Op moment van schrijven was de uitslag van het hoger beroep omtrent het intrekken van de licentie van Vitesse nog niet bekend. Op 3 september 12:00 concludeerde de rechtbank dat de KNVB fouten heeft gemaakt in de licentieprocedure. De rechters wezen met name op de hoge tijdsdruk waarmee beslissingen werden genomen door de licentiecommissie. Daarom oordeelde de rechtbank uiteindelijk dat Vitesse de proflicentie (voorlopig) terugkrijgt, mede in afwachting van een bodemprocedure die is gestart door de club. Ook moet Vitesse zo snel mogelijk weer toetreden tot de competitie. Daarmee lijkt de Arnhemse club vooralsnog te kunnen blijven voortbestaan, hoewel nog veel zaken onzeker blijven.
“Heb je het al gehoord?”, een kameraad stoot mij aan. “’t Is voorbij. Vitesse krijgt geen licentie.” Ik vloek en pak mijn telefoon. Op sociale media zie ik filmpjes voorbij komen van verslagen supporters. Een mevrouw spreekt voor een NOS-camera: “Ik ga sinds ik acht jaar ben naar Vitesse en ik ben nu bijna 54…” ze veegt een traan weg. “Ik had het echt niet verwacht.” Een meneer maakt bij Omroep Gelderland de KNVB en de clubdirectie uit voor ‘pannenkoeken’. Zijn hond Theo, vernoemd naar clubicoon Theo Janssen, kijkt als enige vrolijk in de camera. Vitesse verdwijnt na 133 jaar van het landelijke voetbaltoneel.
Ik denk aan een kennis, die in de zomer graag in zijn blote pens op zijn balkon een biertje drinkt. Op zijn arm blinkt een grote Vitesse-tattoo in de zon. Aan mijn bovenbuurman, die twee gesigneerde shirtjes zorgvuldig ingelijst in zijn woonkamer heeft hangen en een seizoenkaart in zijn portemonnee. Aan mijn woonplaats Arnhem, waar afgelopen maand duizenden mensen meermaals in een geel-zwarte stoet door de stad of naar het Gelredome-stadion trokken om hun club te steunen met vlaggen, fakkels en spandoeken. “Geel en zwart zijn onze kleuren, daar kan je echt niets mee gebeuren”, zongen ze het clublied uit volle borst. En toch gebeurde het.
Goed, voordat u denkt een artikel te lezen van een boze fan, laat het duidelijk zijn dat ik geen Vitesse-supporter ben. Mijn gemoedstoestand hangt af van de wekelijkse verrichtingen van een geelgroen clubje in het diepe zuiden van ons land (dat overigens ook meerdere keren op de rand van de afgrond balanceerde en tegenwoordig nog steeds staat te dansen op een vulkaan vanwege dubieuze investeerders en een negatief eigen vermogen). Nee, ik ben geen Vitessenaar, maar durf me na een half decennium toch wel een pseudo-Arnhemmer te noemen. En dan gaat dit je aan het hart.
Klappen vangen
Laten we eens naar de feiten kijken. Vitesse is de proflicentie kwijt, en mag daarom dit seizoen in ieder geval geen betaald voetbal spelen. Over hoe deze puinzooi zich heeft kunnen ontvouwen kan men een complete trilogie schrijven (wat ongetwijfeld al wordt gedaan), maar het grootste probleem ontstond met de Russische inval van Oekraïne. In navolging van Europese sancties nam de Nederlandse overheid Russische bezittingen in ons land op de korrel. Daaronder ook voetbalclub Vitesse, op dat moment in handen van de oligarch Valeri Ojf. Een overname door de Amerikaanse investeerder Coley Parry (want Amerikaans kapitaal zou wel prima zijn volgens de overheid), ketste af en sudderde maandenlang door. Na een periode van grote onduidelijkheid, wisselende aandeelhouders en schimmige deals besloot de KNVB-licentiecommissie de stekker uit de club te trekken. Vitesse spande nog een kort geding aan, maar net als de sportieve prestaties van de club de afgelopen jaren liep dit uit op een domper.
De uitspraak van de rechter in het kort geding is geen verrassing. Laat het duidelijk zijn dat de bewindspersonen, aandeelhouders en directeuren van de Arnhemse voetbalclub het afgelopen decennium willens en wetens regels aan hun laars hebben gelapt om te voldoen aan de licentievoorwaarden. Maar het zijn niet deze figuren die de spreekwoordelijke deksel op de neus krijgen. Zij zijn weer op weg naar hun ‘volgende uitdaging’, poen op goed gespekte bankrekeningen aan het tellen of muisstil weggeslopen via een achteruitgangetje van het Gelredome.
Het is de werkende bevolking van Arnhem die de hardste klappen moeten vangen. Het zijn de meer dan 150 medewerkers die op de loonlijst stonden en hun inkomen kwijt zijn. Het zijn families en vriendengroepen die niet meer samen hun tweewekelijkse ritueel kunnen uitvoeren. Het zijn ouders die hun kinderen niet meer kunnen meenemen naar het stadion, zoals hun ouders dat ooit met hen deden. Voor deze mensen voelt het als het verliezen van je belangrijkste hobby, een familielid, een constante aanwezige in je leven die er niet meer is. Want een voetbalclub kan je onbeschrijfelijke vreugde en vriendschappen brengen, zelfs als je in de stromende regen met 1-8 verliest van FC Emmen en je staat te rillen als ballenjongen achter de reclameborden (een persoonlijk dieptepunt kan ik u vertellen).
Voetbal en kapitaal
De oorzaak van het leed dat Arnhem inmiddels in rouw heeft gedompeld vinden we terug binnen het kapitalistisch systeem, waar alle productie maar ook instituties ten dienste worden gesteld van de winst. Ja, de schimmige deals van aandeelhouders en het jarenlange financiële gekonkel hebben gezorgd voor deze situatie, maar juist het feit dat het überhaupt mogelijk is dat één persoon of een select groepje een voetbalclub kan bezitten is de essentie van dit probleem. Voetbalclubs werden ooit opgericht door mensen uit de buurt, op hun werkplek, cafés en zelfs vanuit de kerk. Na de ‘professionalisering’ van het voetbal in de twintigste eeuw, zagen we ook dat kapitalisten steeds meer interesse kregen in het spelletje. Ze gingen teams sponsoren of opkopen, de beste spelers contracteren van andere teams, wat leidde tot de excessen in salarissen en transferbedragen die we vandaag de dag zien. Zo gaf Manchester City in 2016 meer uit aan verdedigers (225 miljoen pond), dan 52 landen aan hun eigen defensie, waaronder Cuba. De eigenaar bepaalt daarmee wat er gebeurt bij de club, en niet meer de supporters die juist een club maken tot wat hij is: een sociale hoeksteen van de samenleving.
In Engeland klagen supporters al jaren steen en been over hoe hun clubs worden gereduceerd tot marketing- en verkoopmachines. Denk aan het feit dat veel Arsenal-fans niet eens meer naar het stadion kunnen om hun club aan te moedigen omdat de goedkoopste seizoenkaart inmiddels £ 1127 kost. In Nederland betalen Feyenoord-fans het meeste; ‘slechts’ € 340 voor het goedkoopste stoeltje. Of het verhaal van Cardiff FC, waar de Maleisische miljardair Vincent Tan (die ook aandelen bezit in Bosnische en Belgische voetbalclubs) bij zijn aantreden in 2012 doodleuk de kleuren en het logo van de club veranderde om meer te verdienen aan merchandising. Onder hevig protest van supporters werd dit teruggedraaid in 2015. En dan zijn er nog legio voorbeelden van clubs die worden opgekocht, enkel met het idee om zo veel mogelijk winst te maken. De supporters van Blackburn Rovers, Morecambe, Bury, Leyton Orient en talloze anderen kunnen een boekje open doen over de desastreuze sportieve gevolgen en doodsstrijd om het voortbestaan van hun club af te dwingen.
Ook elders in het voetbal is de invloed van kapitaal schrikbarend toegenomen. Neem de uitbreiding van de speelkalender zoals het Wereldkampioenschap voor Clubteams tijdens de zomerstop, waarmee de FIFA vooral de eigen kas wil spekken middels tv-gelden. Of wat te denken van het nieuwe format van Europese toernooien zoals de Champions, Europa en Conference League? Deze zijn zo ingericht dat er juist méér sponsor- en tv-gelden naar de steenrijke topclubs vloeien, ten koste van kleinere concurrenten. Bovendien zorgt de uitbreiding van de speelkalender (meer wedstrijden betekent meer inkomsten) voor meer blessures en mentale druk bij spelers, iets wat door de internationale spelersvakbond PFA al meerdere malen is aangekaart. Of de eigen supporters de kaartjes en tv-abonnementen kunnen betalen is totaal niet relevant voor clubeigenaren. Zolang nieuwe markten waar tv-deals en sponsoren staan te wachten maar kunnen worden aangeboord.
Voetbal en socialisme
In essentie is sporten een menselijke behoefte, geen door kapitalisme ingegeven impuls. Jezelf en anderen ontwikkelen op zowel fysiek als mentaal gebied kan een positieve bijdrage leveren aan de maatschappij als geheel. Ook in de Sovjet-Unie werd dit al gezien, zeker omdat voetbal aan het begin van de twintigste eeuw steeds populairder werd in Europa. Ook in Tsaristisch Rusland bestonden al voetbalclubs, maar pas tijdens de invoering van het eerste NEP in de jaren twintig werd het voetbal op grotere schaal georganiseerd. Daarbij werden teams (bestaand of nieuw opgericht) ‘gesponsord’ door grote sectoren die een rol speelden binnen de Sovjet-economie. Denk aan de vele ploegen met als naam ‘Dinamo’ (volkspolitie), ‘Lokomotiv’ (spoorwegarbeiders), Torpedo (auto-industriewerkers) of CSKA (leger). Waar ook in kapitalistisch Nederland bedrijfsploegen bestonden – PSV van Philips, SV Maurits en Limburgia van de staatsmijnen – werden deze ploegen juist geleid door bedrijven die in handen waren van de arbeidersklasse zelf, zoals betaamt in een socialistische economie. Nog altijd één van de populairste ploegen van Rusland vandaag de dag, is Spartak Moskou. De club werd bestuurd door een sportbond vernoemd naar de Thracische slavenleider en gladiator Spartacus, waar veel leden van de vakbonden in waren vertegenwoordigd. Juist omdat veel arbeiders lid waren van die bonden, en omdat Spartak Moskou begin twintigste eeuw het sportief goed deed, werden veel mensen supporter. Supporters voelden zich betrokken bij de club en zagen ook veel jonge spelers uit de jeugdopleiding doorbreken in het eerste elftal.
Terug naar Arnhem, waar nog altijd veel onduidelijkheid heerst over de toekomst van Vitesse. De ploeg traint wel, maar van wedstrijden is geen sprake. De huur van het Gelredome (2,4 miljoen, in één keer af te tikken aan een lokale zakenman) hangt als een molensteen om de nek van een club die nu haast nauwelijks inkomsten heeft. Nog altijd zie ik in de stad geelzwarte vlaggen wapperen en posters met het Vitesse-logo prijken in het straatbeeld. Fans komen op vrijdagen nog bij elkaar in het supportershome naast het stadion. Maar voor hoe lang nog? Hun hobby, een deel van hun identiteit, en daarmee ook de identiteit van de stad Arnhem is aangetast. Buiten hun toedoen om. Alleen omdat de club al jaren een speelbal is geweest van rijkelui, luchtfietsers en gesjeesde mannen in strakke pakken die hoopten flink te verdienen.
Juist nu moeten supporters van Vitesse, maar zeker ook andere clubs, kritisch gaan kijken naar de gang van zaken bij hun eigen ploeg. Want het voetbal lijkt steeds meer te gaan toebehoren aan de kapitalistische klasse, en niet de arbeiders die zich blauw moeten betalen voor een seizoenkaart en een drankje tijdens de wedstrijd. Hoog tijd om daar verandering in te brengen en ons als supporters te organiseren om de rijken te laten merken dat een voetbalclub geen verdienmodel is, maar een sociale functie heeft, een bindmiddel is. Wij zijn niet slechts een post op de begroting die je kunt onderbrengen bij merchandising en kaartverkoop. Wij, de werkende mensen van de wereld, maken het voetbal tot wat het is. Misschien ben ik dan toch een beetje Vitesse-fan aan het worden.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!