Skip navigation
Filosofie

Marxisme, een zich verjongende wereldbeschouwing

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 19 december 2023

bron: CJB

Met groei van ledental heeft de CJB in september haar 20-jarig bestaan gevierd. Het lijkt erop, dat de belangstelling voor het Marxisme toeneemt en het belang van het communisme door de jeugd meer en meer wordt ingezien. In mijn studietijd heb ik het omgekeerde meegemaakt en me altijd afgevraagd, hoe dat kon, dat hoogopgeleide, goed geschoolde linkse politici, studenten, maar ook docenten zo makkelijk afstand konden doen van het Marxisme dat met zijn dialectisch en historisch materialistische filosofie toch zoveel mogelijkheden bood om al handelend op een gefundeerde en verantwoorde manier de zich veranderende wereld te verklaren en te verbeteren.

Het was eind jaren ’70, begin en midden jaren ’80 van de vorige eeuw, dat ik aan de toenmalige Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) en Centrale Interfaculteit (CI) van de RUG, resp. Pedagogiek/Onderwijskunde en Wijsbegeerte studeerde. Het college ‘Inleiding in de Filosofie’ dat aan de FSW door Dr. Jos Lensink werd gegeven overtuigde mij er al snel van, dat wilde ik iets van mijn studie maken, ik zou moeten begrijpen wat hij daar doceerde. Aan de CI leerde ik Prof. Dr. Hans Heinz Holz1 kennen, bij wie ik ook later ben afgestudeerd.

Het vak “Dialectische Filosofie” nam in die tijd aan de CI nog een prominente, zij het teruglopende, positie in. Het werd door een vakgroep van vier zeer capabele docenten op een hoog niveau van onderzoek en onderwijs verzorgd. Toch viel ook dit ogenschijnlijk zo degelijke gezelschap in de beginjaren negentig uit elkaar en bleven alleen Lensink en Holz trouw aan het onderzoeksprogramma.

Enigszins vergelijkbaar verging het mij met een groepje medestudenten. Met z’n vieren liepen we college bij Lensink en Holz; intensief bestudeerden we de literatuur en bespraken de stof geestdriftig na in het café. Van studiegenoten en geestverwanten werden we vrienden met een kameraadschappelijke inslag en toch viel ook dit groepje spoedig uit elkaar; werd het Marxisme zoals we dat onderwezen hadden gekregen, afgezworen.

Natuurlijk, het reëel bestaande socialisme verkeerde in een diepe crisis die ze niet meer te boven zou komen. Tussen 1989 en 1991 voltrok zich het drama van de hereniging van Duitsland en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Begrijpelijk, het ongeduldige elan van de jaren zeventig, zwaar op de proef gesteld, sloeg om in teleurstelling en afkeer; docenten moesten vrezen voor hun academische carrière en maatschappelijke acceptatie. Maar toch, ondanks alle ellende (wat juist schreeuwde om een gedegen analyse), geef je toch niet zomaar zo’n inhoudelijke rijke filosofie als die van het Marxisme op! Dat dit heeft kunnen gebeuren, had mijns inziens ook te maken met een gebrekkig begrip van het Marxisme door de mensen die afhaakten.

In het benoemen van de drie bronnen en bestanddelen van het Marxisme noemt Lenin de filosofie niet voor niets vóór de politieke economie en het socialisme op de eerste plaats.2 Marxisme is bovenal filosofie. Filosofie in het algemeen kent een wereldbeschouwelijke en ideologische kant; het Marxisme onderscheidt zich, doordat het tevens wetenschappelijk wil zijn. Wat Holz en Lensink onderwezen, was dat filosofie op de hoogte van haar tijd noodzakelijk als een wetenschappelijke wereldbeschouwing vanuit het (zelf)bewuste ideologische perspectief van de emancipatie van de arbeidersklasse ten behoeve van het humane van de mens, dus nog slechts als Marxisme, bestaansrecht kon hebben; oftewel: het Marxisme is bovenal wereldbeschouwing.

Wanneer we nu deze wereldbeschouwelijke kant enerzijds op laten gaan in de ideologie, alsof het historisch materialisme een soort sociologische generalisatie betreft van maatschappelijke tegenstellingen, alsmede en op grond daarvan slechts als een politieke theorie van toepassing opgevat wordt – wat leidt tot een louter praktische instelling waarbij praktijk en theorie geen eenheid meer vormen, dan kan ik me goed voorstellen, dat als het politiek flink tegenzit het Marxisme wordt afgezworen, omdat het in onvoldoende mate in staat is gebleken een adequate leidraad voor het maatschappelijk handelen te bieden. Wanneer we het anderzijds ten onder laten gaan in de wetenschap, alsof het dialectisch materialisme hooguit een soort methodenleer of wetenschapsfilosofische benadering inhoudt en louter op het niveau van de wetenschappelijke vakdisciplines relevant geacht wordt – wat leidt tot een sciëntistische instelling –, dan is het bijna onontkoombaar, dat het Marxisme als paradigma bij de ontwikkeling van de empirische wetenschappen achterblijft en wordt opgegeven. In beide gevallen wordt de zelfstandige en omvattende rol van de wereldbeschouwelijke kant van de Marxistische filosofie veronachtzaamd, ontkend of opgegeven.

Deze rol komt haar toch toe op grond van haar door Engels zo benoemde object van de ‘totaal-samenhang’ (zie Manifest mei 2023).3 Met deze object bepaling gaat de Marxistische filosofie van het dialectische materialisme hoe dan ook een verhouding aan met de historische problematiek van de metafysica en luistert zij naar het advies van Engels: “De waarschuwing van Newton ‘natuurkundigen houd je niet bezig met de metafysica!’ niet ter harte te nemen”.4 Het mag dan nu terecht ondenkbaar zijn, dat de filosofie zich zoals vroeger ten koste van het empirische onderzoek nog met het natuurkundig of historisch vakwetenschappelijke werk bemoeit, dat wil niet zeggen, dat haar rol is uitgespeeld, want: “de theorie van de wetten van het denken zelf, de logica en dialectiek” maken nog steeds haar intrinsieke inhoud uit.5

Dit betekent, dat het Marxisme de problematiek van de voormalige metafysica, wil het zijn ideologische taak en wetenschappelijke pretentie waarmaken, op een dialectische wijze van denken moet toe-eigenen. Daarbij dient het er rekening mee te houden, dat verandering en ontwikkeling tot stand komt, doordat het zijnde uit tegenstellingen bestaat op grond waarvan verschijningsvormen op elkaar inwerken en in elkaar kunnen overgaan, zodat er ook kwalitatief nieuwe vormen kunnen ontstaan. De omslag van kwantiteit in kwaliteit en omgekeerd wordt gereflecteerd in de dialectische en niet in de formele logica, die het denken van de tegenspraak en de eenheid van identiteit en niet-identiteit (onderscheid) juist verbiedt. Engels heeft dan ook zeker niet de formele logica met haar analytische procedures op het oog, maar wel de dialectische zoals die, hoe problematisch dan ook, maar wel transformeerbaar of omkeerbaar, in Hegels Wissenschaft der Logik ontwikkeld wordt. Onder invloed van het ontstaan van nieuwe bestaansvormen, krijgt ook het theoretische denken de kans zich te vernieuwen.

Maar laten we ons, om met een term van Rinze Visser te spreken (zie Manifest juni 2023) wars maken van deze dialectische logica die de kern van onze Marxistische wereldbeschouwing uitmaakt, dan kunnen we terugvallen in de wildste wereldbeschouwelijke vooroordelen en geven we het perspectief op om op een rationele manier te reflecteren op onze methode van denken die ons toch zal moeten helpen onze weg in deze klassenmaatschappij te vinden en doelen op te stellen, die onze strijd om daar een einde aan te maken richting geven en zin en betekenis verlenen. Het was Lensink die volhardend op de kracht en Holz die bovendien ook op de schoonheid van de dialectiek als universeel reflectiesysteem heeft gewezen. Ook al kan het maatschappelijk en politiek dan nog zo tegenzitten, met deze beide filosofen wil ook ik er op wijzen, dat het Marxisme beschikt over een wereldbeschouwing die nog jong is en de potentie tot verjonging in zich draagt.


  1. Prof. Dr. H. H. Holz, was van 1978 tot 1993 hoogleraar filosofie aan de RUG.
  2. Zie: Lenin Werke, Bd. 19, p. 4 ev.
  3. F. Engels definieert dialectiek als ‘Wissenschaft des Gesamtzusammenhangs’. Zie: Dialektik der Natur, MEW 20, p. 307. Andere vertalingen zijn: “samenhang van het geheel” of “universele samenhang”.
  4. ‘Newtons Warnung "Physik, hüte dich vor der Metaphysik!" nicht zu beherzigen’. Zie: idem, p. 316.
  5. ‘Für die aus Natur und Geschichte vertriebne Philosophie bleibt dann nur noch das Reich des reinen Gedankens, soweit es noch übrig: die Lehre von den Gesetzen des Denkprozesses selbst, die Logik und Dialektik.’ Zie: F. Engels, Ludwig Feurbach und der Ausgang der klassischen deutschen Philsophie, MEW 21, p. 306.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!