Skip navigation
Kunst en cultuur

Architectuur (3): Het kan wel

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 1 juli 2025

Socialistisch monumentalisme in praktijk: het Opera en Ballet theater in Minsk, Wit-Rusland.
Foto: Антон Алегавіч Макоўскі / CC-BY-SA 4.0

In het leven van alle onderdrukte klassen uit het verleden, was het van zonsondergang tot zonsopgang donker in de huizen. Verlichting door vet, was en olie was een luxe die slaven, horigen en arbeiders zich veelal niet konden permitteren. Dit gold voor de hele wereld, maar nergens in Europa was dit zo schrijnend als in het oude Rusland. Arme boeren moesten, na een volle dag zwoegen op het land, maken dat ze bij hun families in de bedstee belandden voor het donker werd. De arbeiders in de steden, die niet zelden, in aftandse, overbevolkte, barakken sliepen, leefden dan samen in het pikkedonker. Toen brak in 1917 de grote proletarische revolutie uit, die letterlijk (door de elektrificatie) en figuurlijk licht liet schijnen, waar het eerder nooit kon schijnen.

Al vanaf het prille begin van de revolutie, stond het realiseren van verbeteringen betreft de donkere woonsituatie van arbeiders en boeren, hoog op de to do list van de nieuwgevormde, revolutionaire Sovjetregering. De betere wijken van de grote steden zaten vol met zogenaamde winterhuizen en riante appartementen, van de naar het oosten gevluchte aristocraten en kapitalisten. Schotten en provisorische deuren creëerden wooneenheden, de arbeiders bevrijdden zich uit hun barakken en werden hier ondergebracht. Voor de vele dorpelingen en kleine boeren, veranderde de algehele woonsituatie echter nog nauwelijks.

Deze situatie was natuurlijk niet houdbaar en bood slechts tijdelijk soelaas. De reactie van de Witten en de invasie van buitenlandse imperialisten, tartte in eerste instantie de levering van grondstoffen en bekwame bouwlieden. Ondanks dit alles, werden er nieuwe wijken gebouwd, die onder het ancien regime niet mogelijk waren doordat land en kavels privébezit waren. De revolutie en het socialisme gaven, ondanks de valse start, voor het eerst in de menselijke geschiedenis, ruimte voor rationele en geplande onderkomens voor arbeiders.

Dat was nog niet alles. De vraag herrees: wat gaan we bouwen? Doordat de commune van Parijs, te vroeg omver werd geworpen, waren er geen ervaringen opgedaan op architecturaal vlak. Door een tekort aan architecten, werden er ook buitenlandse (socialistische) architecten aangetrokken als Ernst May, die de verworven vrijheden van de revolutie als een buitengewone kans zagen. Zij namen verschillende bouwstijlen met zich mee en wakkerden felle discussies aan over welke stijl men zou moeten aannemen voor het socialisme in opbouw.

De reeks verschillende scholen (rationalisme, formalisme, functionalisme, enz.) en de politiek-ideologische posities die ze vertegenwoordigen, zijn te talrijk en verdienen meer uitleg dan dit artikel bieden kan. De twee belangrijkste en opeenvolgende scholen uit de Sovjet-Unie van voor 1941 zijn het constructivisme en het socialistisch realisme/monumentalisme.

De constructivisten lieten zich inspireren door moderne technieken en nieuwe fabrieken. Zij lieten zich meevoeren met dromen over de toekomst. De constructie van een gebouw was leidend en de esthetische en kunstzinnige elementen uit de architectuur deden onder, of werden in hun geheel ontkend. Zij waren absoluut revolutionair en pioniers in moderne bouwtechnieken. Veel van hun bouwtekeningen zijn echter niet gerealiseerd, de wijken die zij wel realiseerden, voldeden niet aan de wensen van de arbeiders. Het mondde uit in een ultralinkse stroming, die geen rekening hield met de belevingswereld van de arbeiders van toen, met vervreemding tot gevolg.

De socialistisch realisten waren een reactie op de onrealistische constructivisten. Zij luisterden nauw naar de wensen van de arbeiders en boeren en combineerde oude bekende elementen uit het verleden, met de nieuw verworven technieken van de constructivisten. Deze school kwam voort uit de belevingswereld van arbeiders en werd al gauw geadopteerd door de toenmalige communistische partij. Het historisch materialisme werd toegepast in het ontwikkelen van deze stijl.

Door het grote economische succes van de USSR, de ideologische strijd en het doorzettingsvermogen van arbeiders werd het voor het eerst in de wereldgeschiedenis mogelijk dat zowel de esthetische als functionele tegenstellingen werden overwonnen in de bouw van huizen, wijken en steden: de stijl van het proletariaat triomfeerde.

Na de verwoestende grote oorlog van 1941-1945 en de enorme behoefte tot wederopbouw in de nieuwe socialistische landen, nam functie weer de overhand in het realiseren van woningen. Na 1956 zou het revisionisme in de partijtop de overhand krijgen, met het gevolg dat ook de architecturale strijd afzwakte. Ondanks dit alles had men een dak boven haar hoofd en woonomstandigheden van arbeiders waren nog lang beter dan in kapitalistische landen. Het opkomende brutalisme deed daar niks aan af.

Laat het socialistisch realisme een pleidooi zijn voor alle werkers aller landen. Dat het socialisme-communisme ons kan bevrijden uit de vervreemding van de zichtbare constructen om ons heen. Als wij niet langer meer werken voor kapitalisten/imperialisten, waarom zouden wij dan nog in hun ‘barakken’ moeten wonen?

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!