“De Communistische Partij van Griekenland (KKE) heeft een bevoorrechte positie op het gebied van cultuur verworven.” Misschien wekt deze uitspraak van Nikos Sofianos, lid van het Politiek Bureau van de KKE enige verbazing. Overdreven? Aanmatigend? Nee, toch niet, want het is niet zomaar een uitspraak.
Al sinds haar bestaan heeft de partij veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van cultuur onder de bevolking. Zelfs tijdens WOII kreeg zij het voor elkaar tijdens het partizanenverzet in de ontoegankelijke bergstreken toneelvoorstellingen te organiseren, het zogeheten ‘bergtheater’. Iedereen deed mee. Stukken werden zelf geschreven en geënsceneerd, maar ook klassieken uit de Europese cultuur werden opgevoerd. Daar werd voor gezorgd door diegenen onder de partizanen, die een schoolopleiding en zelfs universiteit hadden voltooid. In die strijd vond dus een ontmoeting plaats tussen het ‘gewone volk’ en de intelligentsia. Dit gebeurde ook in de gevangenissen, verbanningsoorden en strafkampen van voor en na de oorlog, voor zover mogelijk uiteraard en noodgedwongen zo stiekem mogelijk. Griekenland verdreef zijn eigen intelligentsia, voor zover deze links om niet te zeggen communistisch was. Dat betrof een zeer hoog percentage van de Griekse intellectuelen en schrijvers/dichters. In Griekenland nam de verbinding tussen literatuur en socialistisch ideaal – de wederzijdse betrekking tussen communistische wereldvisie en realisme in de kunst – dergelijke afmetingen aan, dat het geen overdrijving is te zeggen dat de meerderheid van de schrijvers van de 20ste eeuw op de een of andere manier behoorde tot of geïnspireerd werd door die ideologie, hetzij als lid van de in 1918 opgerichte communistische partij, hetzij als sympathisant. Dit werd nog sterker tijdens de Duitse bezetting.
Ideologische stormen
Het is niet alleen een Grieks verhaal, want de Oktoberrevolutie van 1917 schokte de wereld ook op het gebied van culturele opvattingen en werkte baanbrekend op de ontwikkelingen in en de instelling ten opzichte van literatuur en kunst in het algemeen. In Griekenland droeg de nazistische bezetting met als gevolg de door de KKE georganiseerde nationale bevrijdingsstrijd, er toe bij dat veel schrijvers en dichters zich aansloten bij het Nationale Bevrijdings Front (EAM), zelfs diegenen die ideologisch ver van het marxisme stonden. Met de naoorlogse anticommunistische hetze nam de jacht op deze mensen massale vormen aan, waarmee dan ook het culturele en intellectuele leven een flinke klap kreeg. In die jaren liet overigens de anticommunistische hetze in de VS tegen kunstenaars en intellectuelen tijdens de McCarthy periode, zich ook niet onbetuigd. Een overtuigend bewijs voor de stelling dat kunst en cultuur, vooral als die zich laat inspireren door een socialistische/communistische levensvisie een bedreiging vormt voor de heersende klassen die hun eigen ideologie willen opleggen.
De laatste dertig jaar gebeurt dat onder het mom van het einde van de ideologie, eventueel zelfs het einde van de geschiedenis, zoals in het gelijknamige boek van Francis Fukuyama gepredikt wordt, dat niet toevallig in 1993 verscheen. Het laatste stadium in de geschiedenis is volgens die logica dus het kapitalisme. Zo ben je mooi af van revolutionaire ideeën, die radicale veranderingen voorstaan: de gepredikte non-ideologie is op haar beurt ideologie en wel een reactionaire.
Het dreigende perspectief
Volgens de Hongaarse filosoof Georg Lukács heeft de klassenstrijd aan de ideologen van de bourgeoisie laten zien wat de toekomst van hun samenleving is en dat perspectief is zo dreigend, dat zij haar aanvankelijk onpartijdige onderzoekingsgeest moest laten voor wat het was (in: G. Lukács, Le roman historique, pp. 193-194). Men begint dus de historische ontwikkeling, die onvermijdelijk naar de neergang van het kapitalisme leidt, te verhelen als dreigend perspectief. Dat gebeurt o.a. via een wijd spectrum aan ideeën, filosofieën en filosofietjes, de ideologische fabriek waaruit mensen mogen kiezen wat het beste bij hen past, als het maar niet om een radicale omwenteling van het bestaande systeem gaat. Nietszeggendheid is troef. Kunst en vooral literatuur speelt hier een belangrijke rol. Deze ontwikkeling valt weer te constateren sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw (een inzet werd al duidelijk sinds de jaren ‘80) met de enorme geopolitieke omwentelingen in reactionaire richting. Ik zeg ‘weer’, want de Russische filosoof Georgi Plekhanov al schreef in de Pravda van november 1905 onder de titel ‘Proletarische beweging en burgerlijke kunst’: “Er was een tijd dat de bovenklassen [...] stappen vooruit zetten en niet bang waren voor ideologie, integendeel, die trok haar juist aan. Tegenwoordig echter maken deze klassen in het beste geval pas op de plaats en daarom is ideologie hetzij volkomen nutteloos voor hen of zij hebben ideologie alleen nodig in minimale porties. Vandaar dat hun protest tegen gebrek aan ideologie – een protest dat onvermijdelijk is om de simpele reden dat kunst niet zonder idee kan leven – slechts leidt tot abstract en chaotisch symbolisme” (in: Selected Philosophical Works, volume V, p. 400).
Het grondidee is duidelijk nog actueel.
De lof der nietszeggendheid
Klassenstrijd heeft in de 20ste eeuw overal ter wereld een grote generatie schrijvers voortgebracht die met hun werk esthetische uitdrukking gaven aan de idealen en de strijd van de volks- en arbeidersbeweging en als het ware die klassenstrijd op bewustzijnsniveau begeleidden, bemoedigden en zelfs in sommige gevallen met hun literaire werken leidden. Bij velen werd het marxisme de bewuste ondergrond van hun scheppen.
De kapitalistische gevestigde orde moest dus deze stemmen, die het ‘dreigende perspectief’ in de vorm van cultuur tot uitdrukking brachten, tot zwijgen brengen. Dat ging op verschillende manieren, al naargelang de mate van revolutionaire dreiging per land. In Griekenland betekende dit massale vervolging, verbanning, marteling. Elders werd de ‘dreigende’ maatschappelijke inhoud van het culturele en intellectuele product verzwegen of verheeld. Wat overblijft is dan werk dat vrijblijvend is, niemand hindert en zeker geen dreiging voor de bestaande maatschappijverhoudingen vormt. Deze manier van uitschakelen gebeurt meestal alleen met kunstenaars, vooral schrijvers/intellectuelen die zo belangrijk zijn dat ze niet verzwegen kunnen worden. Dus worden ze op een andere manier onschadelijk gemaakt. Bertolt Brecht is hier een voorbeeld van bij uitstek, maar er zijn ook vele anderen. De laatste dertig jaar zien we dit verschijnsel in hoge mate waar het gaat om communistische en progressieve schrijvers wier werk ooit een boodschap van radicale omwenteling bevatte, maar nu tot nietszeggendheid worden verdoemd. Daarentegen ‘mogen’ schrijvers met zo algemene menselijke inhoud, dat niemand erop tegen kan zijn, wel. Ook ‘mogen’ klassieke schrijvers (uit de Oudheid of Europees) die zich in tijd op een afstand bevinden van de huidige samenlevingen, omdat hun boodschap, die ooit mensen wakker schudde, er nu minder toe doet. Het risico is dat deze tendens een voedingsbodem vormt voor vaak gehoorde theorieën, dat het einde van de literatuur is aangebroken. Navelstaarderij op diverse afzonderlijke kwesties (klimaat, onderdrukking van vrouwen, geweld, Me-Too, de LHBT-gemeenschap en zo), hoe belangrijk ook, maar losgehaakt van de maatschappijvorm, die de problematiek produceert, is aan de orde van de dag. Zo ontstaat een vertekend beeld. Een bestrijding van symptomen, die de oorzaak buiten beschouwing laat, is vechten tegen de bierkaai.
Cultuur en klassenstrijd
Hier probeert de KKE verandering in aan te brengen. De communisten zien kunst als een terrein voor bewustzijnsvorming en klassenstrijd en zijn van oudsher in gesprek met de kunstenaarswereld, waar de KKE een flinke hoeveelheid aanhangers heeft. De communisten zijn actief op alle gebieden van cultuur, organiseren concerten (niet alleen Griekse componisten, ook klassieke), tentoonstellingen beeldende kunst en literaire ontmoetingen. De uitgeverij van de partij houdt boekpresentaties over het hele land en publiceert literatuur die systematisch verzwegen of verminkt wordt door het grote uitgeverscircuit. Sinds 2009 is men begonnen met wetenschappelijke literaire congressen, die eens in de twee jaar gehouden worden in het hoofdgebouw van de KKE. De eerste twee waren gewijd aan de Griekse communistische schrijvers Yanis Ritsos en Kostas Varnalis. Daarna volgden Bertolt Brecht en de Turkse communistische literator Nâzim Hikmet. In december 2018 was de laatste vóór de pandemie met als onderwerp ‘De ontmoeting van de Nieuwgriekse literatuur met de arbeidersbeweging en de communistische ideologie vanaf eind 19de eeuw tot en met het Interbellum’. In het voorjaar van 2023 komt het vervolg van dit congres met als onderwerp communistische partij en Griekse literatuur in het stormachtige decennium 1940. Een wijd opgezet onderzoek door partijleden en sympathisanten is daarvoor al enige jaren gaande. Het vertrouwen van Griekenlands culturele wereld in de KKE groeit. Immers, geen enkele andere partij doet zoveel voor kunst en cultuur.
Manifestlezers wens ik een voorspoedig, strijdvaardig en ‘last but not least’, gezond 2023!
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!