Denken und Handeln von Antonio Gramsci, in Holz, H.H., Sandkühler, H.J. (hrsg), Betr. Gramsci, Philosophie und revolutionäre Politik in Italien, Köln 1980, pp. 71-93.
- Zie Antonio Gramsci, Marxisme als filosofie van de praxis, Een bloemlezing, samengesteld, ingeleid en vertaald door Yvonne Scholten, Amsterdam 1978, p. 126 ev..
- Organisch vat ik hier op in de tweeledige zin van, of >je groeit er van binnenuit mee op<, of je (ver)groeit er van buitenaf in mee<.
- Ook dit moment valt onder de eigenschap organisch, in zoverre de intellectuele activiteit als een mentaal orgaan onlosmakelijk met het geheel van partij en klasse -en daar boven uitstijgend als perspectief voor de mensheid als zodanig-, verbonden is. Zie ook Holz, H.H., Gramsci und Togliatti, in Holz, H.H., Sandkühler, H. J. (hrsg), o.c., p. 289: "es musste die Aufgabe des Proletariats sein, die Hegemonie der bürgerlichen Klasse abzulösen; und dazu wiederum bedarf sie der 'organischen Intellektuellen', also der im Schosse der Arbeiterbewegung selbst verwurzelten, aus ihr hervorgegangenen oder zu ihr gestossenen Intellektuellen."
- Zie voor een duidelijk uitleg van deze klassentegenstelling ook in filosofie-historische context Holz, H. H., Her rund Knecht bei Leibniz und Hegel, Zur Interpretation der Klassengesellschaft, Neuwied und Berlin 1968.
- "Wij stammen zelf uit een gezin van kleine boeren. Hoe indroevig stonden de ogen van moeder wanneer wij hongerig thuiskwamen en het plankje voor cassavebrood leeg was. Was er wat te eten, dan kookte moeder een pot rijst, besproeide het met haringpekelwater en verdeelde onder ons zo goed en zo kwaad het ging." Uit De Kom, o.c., p. 163.
- Ibid. p. 47.
- Zie ibid. p. 47, 55, 62, 63, 66, 87, 94 en 100.
- Verzet was er direct vanaf het begin van de slavernij. Zie Dragtenstein, F., Kaási de rebellenleider, Het vroege verzet tegen slavernij in Suriname, Amsterdam 2023.
- De Kom, o.c., p. 68. Zie ook p.164/165: "Wanneer grootvader, toen wij nog kinderen waren, verteld heeft >op die en die plantage ben ik met een 'zevenhoekse Spaanse bok' gestraft geworden, daar is grootmoeder vermoord omdat ze de meester niet terwille zijn zou, daar is oom Jantsie of tante Leeza opgehangen<, …"
- "Als een van de weinige kleurlingen in Nederland kwam hij in contact met nationalistische Javanen, die zich beijverden voor een onafhankelijk Nederlands-Indië: Indonesië. De Kom nam die vrijheidswind over en begon artikelen te schrijven voor De Communistische Gids, een blad van de Communistische Partij Holland, destijds de enige politieke partij met een duidelijk antikoloniaal standpunt. Zijn artikelen en ook de revolutionaire strekking van een redevoering vonden hun weg naar de arbeidersbeweging in Suriname. Met name zijn kritiek op het verlagen van het loon van contractarbeiders maakte hem bij die groep populair." Uit Esajas, o.c., p. 8.
- Deze tactiek werd volgens De Kom ingevoerd door J. J. Mauricius die in de periode 1742-1751 gouverneur van Suriname was. Zie De Kom, o.c., pp. 95. Dragtenstein maakt in zijn boek Kaási de rebellenleider echter duidelijk, dat de Nederlanders al veel eerder de Inheemse bevolking opzetten tegen de weggelopen slaafgemaakten.
- Het begrip organische verbondenheid onderscheid zich m.i. van solidariteit doordat er sprake is m.n. van hechting van binnenuit, waardoor het zich uitspreken direct consequenties heeft voor het handelen.
- De Kom, o.c., p. 102.
- Ibid. p. 102. Deze opmerking van ultieme strekking moeten we niet zo opvatten alsof het De Kom enkel om een bewustzijnskwestie, een mentaliteitsverandering te doen was. Daarom is het van belang, de vaak aangehaalde tekst op p. 82 in zijn volledigheid te citeren: "Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken en voorts de onjuistheid aantonen van de vredesbedoelingen der Hollanders ten tijde der slavernij." In deze door mij cursief weergegeven toevoeging, geeft De Kom m.i. een historische hint voor het feit, dat de slavenmentaliteit pas door klassenstrijd om de emancipatie van de arbeidersklasse beslecht kan worden.
- Bekend om hun verraad staat het uit de eigen gemeenschap gerekruteerde leger van de Redimoesoes. De Kom maakt hierbij wel de aantekening, dat ook zij niet altijd en in alle opzichten even loyaal waren aan de Europeanen. Ibid. p. 117., zie ook Dragtenstein, o.c., p. 101.
- De Kom, o.c., p. 102.
- Ibid. p. 102
- In laatste instantie meen ik dit ook voor Multatuli (pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker (1820-1887)), de schrijver van het beroemde antikoloniale boek Max Havelaar, of De koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij (1860) te moeten laten gelden.
- "Bei der Sklaverei … ist es auch handgreifich, dass das, was der Sklave als Lohn erhält, in der Tat nichts ist, was der slaveowner ihm 'advances' (voorschiet), sondern nur der Teil der realisierten Arbeit des slave, der ihm in der Form von Lebenmitteln wieder zuströmt." Uit Marx, K., Theorien über den Mehrwert, MEW 26.3, Berlin 1971, p. 88.
- "Zijn de slagen misschien bij ongeluk wat al te hard aangekomen, zodat de arbeidswaarde van de slaaf voor die dag gevaar loopt, dan is gelukkig ook de Drisieman aanwezig, eveneens een slaaf, die, natuurlijk zonder enige opleiding daartoe, met de zorg voor de gezondheid der slaven belast is. … Niet om te genezen is de Drisieman aangesteld, maar om te beslissen wie zonder levensgevaar (want dat betekent schade) van hun ziekbed opgejaagd en aan de arbeid gezet kunnen worden" De Kom, o.c., p. 72.
- Ibid. p. 87.
- Ibid. p. 107.
- Ook ziet De Kom haarscherp, dat deze hoogste algemene vorm van de organische intellectualiteit in zichzelf gelaagd is. De structuur van deze intellectualiteit is in feite de weerspiegeling van de strijd om het bestaan van de leef- en productiewijze van de marrons in het regenwoud. Met groot respect beschrijft hij enkele aspecten waaruit dit blijkt: "De opstandelingen beperkten zich niet tot enkele overvallen, maar bouwden in de bossen hun forten, welke herhaaldelijk onneembaar bleken. …Om deze dorpen vond hij (een lage officier die met zijn manschappen tot een nederzetting van de marrons was doorgedrongen) kostgronden die door de bosnegers voor eigen gebruik in het oerwoud ontgonnen waren, benevens nog twee nieuwe kostgronden, die zij bij voorbaat aangelegd hadden om er de slaven van twee plantages te huisvesten wanneer deze zich bij hen aan zouden sluiten."; uit ibid. p. 94. Opmerkelijk is ook het medemenselijke gedrag jegens hun vijanden. Gevangen genomen huurlingen of voor een invasie van een buitenlandse mogendheid gevluchte blanken werden goed behandeld en teruggestuurd: "Het lag niet in de lijn der marrons zich te wreken op een weerloze vijand."; uit ibid. p. 89.
- Ibid. p. 115.
- Ibid.pp. 143-146.
- Zie Marx, K., Het Kapitaal, Haarlem 1981, p. 141.
- Ibid. p. 191 en 195.
- Op een dergelijke noodzakelijke verandering van strategie heeft ook Gramsci gewezen, waarover hij in polemologische terminologie als overgang van bewegings- naar loopgravenoorlog heeft gesproken. Zie Buci-Glucksmann, C., Gramsci und der Staat. Für eine materialistische Theorie der Philosophie, Köln 1981, pp. 269 ev..
- Ibid. p. 155.
- Ibid. p. 191 en 195.
- Ibid. p. 196.
- Zie Lenin, Zwei Taktiken der Sozialdemokratie in der demokratischen Revolution, in LW Bd. 9, Berlin 1973.
- Het thema van de ontwikkeling is een essentieel element van de karakteristiek van de organische intellectueel. De noodzaak daartoe heeft De Kom ook bijzonder krachtig verwoord: "… de kostelijke schatten der bossen zijn niet ontgonnen, in bitterste armoede, in schamele onwetendheid leven de wilde stammen te midden van een natuur, waarvan de overdaad nutteloos teloorgaat." De Kom, o.c., p. 46.
- Ibid. p. 186.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!