Skip navigation
Oorlogsgeschiedenis

De Telegraaf was niet ‘fout’ – volgens De Telegraaf

Foto: Hans Steinmeier (Anefo) / CC BY-ND 3.0

‘Toen fout, nu fout’. Het is een uitspraak die De Telegraaf al bijna 80 jaar achtervolgt. De grootste krant van Nederland wil graag met dat label afrekenen. Met dat doel op het oog wordt in de krant van 3 mei een artikel gepubliceerd, 'Kansloze strijd op verdeelde redactie'. Hetzelfde stuk verschijnt onder de naam 'De Telegraaf fout in de oorlog? Zo zit het echt'1 een dag later op de website van de krant. Het artikel is gebaseerd op onderzoek van mediahistoricus Mariëtte Wolf. De claim: dat collaboreren, dat viel wel mee.

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: die claim slaat nergens op. Wie enkel en alleen het Telegraaf-artikel in kwestie op kritische wijze leest, zal dat al opvallen. Maar wie ook nog het onderzoek van Wolf er zelf bij pakt zal zien dat er – naast enkele slordigheidsfouten – zeer gericht en selectief uit haar werk geciteerd wordt, om zo een compleet verkeerd beeld te schetsen van wat Wolf eigenlijk schrijft.

De Telegraaf vertelt

De redenatie in het artikel, geschreven door Silvan Schoonhoven, kan in drie delen onderverdeeld worden. Ten eerste deed de toenmalige eigenaar van De Telegraaf, Hak Holdert, er alles aan om de krant uit handen van de nazi-bezetter te houden. Dat ging best goed, tot oktober 1944, toen Holderts zoon een “coup” pleegde. Ten tweede deden de twee hoofdredacteuren, Goedemans en Fraenkel, hun best om de nazistische inhoud zoveel mogelijk te beperken – vergelijkbaar met het ‘burgemeester in oorlogstijd’-dilemma. Ten derde waren andere kranten, zoals het Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamse Courant, ook fout, en als zij niet meer fout genoemd worden, waarom De Telegraaf dan nog wel?

Het probleem is dat deze verschillende pogingen van de krant om zichzelf vrij te pleiten niet helemaal met elkaar rijmen. Er wordt zwaar getild aan het idee dat, tot oktober 1944, de redactie eigenlijk strijd leverde tegen de nazi-bezetter, en dus niet collaboreerde. Tegelijkertijd kunnen de vele antisemitische en nazistische artikelen die gepubliceerd werden, ook voor oktober 1944, niet ontkend worden.

Denk dan aan het – ongedwongen – lauweren van Duitse soldaten aan het begin van de bezetting. Of aan een uiterst antisemitisch redactioneel commentaar, waar joden de schuld krijgen van de Tweede Wereldoorlog en hun eigen onderdrukking. Schoonhoven kan dus, ook gelet op het feit dat de redactie geen verzet bood tegen de publicatie van dit commentaar, niet anders dan toegeven: “Het dieptepunt wordt bereikt op 16 mei 1942, als De Telegraaf een antisemitische tekst publiceert waar de honden geen brood van lusten.”

De ‘logica’ waar we dan op uitkomen gaat als volgt: de redactie van de krant deed alles in hun macht om foute artikelen uit de krant te weren. En als dat niet lukte, dan kon de redactie er zelf niks aan doen. En als ze er wel iets aan konden doen, dan deden de andere kranten het ook. En als anderen het ook deden, is het oneerlijk om De Telegraaf ‘fout’ te noemen.

Als in de conclusie van het artikel Wolf instemmend geciteerd wordt - “het imago van De Telegraaf als een bij uitstek collaborerende krant vindt geen steun in het redactionele beleid tot oktober 1944.” - schiet de krant zichzelf dus in de voet. Niet bij uitstek collaborerend, maar wel collaborerend. In andere woorden: wel fout, maar niet aanzienlijk fouter dan de rest. Het zou echter zonde zijn om onze kritische blik daar te laten rusten.

Het boek waar De Telegraaf zich op baseert is Het geheim van De Telegraaf: geschiedenis van een krant, gepubliceerd in 2009. Dit is de marktversie van Mariëtte Wolfs proefschrift, dat ze schreef op verzoek van, in samenwerking met, en gefinancierd door De Telegraaf. Het is daarom niet gek dat bij de presentatie van haar boek de toenmalige hoofdredacteur van de krant, Sjuul Paradijs, enkele woorden sprak. Wat zei hij over het collaboreren van de krant? “Fout is fout.”2 De huidige houding van De Telegraaf ten opzichte van haar oorlogsverleden is dus een duidelijke stap achteruit.

Hoe zit het echt?

Laten we beginnen met de twee hoofdredacteuren van de krant: J.M. (Jaap) Goedemans en J.C. Fraenkel. De krant citeert Wolf: “het [lijdt] geen twijfel dat verreweg de meeste redacteuren en ook Goedemans en Fraenkel hun best hebben gedaan de nationaalsocialistische artikelen in de krant te beperken.”

Maar Wolf is een heel stuk kritischer over de hoofdredacteuren, met name over Goedemans, dan Schoonhoven doet voorkomen. Ze zegt – in dezelfde alinea als het bovenstaande citaat! - over de resultaten van de vier jaar redactiebeleid dat er slechts een “schamele oogst” is, dat er sprake is van “medeplichtigheid aan de vervaardiging van de meest radicale nazipropaganda”, en dat het beter was geweest als het besluit was genomen om niet door te gaan met publicatie tijdens de bezetting.3

Verder zegt Schoonhoven over Goedemans, na de publicatie van het eerdergenoemde antisemitisch commentaar op 17 (en dus niet 16) mei 1942 het volgende: “Goedemans geeft de strijd op en ruimt het veld.” Wolf schetst echter een ander beeld.

Begin jaren dertig zat Goedemans in Berlijn als correspondent, vanaf maart 1933 keert hij terug naar het Telegraaf-kantoor in Amsterdam, en wordt hij hoofdredacteur. Dit betekent dat we kunnen zien hoe hij over het opkomende fascisme oordeelde vóór de oorlog, en dat levert een niet al te positief beeld op.

Terwijl andere journalisten zich wél zorgen maken over de ontwikkelingen in Duitsland, “is Goedemans juist sterker geneigd de ongeregeldheden en zelfs de agressie tegen de joden te bagatelliseren. De gewelddadigheden doet hij af als kinderziekten en de officiële verklaring van het Duitse ministerie van Volksvoorlichting en Propaganda dat de agitatoren verklede communisten zouden zijn die de nationaalsocialisten in diskrediet willen brengen, worden klakkeloos overgenomen.”4

Volgens Wolf is het gevolg hiervan “dat De Telegraaf op haar voorpagina steeds vaker alarmerende berichten opneemt over anti-joodse maatregelen en gewelddadigheden, terwijl zij de betrouwbaarheid van deze informatie elders in de krant in twijfel trekt, vaak bij monde van haar Berlijnse correspondent [Goedemans].”5

De houding tegenover nazi-Duitsland noemt Wolf “opportunistisch”. Over de annexaties van Oostenrijk en Tsjechië schrijft de krant “afstandelijk en bij vlagen zelfs ronduit optimistisch. De gewelddadigheden waarmee de invallen ondanks het gebrek aan tegenstand gepaard gaan, blijven nagenoeg onvermeld.” Zelfs als Hitler Polen binnenvalt “lijkt de krant nog steeds begrip te kunnen opbrengen voor Hitlers ‘zware verantwoordelijkheid’.”6

De berichtgeving over Mussolini is van vergelijkbare aard. Er zijn zeker artikelen te vinden die het gewelddadige en antidemocratische handelen van de fascistische leider benoemen, maar er is ook een verslaggever die, net geen jaar na de machtsovername, zegt: “Om Mussolini zelf zou ik fascist willen wezen.”7

Als Italië in 1935 Ethiopië koloniseert geeft De Telegraaf bijna een half blad tot de beschikking aan een zelfbenoemde “oud vriend van Italië”. Deze vriend stelt dat je niet tegen de Italiaanse agressie kan zijn “[t]enzij men het goed recht der beschaafde naties, om onbeschaafde volkeren te koloniseren, zou willen ontkennen.”8

Weer een jaar later schrijft een Telegraaf-verslaggever, die aanwezig was bij een mars van Italiaanse fascisten, met veel ontzag over het geordende en opgetogen karakter van deze mars. We lezen ook het volgende oordeel: “Het is goed dat deze herboren natie van 42 millioen Italianen het eens is met de expansie-politiek van zijn leider Benito Mussolini. Hij draagt de zorg, het volk de lasten. Men moet wat over hebben voor een nieuw keizerrijk en een nieuw ideaal.”9

Ook bij de berichtgeving over de Spaanse Burgeroorlog kiest de krant duidelijk een kant. Zo worden de artikelen van journalist Gerard Lutke Meijer – zonder dat hij daarvan weet – aangepast door de krant. Zijn sympathie gaat uit naar de republikeinse regering, en niet naar de fascistische rebellen onder leiding van generaal Francisco Franco.

In plaats daarvan kiest de hoofdredactie voor de artikelen van Louis Grondijs. Toen Frankrijk zich in 1918 in de Russische burgeroorlog mengde – uiteraard aan de kant van het reactionaire witte leger – vocht Grondijs mee met de Fransen in Siberië. Het is dus niet verbazingwekkend dat Grondijs de Spaanse burgeroorlog afbeeldt als een strijd van de “katholieke democratie van Franco” tegen het rode gevaar van de communisten. En als de Duitsers in 1937 Guernica bijna volledig platbombarderen “onthoudt [De Telegraaf] zich van elk commentaar over de schuldvraag.”10

Dit alles – met uitzondering van de journalist die aangeeft zelf wel een fascist te willen zijn – terwijl Goedemans aan het redactionele roer stond. Dat in de eerste maanden van de bezetting de krant ongedwongen de Duitse soldaten bewierookt – iets wat overigens wel benoemd wordt in het artikel van 3 mei 2025 – is, gelet op Goedemans eerdere redactionele werk, dan ook niet heel verrassend.

Maar daar houdt het niet op. De Telegraaf beweert dat “Goedemans de strijd opgeeft”, maar ook daar valt de krant door de mand. Goedemans neemt namelijk geen ontslag, hij wordt eerst geschorst en dan ontslagen. En dat gebeurt niet in mei, maar later. Ook benoemt De Telegraaf niet de diplomatieke rel die Goedemans veroorzaakt. Omdat het al langer niet goed borrelt tussen hem en de bezetter gaat hij op diplomatieke reis naar Berlijn. Op de dag dat hij die reis begint, wordt het eerdergenoemde antisemitische commentaar gepubliceerd.

Eenmaal in Berlijn aangekomen zegt hij tegen de leider van de Presse-Abteilung, het Duitse orgaan dat verantwoordelijk is voor de censuur in de pers, dat Duitsland “door zijn bondgenootschap met de ‘halfapen’ [Japan] het aanzien van het blanke ras heeft geschaad en zijn eigen ondergang heeft bezegeld.”11 Als die uitspraak bedoeld was om zijn ontslag te forceren, was Goedemans niet succesvol. Na terugkeer in Nederland gaat Goedemans weer aan het werk.

De meest directe aanleiding voor de schorsing is een boekrecensie in juni waarmee, volgens Wolf, Goedemans de bezetter uitnodigt hem te ontslaan. Het boek gaat over het beleg van Haarlem tijdens de Tachtigjarige Oorlog, en de redacteur trekt in zijn recensie een parallel tussen verzet tegen de Spanjaarden en verzet tegen de Duitsers.12

Zijn definitieve ontslag volgt pas in juli. In de tussentijd probeert Goedemans, op aandringen van een boze Hak Holdert, zijn schorsing nog terug te draaien. Goedemans haalt enkele wapenfeiten aan van zijn redacteurschap van voor de oorlog. Dankzij hem had de krant een pro-Duits beleid en was er een goede relatie met Anton Mussert. Ook benoemt de geschorste hoofdredacteur een felle campagne van de Telegraaf in de jaren dertig tegen twee joodse wethouders in Amsterdam, die daardoor moesten aftreden. Het mag niet baten, Goedemans wordt toch ontslagen.13

Als Goedemans zelf, na de oorlog, reflecteert op zijn redacteurschap, moet hij “concluderen dat de sporen van de dagelijkse strijd zoals hij die zich nog levendig herinnert, lang niet altijd zijn terug te vinden in de kolommen van de krant.” Specifiek over de maand mei 1942 zegt hij: “De krant bevat in die tijd voor de goede vaderlander weinig of niets waaraan hij zijn hart kan ophalen.”14

De krant schrijft zelf: “Waarschijnlijk was het voor De Telegraaf achteraf beter geweest om de redactie in 1940 dicht te gooien”. Waarschijnlijk! Na 80 jaar zijn ze er nog niet uit. Wolf stelt zonder twijfel dat stoppen de betere optie was geweest, ook als dat zou betekenen dat de transformatie van de krant in oktober 1944 al in mei 1940 had plaatsgevonden.15 We zien namelijk dat de landelijke dagbladen na ‘gelijkschakeling’ veel abonnees verliezen, zoals, uiteindelijk, ook met De Telegraaf gebeurt. De lezer weet dan namelijk met zekerheid dat wat ze lezen van de nazi’s komt.

De futiliteit van het redactionele beleid wordt, tijdens een verhoor van een Telegraaf-redacteur na de bevrijding, treffend samengevat door een lid van de Commissie Perszuivering: “Welnu, goed, ge hèbt voor 20% verzet geboden, maar voor 80% hebt ge aan de pressie van den bezetter toegegeven en daarmede was deze volmaakt tevreden. Dat kleine verzetspleziertje gunde hij U wel. Hij had zijn doel bereikt.” Wolf zegt hierover: “Tegen deze constatering is weinig in te brengen.”16

De eigenaar: Hak Holdert

Tot dusver de redactionele lijn van de krant tot oktober 1944, de maand dat de “coup” gepleegd wordt. Waar De Telegraaf in hun oordeel van deze lijn Wolfs onderzoek als positiever voordoet dan het daadwerkelijk was, zien we dat bij de verdediging van de toenmalige eigenaar, de persmagnaat Hendricus Marinus Cornelus ‘Hak’ Holdert, de krant volledig uit de bocht vliegt.

In het artikel van 3 mei 2025 kunnen we het volgende lezen: “Vanaf dag één wilde uitgever Hak Holdert ’de zaak uit de poten van de moffen houden’, zo verklaarde hij later. Dat hield hij vol tot oktober 1944.” Hier wordt een nogal slordige fout gemaakt: het is niet Hak Holdert die dat “later” verklaart, maar zijn broer F.H.J. ‘Eddy’ Holdert. Nogal logisch, gezien Hak in juli 1944 al overlijdt. Deze fout is echter de minste van de problemen, zoals we zullen zien.

We beginnen op de dag dat Nederland capituleerde, 15 mei 1940. Hoofdredacteur Goedemans adviseert Eddy Holdert, op dat moment de directeur van De Telegraaf, om de persen te stoppen en een advies van de gevluchte Nederlandse regering af te wachten. Hak vindt dit echter geen goed plan: als er niks gedrukt wordt, pakken de Duitsers geheid zijn krant van hem af. Op 16 mei geeft hij het bevel de persen weer te laten rollen.17

Hak Holdert heeft als succesvol uitgever meerdere drukkerijen in zijn bezit. Een daarvan, de verlieslijdende Drukkerij Elsevier (geen verband met de gelijknamige wetenschappelijke uitgeverij en weekblad), stelt Holdert beschikbaar aan de nazi-bezetter. Dankzij het afdrukken van Duitse nazi-propaganda wordt de drukkerij voor het eerst in jaren weer winstgevend. Wolf schrijft het volgende: “Voor zover valt na te gaan, zijn de drukorders nooit afgedwongen en heeft Elsevier juist actief acquisitie gepleegd.”18

In juni 1940 spreekt Hak af met de ingenieur C.J. Huygen, een vriend van zijn zoon Henri ‘Hakkie’ Holdert. Hakkie en Huygen zijn al even vrienden als ze samen in 1933 lid worden van de NSB. Huygen werkt zich in de jaren daarna op tot een van de belangrijkste vertrouwelingen van NSB-leider Anton Mussert, en in die hoedanigheid spreekt hij af met Hak. De deal: de Telegraaf-eigenaar doet een forse donatie aan de NSB, 25.000 gulden, en in ruil daarvoor zal Huygen zijn contactpersoon en probleemoplosser zijn.19

Hak zal in de jaren hierna veel gebruik maken van zijn NSB-insider. Al vrij snel na het eerste contact vraagt Holdert aan Huygen om een visum voor de Franse Riviera te regelen, en later om zijn Amerikaanse banktegoeden te deblokkeren. Anton Mussert neemt ook, via Huygen, contact op met Hak, om hem te laten weten dat De Telegraaf op zijn “persoonlijke bescherming” kan rekenen bij een dreigende Duitse overname.20

Eind 1941 vraagt Holdert aan Mein Kampf-uitgever en persmagnaat Max Amann, die graag De Telegraaf wil overnemen, om de waarde van de krant te taxeren. Uitkomst: tien miljoen gulden. Holdert laat echter ook een eigen taxatie uitvoeren. Uitkomst: vijfentwintig miljoen gulden. Voor Amann een onoverbrugbaar tegenbod, dus de verkoop gaat niet door.21

Zoon Hakkie, een fanatieke nationaalsocialist, meldt zich in maart 1941 vrijwillig aan bij de SS, ontvangt een militaire opleiding, en trekt naar het Oostfront. Hak en zijn vrouw zijn bang voor het welzijn van hun zoon, en daarom wordt opnieuw Huygen ingeschakeld. Hij hamert in brieven aan zijn vriend erop dat Hakkie snel terug moet keren. De boodschap valt in dovemansoren. Volgens Wolf “lijdt [het] geen twijfel dat ‘de ouwe’ al in de zomer van 1941 het plan heeft opgevat zijn wispelturige zoon in de leiding van zijn concern aan te stellen.”22

Uiteindelijk krijgt Hakkie geen keus. In januari 1942 boort een granaatscherf zich in zijn achterhoofd, en in maart is hij terug bij zijn ouders. Zijn Oostfront-avontuur is definitief voorbij. Na een halfjaar aansterken is het dan zover: Hak Holdert ontslaat broer Eddy van de directeurspost, en stelt zoon Hakkie aan.23

De nieuwe directeur zorgt voor chaos binnen de krant. Hakkie wil SS’ers als journalist aannemen, stelt nieuwe richtlijnen op voor de redactie, en probeert zich van maar liefst zestien redacteuren te ontdoen door ze voor de Arbeitseinsatz te laten noteren. Telkens laat Hak Holdert zijn NSB-insider, Huygen, de brandjes blussen. Zijn zoon ontslaan en een nieuwe directeur aanstellen doet hij echter niet.24

Haks gezondheid gaat steeds meer achteruit, en daar is hij zich van bewust. Hij laat in zijn testament opnemen dat Huygen 10.000 gulden moet ontvangen. Wolf stelt dat het “er alle schijn van [heeft] dat hij via Huygen wil trachten over zijn graf heen te blijven regeren.”25 Dit mislukt jammerlijk, maar Hak hoeft het niet meer mee te maken: hij overlijdt 21 juli 1944. Oktober dat jaar krijgt Hakkie zijn zin, en wordt De Telegraaf in de woorden van Wolf een “SS-hetzeblad.”26

Deed Hak Holdert alles om “de zaak uit de poten van de moffen” te houden, zoals Holderts broer beweerde, en wat nu nog steeds door De Telegraaf wordt beweerd? Bovenstaande feiten tonen vooral een man die handelde uit eigenbelang.

Laten we daarom niet vergeten: zelfs al is Hakkies beleid niet in lijn met Haks wensen, als het aan ‘de ouwe’ lag zou Huygen – achter de schermen – met de scepter zwaaien. De keuze bestond uit een NSB’er of een SS’er, maar ze waren in elk geval beide geen moffen! Geen wonder dat Schoonhoven er voor kiest dit alles te verzwijgen. Dit past in een patroon: al in 2009 stelt Wolf dat de rol van Hakkie “door de krant zelf gebagatelliseerd [is].”27

Portret van een collaborateur

Dat De Telegraaf collaboreerde, staat dus meer dan vast. Dat wordt, zoals eerder benoemd, op onhandige wijze ook door de krant zelf toegegeven. En alhoewel Wolf, en andere historici, het redactionele beleid tot oktober 1944 tot op zekere hoogte nuanceren, geldt dat niet voor het handelen van Hak Holdert. Toch wordt een poging gedaan ook zijn naam te zuiveren. Waarom?

De rol van Holdert in de geschiedenis van de krant speelt hier waarschijnlijk een grote rol. Hak Holdert koopt De Telegraaf in 1902, als het een klein en bijna failliet krantje is. Onder zijn bewind wordt de krant niet alleen de grootste van Nederland, maar zelfs een van de grootsten van Europa. Zijn belang in de geschiedenis van De Telegraaf valt dan ook niet te ontkennen. Zijn collaboratie evenmin.

We zien in Het geheim van De Telegraaf ook een foto van Goedemans uit 1956. Hij heeft dan de stap van hoofdredacteur naar directeur gemaakt. Hij poseert, in de directiekamer, voor een portret van Hak Holdert. Dit werpt de vraag op: zou dat portret mee zijn verhuisd naar het nieuwe Telegraafkantoor? Hangt er tot op de dag van vandaag een portret van deze schaamteloze collaborateur in de directiekamer van ’s lands grootste krant?

Wat de echte reden achter de gefaalde poging om Hak Holdert te rehabiliteren ook mag zijn, in het artikel van 3 mei wordt niet geprobeerd een genuanceerd beeld van de krant in oorlogstijd te schetsen. Uit Wolfs boek worden enkel de zinsdelen die De Telegraaf vrijspreken geciteerd. De rest wordt verzwegen, waarschijnlijk in de hoop dat niemand de moeite neemt om een tweedehands exemplaar – het boek is al een tijdje uit de druk – op te sporen om het artikel te controleren. Helaas, het boek ligt ook nog gewoon in de bibliotheek.


  1. De Telegraaf, De Telegraaf fout in de oorlog? Zo zit het echt 4 mei 2025. www.telegraaf.nl/binnenland/de-telegraaf-fout-in-de-oorlog-zo-zit-het-echt/65734194.html
  2. Trouw, Steeds weer een andere kleur, 24 oktober 2009. www.trouw.nl/nieuws/steeds-weer-een-andere-kleur~b79d64b7/
  3. Wolf, Mariëtte, Het geheim van De Telegraaf. Geschiedenis van een krant (Amsterdam: Boom, 2009), 298
  4. Het geheim van De Telegraaf, 221
  5. Het geheim van De Telegraaf, 221
  6. Het geheim van De Telegraaf, 235 - 236
  7. Telegraaf, 27 mei 1923, Politiek in Italië resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110563905:mpeg21:a0099
  8. Telegraaf, 30 oktober 1935, Hoe de Duce in oorlog met Abessinië kwam resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110576547:mpeg21:a0273
  9. Telegraaf, 27 mei 1936, Ochtenparade langs den weg van den triomf resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110576858:mpeg21:a0281
  10. Het geheim van De Telegraaf, 237-238
  11. Het geheim van De Telegraaf, 272
  12. Het geheim van De Telegraaf, 274
  13. Het geheim van De Telegraaf, 274
  14. Het geheim van De Telegraaf, 297
  15. Het geheim van De Telegraaf, 298
  16. Het geheim van De Telegraaf, 297
  17. Het geheim van De Telegraaf, 240
  18. Het geheim van De Telegraaf, 252
  19. Het geheim van De Telegraaf, 253
  20. Het geheim van De Telegraaf, 253-254
  21. Het geheim van De Telegraaf, 254
  22. Het geheim van De Telegraaf, 255
  23. Het geheim van De Telegraaf, 256
  24. Het geheim van De Telegraaf, 256
  25. Het geheim van De Telegraaf, 256
  26. Het geheim van De Telegraaf, 296
  27. Het geheim van De Telegraaf, 297

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!