Skip navigation
Je kan me nog meer vertellen

Thuis

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 9 april 2024

Foto: publiek domein

Als je door de straten van Gent loopt, kun je er niet omheen: twee mooie grote gebouwen waar groot het woord ‘Vooruit’ op staat. Het is overigens wel goed om te weten dat deze gebouwen zijn gebouwd vér voor het bestaan van de halfliberale politieke partij van mooiboy en ‘racist-na-drie-bier’ van dienst: Connor Rousseau. De gebouwen zijn begin 1900 opgetrokken in een soort… Ja, wat is het? Een neo-renaissancistische, maar tegelijk modernistische industriële art-decostijl. Of, zoals ik het graag professioneel zeg: gewoon donders mooi. De gebouwen staan apart van elkaar en hebben aparte functies, maar ze delen dezelfde stijl, maker én gedachtegoed. Dit zijn de arbeidershuizen van Gent, ontworpen door architect Ferdinand Dierkens en opgericht door socialist Edward Anseele. ‘Den Eddie’, voor de Gentenaar.

Elk gebouw dient een eigen doel, zo is het Vooruitgebouw op de vrijdagmarkt de thuisplaats voor de socialistische vakbonden en verzekeringen, en is het Vooruitgebouw op de Sint-Pieternieuwstraat van oudsher een feestlokaal. Hier konden arbeiders voor een schappelijke prijs na werk een hapje eten en naar cultuur kijken. Nu zit er, helaas, een pretentieuze burgerlijke apolitieke kunstbeweging in die zichzelf 404 noemen, naar de computerfoutmelding. Treffend, als in: 404 ruggengraat not found. Naast ‘Vooruit’ staat er ook trots met koeienletters ‘ONS HUIS’ op de gebouwen. Ons huis. Het zijn, toegegeven, wat protserige huizen, en de cynicus onder de lezer kan zich misschien afvragen waarom een socialistische partij zoveel geld uitgeeft om zulke mooie gebouwen te bouwen. Maar in België dienen dit soort gebouwen ook een ander doel. In de middeleeuwse Belgische steden stonden namelijk vaak naast de prachtige kerkelijke torens, ook zogenaamde ‘handelstorens’: Belforts. Torens die door de burgerij massaal werden opgericht toen ze zich begonnen te ontwikkelen als sociale klasse. In sommige middeleeuwse steden van België werd zo het bestaansrecht van verschillende sociale klassen uitgevochten in het straatbeeld. In die context liet Edward Anseele eeuwen later dan ook de prachtige arbeidershuizen bouwen om te laten zien dat de arbeidersklasse er was, en niet meer wegging. Vanaf dat moment, als arbeiders van hun werk naar huis toevallig langs die gebouwen liepen, konden ze tegen zichzelf zeggen: “Ja, dit is van ons. Hier hoor ik bij. Dit is óns huis.”

‘Ons huis.’ Een huis voor de arbeiders. Het was en is voor veel communistische bewegingen een belangrijke pijler van hun werk. Zoals de TKP in Turkije. Zij hebben zich de afgelopen jaren actief ingezet voor communistische buurthuizen. Arbeidershuizen vanuit de partij, centra van strijd, middenin de volkswijken van de drie grote en een paar kleinere steden. Ondertussen zijn er al meer dan honderd van dit soort huizen door heel Turkije. Laatst waren er een aantal leden van ons internationaal bureau aanwezig bij een opening van een buurthuis in een industriële wijk in Istanboel. Een wijk met veel armoede. Het pand wordt beheerd door een lokaal gemeenteraadslid van de TKP, die ook echt zelf uit de wijk komt. Het huis staat volledig open en buurtgenoten kunnen daar naartoe gaan met hun problemen. Vanuit dat huis worden ook verschillende acties opgezet. Zo is er laatst een lokale campagne gestart om het hoge zelfmoordcijfer onder jonge vrouwen terug te dringen middels zelfmoordpreventie en goede informatie over beschikbare geestelijke gezondheidszorg.

Ons huis. Huizen voor en vanuit de arbeidersbeweging. Ik denk dat als ik dat zeg, we eigenlijk allemaal wel een beeld kunnen vormen van zo’n plek. Misschien denk je wel aan het vaste café, lokaal of hok waar je altijd zit met je afdeling. We kunnen misschien nog wel meer een les trekken uit de activiteiten van de TKP en onze ‘communistische huizen’ nog veel meer openzetten voor buurtgenoten. In ieder geval denk ik dat velen die actief zijn bij de NCPN en CJB wel zo’n ‘politiek huis’ hebben. Een centrum van jullie activiteiten. Een plek waar de politiek cafés worden georganiseerd, scholingen plaatsvinden en plannen worden beraamd voor nieuwe acties.

Mijn oude afdeling, CJB Overijssel, is hun huis afgelopen maand kwijtgeraakt. Ons huis was een koud tochtig lokaal in een kraakpand in Deventer dat wij altijd liefkozend ‘het atelier’ noemden. In dat pand huurde namelijk verschillende kunstenaars en makers voor een redelijk acceptabel bedrag een werkruimte. Waardevol want als het om kunst gaat zijn, over het algemeen, de kosten hoog en de opbrengsten laag. Het was een cultureel centrum zoals er eigenlijk veel te weinig zijn in Nederland. Het zat niemand in de weg, het werd goed gebruikt, en toch moest het plat voor nieuwe koophuizen. Want als iets de natte droom is van de burgerij, dan is het wel om een penthouse te huren op de plek waar eerst een kudde kunstenaars zijn weggejaagd. Een gegarandeerde VVD-boner. Ons atelier was in de winter altijd te koud en in de zomer eigenlijk wat bedompt. En je kon wel een warme trui aantrekken maar de eerste koffie zat je toch een beetje naar binnen te bibberen. Toch was het altijd gezellig. Ik ben daar nog als communistje in dop uitgenodigd nadat ik, gedesillusioneerd in Jesse Klaver, een mailtje had gestuurd naar een mailadres op een half weggekrabde CJB-sticker op een lantaarnpaal in Zwolle. Ik had vragen, en na een eerste kennismakingsgesprek mocht ik nog even onofficieel en laagdrempelig langskomen op het atelier. Onder het genot van een paar biertjes leerde ik het Marxisme-Leninisme kennen en werden mij, als calvinistisch jochie, wijsheden opgespeld zoals dat ‘communisme de meest ultieme daad van naastenliefde’ is. Dat trok mij definitief over de streep en ik heb nooit spijt gehad. In ons ‘atelier’, ons huis, smeedden wij plannen, heb ik nog aan de bestuurstafel gezeten als vervangend penningmeester en hebben we buiten de vergadering om onder het genot van bier en toastjes gedroomd over de revolutie. In het atelier schreven wij plannen van aanpak en hebben wij luidkeels ‘Auferstanden aus Ruinen’ gezongen, want ja, zo’n soort communist ben ik ja. In het atelier hebben we meningsverschillen gehad en gelachen. We hebben Das Kapital gelezen en de Red Army Choir gedraaid op standje burenruzie. Nu is het pand definitief dicht.

Er zijn gelukkig veel verschillende socialistische arbeidershuizen op de wereld, maar elke keer als ik langs het prachtige Vooruitgebouw van ‘den Eddie’ loop dan denk ik toch: het haalt het niet bij dat ene koude lokaal in Deventer. Ons huis. Tot ziens atelier.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!