Evald Iljenkov geldt ongetwijfeld als één van de belangrijkste filosofen uit de Sovjet-Unie. In het kader van de studie van de NCPN naar de socialistische opbouw in de 20ste eeuw, publiceren we de vertaling van een toespraak van Iljenkov aan economen in 1965. In deze toespraak mengt Iljenkov zich in belangrijke discussies over de socialistische economie. Hij bespreekt daarin fundamentele, methodologische vraagstukken van de politieke economie van het socialisme. Het geeft een kijkje in discussies die destijds speelden en biedt waardevolle inzichten over de socialistische opbouw.
De vertaling van de Toespraak aan de economen publiceren we met deze uitgebreide introductie, die ons gepast – en misschien wel vereist – leek omdat de tekst van een hoog theoretisch niveau is en veel moeilijke termen bevat. We lichten de inhoud van de tekst toe, bieden informatie over de historische context waarin deze toespraak is geschreven en geven een korte toelichting op bepaalde begrippen. Zo proberen we de tekst toegankelijk te maken, maar enige voorkennis van de marxistische filosofie en politieke economie is wel aan te raden.1
Meer specifiek zullen we allereerst beknopt ingaan op Iljenkov en de vraagstukken waar hij zich mee bezighield. Dit helpt ook voor het begrijpen van de eerste paragrafen van de tekst, waarin Iljenkov de verhouding tussen de filosofie en de politieke economie behandelt. Vervolgens gaan we in op bepaalde discussies die in de Sovjet Unie plaatsvonden over politieke economie en over filosofie, en hoe deze met elkaar samenhangen. Daarmee scheppen we een context om te begrijpen welke positie Iljenkov precies inneemt en wat we daarvan kunnen leren.
De blik van Iljenkov als ‘logicus’ op de politieke economie
Evald Vassilievitsj Iljenkov werd geboren in 1924 in Smolensk. Hij begint in 1941 aan zijn studie, maar deze wordt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Als officier van het Rode Leger nam Iljenkov o.a. deel aan de slag om Berlijn. Na de oorlog rondt hij zijn studie af. Hij levert zeer interessante bijdragen aan de psychologie, pedagogiek en onderwijswetenschap. Maar in de eerste plaats houdt hij zich bezig met de filosofie.
Hij houdt zich voornamelijk bezig met vraagstukken van de materiële dialectiek en levert belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van de marxistische kennistheorie. Ook levert hij waardevolle bijdragen over de eenheid van object en subject, de beslissende rol van maatschappelijke praktijk in de vorming van het bewustzijn, de verhouding tussen logica en geschiedenis, en andere vraagstukken.2 Hij levert belangrijke bijdragen aan de strijd tegen burgerlijke filosofische stromingen, in het bijzonder het (neo-) positivisme.3
Zijn bekendste werk is wellicht De dialectiek van het abstracte en het concrete in ‘Het kapitaal’ van Marx uit 1960. Het betreft een uitgebreide studie van de marxistische methode, de materiële dialectiek, zoals Marx die hanteert in Het kapitaal.
In dat werk behandelt hij allerlei aspecten van de materiële dialectiek, maar de belangrijkste, die ook van belang om onderstaande tekst goed te begrijpen, is het ‘opstijgen van het abstracte naar het concrete’. Dit is een belangrijk principe in de methode en kennisleer van Marx. Wat Marx daar precies mee bedoelde is een complex onderwerp dat we niet in deze introductie kunnen uiteenzetten, maar we geven hier wel een (zeer beknopte, onvolledige en gesimplificeerde) uitleg, omdat dit wel van belang is om Iljenkov’s tekst goed te kunnen volgen.
De werkelijkheid is concreet. Dat wil zeggen dat elk object dat we bestuderen een veelvoud aan bepalingen en aspecten heeft. Onze eerste indruk van de werkelijkheid is echter eenzijdig en onvolledig (en in die zin abstract). Via wetenschappelijke studie, waarin abstractie ook weer een belangrijke rol speelt, kunnen we ontdekken hoe diverse aspecten met elkaar samenhangen en van invloed zijn, en hoe de werkelijkheid zich ontwikkelt. Zo kunnen we de veelvoud aan bepalingen in hun eenheid begrijpen, en zo komen we tot kennis. Kennis is dus concreet, en het concrete is het resultaat van het kennisproces, dat dus beweegt van het abstracte naar het concrete. In de woorden van Marx zelf: “Het concrete is concreet, omdat het de samenvatting van vele bepalingen is, dus eenheid van het menigvuldige. In het denken treedt het daarom op als een samenvattingsproces, als resultaat, niet als uitgangspunt, ofschoon het het werkelijke uitgangspunt is en dus ook het uitgangspunt van waarneming en voorstelling. (…) terwijl de methode om van het abstracte naar het concrete op te stijgen alleen de manier is, waarop het denken zich het concrete toeëigent en als een geestelijk concreet iets reproduceert.”4
Het eerste gedeelte van de tekst van Iljenkov die we publiceren, gaat in op de relatie tussen de logica (filosofie) en de politieke economie. Logica moeten we daarbij niet opvatten in de beperkte betekenis van de formele logica, die zich slechts bezighoudt met de regels en structuur van redenaties in het denken. Iljenkov doelt op de logica zoals die in de marxistische filosofie wordt begrepen. Zij bevat naast de formele logica ook de dialectische logica, die zich bezighoudt met de ontwikkelingswetten van de werkelijkheid en van onze kennis daarvan (het denken). Met andere woorden, de logica betreft de dialectiek, die zich bezighoudt met de algemene bewegingswetten, in de vorm van veranderingen, verhoudingen, tegenstellingen, wisselwerkingen en allerlei andere bewegingsvormen van de materiële werkelijkheid en het denken.
Iljenkov benadrukt dat een goed begrip van de marxistische politieke economie, die Marx uitwerkte in Het kapitaal, niet mogelijk is zonder de methode die Marx hanteert te begrijpen. We kunnen Het kapitaal wel uit ons hoofd leren, zo stelt Iljenkov, maar als we de methode niet begrijpen, zullen we niet in staat zijn om de politieke economie toe te passen op nieuwe situaties. Bijvoorbeeld in de studie van de economische verhoudingen in de socialistische opbouw.
Dit wordt door Iljenkov benadrukt om twee redenen. Allereerst omdat er onder economen in de Sovjet Unie onvoldoende aandacht voor en kennis van de dialectische methode was (hier komen we nog uitgebreid op terug). Maar ten tweede ook omdat er een tendens bestond onder sommige economen in de Sovjet Unie om aspecten uit de logica of methode die Marx in Het kapitaal hanteert – waaronder het principe van het opstijgen van het abstracte naar het concrete – te zien als specifieke kenmerken van de studie van het kapitalisme, die dus niet relevant zouden zijn in de studie van het socialisme (daarbij verwijst Iljenkov bijvoorbeeld naar het werk van Ostrovitjanov, een belangrijke en invloedrijke econoom in de Sovjet Unie).
Tegenover deze benadering, beargumenteert Iljenkov dat de logica in Het kapitaal een uitdrukking is van de dialectische methode, die niet alleen specifiek voor de studie van het kapitalisme geldt, maar algemeen geldig is ongeacht het studieobject. Daarbij wijst Iljenkov erop dat de logische principes die Marx hanteerde, waaronder de dialectiek van het abstracte en het concrete, reeds werden gevormd in werken van Marx die niet specifiek de politieke economie behandelden.
Hernieuwde interesse in het werk van Iljenkov
Voordat we verder kijken naar de discussies die speelden onder economen en de positie die Iljenkov inneemt, is het de moeite waard om te noemen dat er de laatste tijd een hernieuwde interesse is in de werken Iljenkov, die overigens zijn vertaald in meer dan 20 talen. Recent zijn meer werken vertaald en uitgegeven.5
In de voorwoorden en analyses die de burgerlijke wetenschap daarbij produceert, wordt Iljenkov veelal wel geprezen als een creatieve beoefenaar van het marxisme. Maar tegelijkertijd proberen ze Iljenkov in tegenstelling te brengen met het ‘officiële’ sovjetmarxisme, dat ‘steriel’, ‘dogmatisch’ en ‘schematisch’ zou zijn, en dat veelal met enig sarcasme ‘Diamat’ wordt genoemd (om het vermeende schematische karakter ervan te benadrukken). Iljenkov wordt voorgesteld als een creatieve filosoof die probeert te ontsnappen uit de ‘stalinistische dogma’s’ die de partij zou dicteren.
Dit is het kader van waaruit burgerlijke wetenschappers proberen de reële discussies en ideologische strijd in de sovjet wetenschap en maatschappij te begrijpen. Ze raken daarbij verstrikt in allerlei tegenstrijdige beweringen. Zo wordt enerzijds beweerd dat Iljenkov zou zijn onderdrukt en gecensureerd, en anderzijds wordt door dezelfde auteurs erkend dat enorm veel van zijn werken zijn uitgegeven en breed werden besproken in de Sovjet Unie.6
In werkelijkheid was de sovjet wetenschap niet zo ‘gedicteerd’ als de burgerlijke auteurs voorstellen. Er was in de Sovjet Unie een rijke filosofische traditie, waarbij waardevolle discussies werden gevoerd, waar we zo op terugkomen. Zoals we ook in het stuk zullen zien, neemt Iljenkov actief deel aan de discussie, neemt standpunten in en bekritiseerd hij andere standpunten.7 Vanzelfsprekend uitten anderen ook hun kritiek op de posities van Iljenkov.
Socialisme als ‘onrijp communisme’ en de kritiek op Kronrod
In de tekst van Iljenkov die we hier publiceren, uit hij kritiek op standpunten van Jakov Abramovitsj Kronrod (1912-1984). Kronrod poneerde dat het socialisme moest worden gezien als een “historisch onafhankelijke productiewijze”, die zich wel in het communistische ‘tijdperk’ afspeelt, maar voorafgaat aan de eerste fase van de communistische productiewijze.8 Tegenover dat standpunt, benadrukt Iljenkov in de tekst dat het socialisme niet als zelfstandige socio-economische formatie kan worden gezien, maar als de eerste, onrijpe fase van het communisme.
Iljenkov verdedigt daarmee het leninistische standpunt. Lenin schreef bijvoorbeeld: “Wat gewoonlijk socialisme genoemd wordt, duidde Marx aan als de ‘eerste’ of lagere fase van de communistische maatschappij. Het woord ‘communisme’ kan ook hier aangewend worden, in zoverre de productiemiddelen eigendom van de gemeenschap zijn; maar men moet hierbij niet vergeten dat dit communisme niet volledig is. (…) In zijn eerste fase, op zijn eerste trap kan het communisme economisch nog niet geheel rijp zijn, nog niet geheel vrij van de tradities en overblijfselen van het kapitalisme.”9
Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een semantische discussie, maar dat is het zeker niet. De positie die men hierover inneemt, heeft namelijk zeer ingrijpende consequenties voor de praktijk in de socialistische opbouw. Vanuit zijn uitgangspunt, interpreteerde Kronrod de producten van de socialistische economie als waren, veronderstelde hij dat de waardewet nog volledig opereert in de socialistische economie en zag hij de transacties tussen socialistische staatsbedrijven als uitingen van handels- en geldrelaties. Kronrod was voorstander van uitbreiding van de markt- en geldverhoudingen in de economie, iets waar Iljenkov kritisch over was. Overigens keert Kronrod zich later, in de jaren ’80, in feite volledig tegen het socialisme.10
Over tegenstellingen in de socialistische economie
Deze discussie tussen Iljenkov en Kronrod in 1965 staat niet op zichzelf, maar moeten we begrijpen in het kader van de rijke discussies in de ontwikkeling van de politieke economie als wetenschap in de Sovjet Unie.
Reeds in de jaren ’20 vond discussie plaats over de rol van warenproductie in het socialisme, maar ook de rol van de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd en van de waardwet. Dit was indertijd verbonden met specifieke vraagstukken die toen speelden (zoals de NEP, het probleem van de prijsschaar etc.).11
Een onderliggend vraagstuk was hoe de tegenstellingen in de socialistische economie, zoals tussen de opkomende communistische productieverhoudingen en de overblijfselen van de kapitalistische verhoudingen, beoordeeld moesten worden. Zijn het antagonistische tegenstellingen, die onverzoenlijk zijn en in de maatschappij enkel via de klassenstrijd kunnen worden opgelost? Of zijn er toch wegen om waren- en geldrelaties blijvend te verzoenen met de communistische productiewijze?
Dit vraagstuk dat economen bezighield, was gerelateerd aan discussies onder filosofen, die probeerden de ontwikkeling van tegenstellingen en de voortgang van de klassenstrijd in de omstandigheden van socialistische opbouw te begrijpen.
In de periode 1924-1929 vond bijvoorbeeld een filosofische discussie plaats tussen ‘dialectici’ en ‘mechanici’ (wat slechts een indicatieve, hele grove indeling is voor een veelvoud aan posities). De ‘mechanici’ stelden de ontwikkeling van het socialisme meer voor als een geleidelijke, opstijgende lijn, zonder antagonistische tegenstellingen. Deze benadering in de filosofie was indertijd ook gerelateerd aan rechts-opportunistische opvattingen die ook in de partij invloed hadden. Deze kwamen o.a. tot uitdrukking in de theorie van Boecharin.
De ‘dialectici’ daarentegen benadrukten juist dat de socialistische opbouw een tijd van tegenstellingen en strijd is. Immers beschreef ook Lenin de kern van de socialistische opbouw als “een periode … van strijd tussen stervend kapitalisme en ontluikend communisme of, met andere woorden, tussen het kapitalisme dat verslagen maar niet vernietigd is en het communisme dat geboren is maar nog zeer zwak.”12
Formeel werd deze discussie afgerond ten gunste van de dialectische benadering in april 1929, op de 2e Al-Unie Conferentie van Marxistisch Leninistische Instituten voor Wetenschappelijk Onderzoek. Dit neemt echter niet weg dat mechanistische opvattingen bleven voortbestaan in de sovjetfilosofie, zoals we later zullen zien ook in de tijd van Iljenkov.
Begin jaren ’30 verscheen reeds de tendens onder sommige sovjetfilosofen om een onderscheid te maken tussen antagonistische en niet-antagonistische tegenstellingen, waarbij de tegenstellingen in het socialisme steeds meer werden geïnterpreteerd als niet-antagonistische tegenstellingen.13 In feite werd daarmee het belang van de klassenstrijd in de socialistische opbouw onderschat. Iljenkov was kritisch op deze tendens om tegenstellingen in het socialisme als niet-antagonistisch te interpreteren.14
Socialisme en warenproductie
Het vraagstuk over het karakter van tegenstellingen in de socialistische economie was nauw verbonden met vragen over de rol van de warenproductie en de inzet van marktmechanismen in de economie. Vanuit het uitgangspunt dat de tegenstellingen tussen enerzijds de centrale planning en de communistische productieverhoudingen en anderzijds de markt en andere overblijfselen van het kapitalisme niet-antagonistisch zouden zijn, werd door sommigen de visie ontwikkelt dat de warenverhoudingen niet via klassenstrijd moesten worden overwonnen in het proces van de socialistische opbouw, maar dat deze naast elkaar konden blijven voorbestaan. Of zelfs dat uitbreiding van marktmechanismen het socialisme dichterbij zou kunnen brengen. Deze marktgezinde benadering was in de vooroorlogse periode een minderheid, maar had wel invloed onder economen en in de CPSU.
In de politieke economie kwam dit vraagstuk nadrukkelijker naar voren eind jaren ‘30, doordat enerzijds de uitbuiting van de mens door de mens was afgeschaft, maar anderzijds de warenproductie, het private eigendom en allerlei andere eigenschappen en tegenstellingen die het socialisme erfde van de klassenmaatschappij nog bestonden. Na de Tweede Wereldoorlog werden deze discussies nog intensiever voortgezet onder de nieuwe omstandigheden. Begin jaren ’50 kwam dit ook uitgebreid naar voren in de discussies omtrent de uitwerking van het Leerboek politieke economie van het Economisch instituut van de Academie der Wetenschappen van de USSR.
Er ontwikkelden zich grofweg twee benaderingen (dit is een hele grove indeling, want er waren veel verschillende posities). Enerzijds de ‘tovarniki’, die de potentie voor verdere ontwikkeling van de socialistische economie vooral zagen in het vergroten van de rol van de markt en het geld. Om economische ontwikkeling te stimuleren, moest winstgevendheid een criterium worden voor bedrijven en moest meer gebruik worden gemaakt van materiële prikkels (in de vorm van bonussen). Deze benadering zag geen antagonistische tegenstellingen in de socialistische economie, en zag dus geen probleem in de continue voortzetting en zelfs uitbreiding van marktmechanismen.
Anderzijds waren er degenen die zich tegen deze marktgezinde opvatting keerden, de ‘anti-tovarniki’, die de markt zagen als iets dat uiteindelijk afgeschaft moest worden. Begin jaren ’50 overheerste nog dit standpunt, dat veronderstelt dat er wel sprake is van antagonistische tegenstellingen in de socialistische economie.
Dit drukt zich ook uit in het werk dat Stalin in 1951 schreef als een voorlopige conclusie van de discussie, getiteld Economische vraagstukken van het socialisme in de USSR. Waren- en geldverhoudingen worden daarin erkend, echter niet als eigenschappen van het socialisme zelf, maar als overblijfselen van het kapitalisme die moeten worden bestreden en uiteindelijk afgeschaft.
In de loop van de jaren ’50 krijgen de marktgezinde opvattingen echter de overhand, wat duidelijk tot uitdrukking komt in de het 20ste Congres van de Communistische Partij van de Sovjet Unie in 1956, waarna maatregelen worden genomen die de centrale planning afzwakten ten gunste van marktmechanismen.15
Wanneer Iljenkov onderstaande tekst schrijft, bijna een decennium later in 1965, hebben marktgezinde opvattingen nagenoeg volledig de overhand onder economen. Enkele maanden later wordt vanuit de CPSU en de socialistische staat het startschot gegeven voor de Kosygin-hervormingen16, die in wezen de winst zullen herintroduceren als een criterium in de productie.
Natuurlijk werden sovjeteconomen niet uit het niets fans van de markt. Er waren ook economen die streden tegen deze tendens, voornamelijk vanuit het Instituut Politieke Economie van de Economische Faculteit van de Staatsuniversiteit van Moskou.17 Het lukte indertijd echter niet om bevredigende antwoorden te vinden op reële problemen die zich in de naoorlogse periode voordeden in de economie. Die problemen werden ten onrechte toegeschreven aan de centrale planning; niet zozeer aan de inhoud van het specifieke plan of de methodes die daarin werden gehanteerd, maar de centrale planning als productieverhouding in het algemeen. Men is oplossingen voor diverse economische problemen gaan zoeken bij oude, bekende, kapitalistische ‘recepten’. Achteruit in plaats van vooruit. Binnenkort zal Manifest hier uitgebreid meer over publiceren.
We moeten hierbij rekening houden met een grote uitdaging in de uitwerking van de politieke economie van het socialisme. Toen Marx het kapitalisme bestudeerde, was die productiewijze al enkele eeuwen in ontwikkeling en was het – zeker in het Verenigd Koninkrijk dat Marx vaak als voorbeeld neemt – ver ontwikkeld. De bolsjewieken en de sovjeteconomen moesten zich daarentegen buigen over een studieobject, de communistische verhoudingen, dat nog niet ‘volgroeid’ is. Bovendien, zoals Iljenkov benadrukt, moesten ze dit bestuderen in een maatschappij die nog allerlei overblijfselen van het kapitalisme met zich meedraagt, waardoor de opkomende communistische verhoudingen soms indirect of vervormd tot uitdrukking komen.
Het belang van de materiële dialectiek en de ontwikkeling van de politieke economie
Het probleem van het onvermogen om juiste antwoorden te vinden op reële problemen, werd echter deels ook veroorzaakt door tekortkomingen in de methodologie van de economen.18 De dialectische methode werd onvoldoende beheerst. Dat is eigenlijk ook wat Iljenkov in onderstaande tekst laat zien.
De invloed van mechanistische benaderingen en allerlei tekortkomingen in het inzicht in de dialectiek, is goed te zien in de bijdragen aan een bijeenkomst waaraan Iljenkov deelnam in april 1958 in Moskou. Deze werd georganiseerd door het Instituut Filosofie van de Academie der Wetenschappen van de USSR en had als thema: ‘Het vraagstuk van dialectische tegenstellingen tegen het licht van de hedendaagse wetenschap en praktijk’.
Daarin vinden we bijvoorbeeld sprekers die kritiek uiten op de wet van eenheid en strijd der tegengestelden (N. V. Karabanov); tegenstellingen voorstellen als een belemmering, in plaats van als bron van ontwikkeling (V. M. Kvatsjachija); tegenstellingen voorstellen als een denkfout, waarmee in wezen de dialectiek wordt ontkend en op metafysische wijze enkel vanuit de formele logica wordt gekeken naar tegenstellingen (A. A. Zinovjev); en zelfs een theorie over de vereniging van gepolariseerde krachten en tendensen, waarmee eigenlijk de strijd uit de wet der tegengestelden wordt gehaald en tegenstellingen enkel op niet-antagonistische wijze worden geïnterpreteerd (E. Kolman).19 Dit zijn slechts enkele voorbeelden van serieuze tekortkomingen in het begrip van de materiële dialectiek.
Op basis van zulke en andere misvattingen werden ook de standpunten vormgegeven over de socialistische economie en maatschappij. Daarbij werd gesteld, bijvoorbeeld door Pavel Joedin in 1963, dat “er geen antagonistische tegenstellingen zijn die de socialistische Sovjetmaatschappij belasten”.20
Zulke opvattingen over het niet bestaan van antagonistische tegenstellingen in de Sovjet Unie, worden door Iljenkov bekritiseerd in de onderstaande tekst. Iljenkov benadrukt juist dat er een antagonistische tegenstelling bestaat tussen enerzijds de warenproductie en de waardevorm, en anderzijds de communistische organisatie van de maatschappelijke arbeid. Hij onderkent dat warenverhoudingen nog bestaan en het is ook belangrijk om dat te onderkennen, maar hij benadrukt dat deze niet eeuwig en vredig kunnen voorbestaan. Ze zijn in strijd met het socialisme. Uiteindelijk zal die tegenstelling moeten worden overwonnen waarbij ofwel de waardevorm ofwel het socialisme vernietigd wordt.
Hij uit kritiek op de opvattingen van economen die de waardetheorie proberen toe te passen op het socialisme op zo’n wijze dat het lijkt alsof er geen tegenstelling bestaat, alsof waarde een inherente eigenschap van de socialistische productieverhoudingen zelf zou zijn. Iljenkov pleitte in de jaren ’60 voor een duidelijke ‘afbakening’ van de markt en de vermaatschappelijkte sferen van de economie, zodat deze tegenstelling niet wordt verhuld.21
Iljenkov benadrukt met de inzichten in de onderstaande tekst het belang van de dialectische methode in de uitwerking van de politieke economie. Dat is een belangrijke les voor de socialistische opbouw. Een goede analyse van de economie is onontbeerlijk voor de uitwerking van een strategie voor de revolutionaire voortzetting van de opbouw van de communistische maatschappij. De revolutionaire strijd van de arbeidersklasse zet zich voort in de socialistische opbouw, en haar partij heeft daarin een belangrijke, leidinggevende rol. Zij moet op basis van de materiële dialectiek de politieke economie verder kunnen ontwikkelen, en een strategie kunnen uitwerken voor de vestiging en uitbreiding van de nieuwe productieverhoudingen ten koste van de oude, tot aan de volledige overwinning van de nieuwe, communistische verhoudingen.
Dat is een grote uitdaging. De burgerij veroverde de politieke macht via de burgerlijke revoluties nadat de kapitalistische verhoudingen zich reeds hadden ontwikkeld in de schoot van de feodale maatschappij. Bij de socialistische revolutie is dat anders. De communistische verhoudingen kunnen zich niet ontwikkelen binnen het kapitalisme – enkel de voorwaarden daarvoor. Het is de arbeidersklasse die, gesteund en geleid door haar partij, zelf de opbouw van de nieuwe, communistische organisatie van de maatschappij verwezenlijkt. Het vermogen van de communistische partij om de theorie van de politieke economie verder te ontwikkelen op basis van de wetenschappelijke methode van de materiële dialectiek, om antwoord te vinden op de vragen die zich in de steeds veranderende werkelijkheid voordoen, is dus van groot belang.
Anders dan de bolsjewieken, kunnen wij vandaag gebruikmaken van veel meer historisch materiaal, namelijk de socialistische opbouw in de 20ste eeuw. Door dat goed te bestuderen, kunnen we onze visie op het socialisme versterken, en kunnen we fouten voorkomen of eerder herkennen en corrigeren. De historische ervaringen van de socialistische opbouw vormen zo een belangrijke leerschool voor de revoluties van de toekomst.
Lees hier de vertaling van Iljenkov's Toespraak aan de economen.
- Het artikel ‘Warenproductie en socialisme’ geeft een introductie in relevante termen uit de politieke economie die kunnen helpen om deze tekst van Iljenkov beter te begrijpen. Zie: https://leesmanifest.nl/artikelen/warenproductie-en-socialisme/
- Veel werken van Iljenkov zijn vertaald in het Engels. Zie bijvoorbeeld: https://www.marxists.org/archive/ilyenkov/.
- Bijzonder interessant in het kader van de ideologische strijd tegenover de burgerlijke filosofie, is wellicht Iljenkov’s bekende werk Leninistische Dialectiek en de metafysica van het positivisme (1979). Zie: https://www.marxists.org/archive/ilyenkov/works/positive/index.htm
- Karl Marx, Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie (1859).
- In de Engelse taal zijn voorbeeld in 2008 The dialectics of the abstract and the concrete in Marx’s Capital en Dialectical logic: essays on its history and theory uitgegeven door uitgevrij Aakar, en door uitgeverij Brill is Dialectics of the Ideal uitgegeven in 2013 en Intelligent Materialism in 2018. De laatste bevat verschillende essays en teksten van Iljenkov over dialectiek (waaronder een aantal zeer interessante bijdrages over Hegel).
- Bijvoorbeeld in: Alex Levant, “From the History of Soviet Philosophy: Lukács - Vygotsky – Iljenkov”, Historical Materialism 19, n. 3 (2011), p. 180. Een vergelijkbare benadering vinden we ook in de werken van David Bakhurst, die veel over Iljenkov heeft geschreven.
Kenmerkend is dat enkele incidenten en discussies worden opgeblazen, zoals de – al dan niet terechte – kritiek op een stellingname van Iljenkov en Korovikov in 1954, toen hij nog maar net een paar maanden begonnen was als onderzoeker bij het Instituut Filosofie van de Academie der Wetenschappen van de USSR, waar hij overigens tot het einde van zijn leven is blijven werken. Een ander voorbeeld dat vaak wordt genoemd is dat hij in 1960 na feedback van collega’s aanpassingen aanbracht in De dialectiek van het abstracte en het concrete in Het kapitaal van Marx voordat het werd uitgegeven. In de burgerlijke wetenschap zou zoiets positief worden benaderd, want dan is het peer reviewed, maar als dit in een socialistisch land plaatsvindt interpreteren de burgerlijke academici het al gauw als ‘censuur’. - Zoals we in hieronder zullen zien, stelt Iljenkov zich kritisch op tegenover tendensen die het resultaat waren van de ontwikkelingen die in gang werden gezet met het 20ste Congres van de Communistische Partij van de Sovjet Unie (CPSU) in1956, waarin rechtsopportunistische standpunten de overhand kregen. Iljenkov benadrukte in zijn gehele werk het belang van het marxisme-leninisme in de uitwerking van allerlei vraagstukken – en voegde ook de daad bij het woord. Hij bekritiseerde opportunistische tendensen, de filosofische wortels ervan en hun benaderingen in de politiek economie. Ook hierop loopt de benadering van Iljenkov als een filosoof die zich in de jaren ’60 kan losmaken van ‘stalinistische dogma’s’ dus spaak.
- Zie bijv.: Jakov Kronrod, ‘К вопросу о социалистическом способе производства и стадиях его развития’ [Het vraagstuk van de socialistische productiewijze en stadia van haar ontwikkeling], Изв. АН СССР. Сер. Экономическая, n. 3 (1971).
- Vladimir Lenin, Staat en revolutie (1917). Zie https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1917/staat-revolutie/ch05.htm.
- Zie bijv. Jakov Kronrod, Schets van de socio-economische ontwikkeling van de 20ste eeuw [Очерки социально-экономического развития XX века] (Наука,1992).
- Op termijn zullen we meer publiceren over de discussies in de vooroorlogse periode over politieke economie en strategie in de socialistische opbouw. Voor nu beschrijven we heel globaal en beperkt de discussie voor zover dat nodig is om de context van het werk van Iljenkov te begrijpen.
- Vladimir Lenin, Economie en politiek in het tijdperk van de dictatuur van het proletariaat (1919).
- Thomas Weston, ‘The Concept of Non-Antagonistic Contradiction in Soviet Philosophy’, Science & Society 72, n. 4 (2008), p. 427-428.
- Dimitris Kilakos, E. Iljenkov en sovjet filosofie [Ο Ε. Β. Ιλιενκοφ και η σοβιετικη φιλοσοφια], KOMEP, n. 5 (2016).
- Komende tijd wordt hier meer over gepubliceerd. Zie ook: Commissie Ideologie, ‘Warenproductie en socialisme’, Manifest, n. 10 (2022). https://leesmanifest.nl/artikelen/warenproductie-en-socialisme/
- De Kosygin-hervormingen waren een reeks hervormingen vanaf 1965 die gericht waren op de vergroting van de zelfstandigheid van de bedrijven en hun besturen, die meer op basis van winstgevendheid moesten opereren. Hierover zullen we binnenkort meer publiceren.
- Vasilij Pichorovitsj, ‘Opvattingen van E. Iljenkov over de economische aard van het socialisme in de context van de economische discussies in de jaren ’60’ [Взгляды Э.В. Ильенкова на экономическую природу социализма в контексте экономических дискуссий 1960-х гг], Марксизм и современность, n. 2 (2004).
- Over de praktische betekenis van deze tekortkomingen in de centrale planning zullen we komende tijd meer publiceren. Dit artikel beperkt zich voornamelijk tot de problemen op theoretisch-filosofisch niveau.
- Nikolaus Lobkowicz, Das Widerspruchsprinzip in der Neueren Sowjetischen Philosophie (Dordrecht: Springer, 1959).
- Pavel Yudin, From Socialism to Communism (Moskou: Progress Uitgeverij, 1963), p. 11.
- Evald Iljenkov, ‘Brief aan J. A. Zdanov’, uit: Э.В. Ильенков: личность и творчество (Moskou, 1999), p. 258-261.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!