De uitslag van de Europese verkiezingen levert een interessant beeld op van de Europese kiezer. Volgens Lenin zijn verkiezingen in kapitalistische landen een instrument om erachter te komen of de kiezers nog doen wat de heersende klasse wil. Het resultaat van deze graadmeter was afgelopen juni geruststellend voor de burgerij: voorlopig zit er in Europa geen socialistische revolutie aan te komen. De kiezer blijft binnen de muren van het systeem, ook al denken sommigen dat je door niet te gaan stemmen en door op “extreemrechts” te stemmen aan systeemverandering doet.
In Griekenland profileert extreemrechts zich op het moment tegen het systeem. Met het systeem wordt dan het bestaande kapitalistische stelsel bedoeld, ook al wordt dat niet duidelijk gezegd, zodat er iets van “anti” om zo’n partij zweeft, hetgeen veel mensen aanspreekt. De onthouding was groot in Griekenland: 60% verkoos niet te gaan stemmen. En dat beslist niet alleen, om naar het strand te gaan, maar overwegend uit anti-gevoelens en defaitisme: ze doen toch maar aan, wat kan ik daar nou aan veranderen.
Neppe oppositie tegen het systeem van extreemrechts
Naar aanleiding van het verkiezingssucces van de ‘Griekse Oplossing’ van Kyriakos Velopoulos, die op het nippertje de sterk gestegen Communistische Partij (KKE) naar de vijfde plaats verdrong, waren de gesprekken over het extreemrechtse gevaar weer aan de orde van de dag. Velopoulos steeg net iets meer dan de communisten en verwierf met 9,3% twee zetels in het Europarlement (Griekenland heeft daar 21 zetels). Dat was vijf jaar geleden nog 4,18 % van het aantal uitgebrachte stemmen. De communisten scoorden met 9,25% (5,35% in 2019) en behielden hun twee zetels. De KKE kreeg ruim 65.000 stemmen meer dan in 2019. De electorale stijging van “extreemrechts” in Europa voedt de discussie over dat de samenleving een sociaal antwoord dient te geven op deze tendens in naam van “de democratie, het liberalisme, de waarden van de Europese Unie en de vooruitgang”.
De officiële analyse van de KKE naar aanleiding van de uitslag was dat “de zogenaamde extreemrechtse partijen een uitwas van het kapitaal zijn, die functioneren als een geleider om de ontevredenheid van het volk op te vangen met een ‘systeemkritisch’ masker. Zij benutten het reactionaire beleid van de regerende ‘liberalen’ en de sociaaldemocratische partijen die zich ‘progressief’ voordoen. Zij vertonen zich ook met valse ‘anti-Europese’ en 'vredelievende' slogans, waarbij zij kritiek uitoefenen op bepaalde aspecten van de EU, zoals bij de laatste herziening van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid of aspecten van het Stabiliteits Pact. Zij verdoezelen het feit dat het gaat om een Unie van monopolies, waarbij zij de belangen van bepaalde monopolies steunen tegen die van andere in onderlinge concurrentie”.
In haar aankondiging naar aanleiding van de verkiezingsuitslag wees de KKE er verder op dat “extreemrechts” als boeman wordt gebruikt door centrum-rechts en de sociaal-democratie om hun eigen reactionaire beleid voor “vooruitgang” en “democratie” te laten doorgaan. Bij de onderhandelingen in de EU over het vormen van een meerderheidsregering binnen de organen van de Unie worden “extreemrechtse krachten” opgenomen, ook al worden ze nog zo hard bekritiseerd. Zodra deze krachten in de regering komen, is het gedaan met de retoriek tegen het systeem.
Een karakteristiek voorbeeld hiervoor is Giorgia Meloni, premier van Italië, over wie in het begin van haar ambtsaanvaarding veel te doen was als “het grote gevaar voor de EU”, maar nu door Europese Commissie voorzitter Ursula von der Leyen wordt opgehemeld. Zij rekent zelfs op haar steun om herkozen te worden. Dit “grote gevaar voor de EU” heeft ondertussen alle besluiten van de EU en de NAVO met volle overtuiging uitgevoerd. In Italië zijn er voorbeelden te over. De andere rechtse en extreemrechtse partijen waarmee Meloni een regering vormde (de “Lega” van Salvini en de “Forza Italia” van Berlusconi) waren al eerder aan de macht geweest en werkten allemaal, ja heus, ook samen met de sociaaldemocraten van de “Democratische Partij”. Zij hadden de “populisten” van de “Vijf Sterren” gesteund, onder leiding van Draghi. De regering Meloni heeft niet alleen vanaf het eerste moment haar “geloofsbrieven” overhandigd aan de NAVO en EU, maar stemde ook voor een Draghi-begroting, waarmee zij in wezen zijn politiek voortzette. De eurosceptische retoriek van Meloni is ondertussen bijgeschaafd - net zoals die van andere extreemrechtse partijen - en in sommige gevallen is die retoriek verdwenen. Partijen als die van Meloni delen nu het sentiment van de “liberale” Europa-gezinde Macron over wat er dient te gebeuren zodat Europa niet afsterft (lees: niet verpletterd worden door de concurrentie van de VS en China).
Meloni verklaarde zeer recent op de topconferentie van de G7, dat men door moet gaan met de steun aan Oekraïne, ook al verklaart zij tegen een escalatie van de oorlog met Rusland te zijn. Deze ‘niet-anti-Russische retoriek’ valt ook te constateren bij andere extreemrechtse partijen in Europa. Dit geldt overigens niet voor elke partij, want de Duitse AfD en de Hongaarse Fidesz zijn onverbloemd pro-Russisch. Toen Meloni verkozen werd, was de Duitse sociaaldemocraat Scholz er als de kippen bij om de betrekkingen tussen Duitsland en Italië aan te halen met plannen voor een aardgas- en waterstofpijpleiding tussen beide landen. De centrumrechtse Von der Leyen ging meteen samen met Meloni naar een aantal Noord-Afrikaanse landen, waar zij verdragen sloten over groene energie en push-backs van migranten en vluchtelingen.
Het is goed om te kijken naar de samenwerking tussen politieke krachten die elkaar schijnbaar slecht gezind zijn, maar wel zakendoen. Doet dit bijschaven van de populistische, extreemrechtse retoriek niet aan Wilders denken? De kiezer moet alert zijn. Het is een beproefde truc. Eerst sleep je met je retoriek een deel van de (terecht om vele redenen) verontwaardigde kiezers mee. Zodra je die binnen hebt gehaald ga je bijstellen. Zo wordt eventueel ook de slijtage van centrumrechts opgevangen.
De Griekse variant
Maar nu terug naar Griekenland. Het forse verlies van de centrumrechtse Nea Dimokratia is zeker voor een groot deel bij de extreemrechtse “Griekse Oplossing” van Velopoulos terecht gekomen, die uiteindelijk dezelfde politiek dient. Zo functioneert extreemrechts in Europa – voorlopig tenminste – als schokbreker voor sociale turbulenties die het gevolg zijn van een groeiende verontwaardiging onder de Europese volkeren.
Wat de ‘linkse’ (lees: sociaaldemocratische) Syriza betreft: die deed het nog slechter dan in juni vorig jaar. De uit Amerika geïmporteerde nietszeggende rijke migrantenzoon, Stefanos Kasselakis, de golden boy met zijn carrière bij Goldman Sachs, is een aantal maanden geleden verkozen tot voorzitter van Syriza als opvolger van Tsipras. Hij slaagde er niet in om met zijn lifestyle-campagnes Syriza uit het slop te halen: de partij scoorde met 14,92%. Vorig jaar was dat 17,83% bij de landelijke verkiezingen. En om Europese verkiezingen met Europese verkiezingen te vergelijken: in 2019 was dat nog 23,75%. Het van Syriza afgesplitste Nieuw Links bleef ver onder de drempel voor toegang tot het Europarlement.
De “socialistische” Pasok (de oude sociaaldemocratische partij) steeg enigszins, van 11, 84% vorig jaar, naar 12,79% (bij de Europese verkiezingen van 2019 slechts 7,7%), maar is teleurgesteld vanwege de geringe stijging. Dit heeft tot intern gekrakeel en twijfels over het leiderschap van partijleider Nikos Androulakis geleid. De glorieuze dagen van de jaren 1980 onder Andreas Papandreou zijn toch echt voorbij. Verder zijn er drie nieuwe partijen bij gekomen in het Europese Parlement, met elk één zetel en weinig profiel. Waarschijnlijk is die dus een kort politiek leven beschoren.
De KKE: rood dat niet verschiet
De KKE meet zijn waarde niet aan stemmen om het proces van haar politieke invloed in te schatten. Hoe belangrijk verkiezingsuitslagen ook zijn, polarisering en radicalisering van de bevolking in antikapitalistische richting zal niet het resultaat zijn van verkiezingen, maar zal afhangen van de toestand in de arbeidersbeweging en van sociale bondgenootschappen. Die toestand weerspiegelt zich overigens wel in de uitslag van verkiezingen, maar nog nooit zijn radicale maatschappelijke omwentelingen het resultaat geweest van verkiezingen. Als dat zo was, zou de gevestigde burgerlijke orde ze allang afgeschaft hebben.
Het goede nieuws voor de KKE bij deze verkiezingen was dat de partij duidelijk haar aanhang vergrootte waar het hoort: bij het meest uitgebuite deel van de werkende bevolking. Industriegebieden, door rampen getroffen landbouwgebieden en personeel in de toeristische sector. In de streek in de naaste omgeving van het bedrijf LARCO (zie Manifest 5-24, JvdB) kreeg de KKE zelfs 48,75%. De strijd van de laatste jaren aan de zijde van de werknemers werd kennelijk juist ingeschat. In Attica, waar de grootste bevolkingsconcentratie is, behield de partij de derde plaats. In heel veel gebieden werd de KKE de tweede of derde partij. In 136 gemeenten was het percentage hoger dan het landelijke gemiddelde, met aan de top het eiland Ikaria met 41,08%. Ook in het buitenland ging het goed. Er was sprake van stijging en in veel gevallen werd de KKE de tweede partij. En dat terwijl het om een partij gaat, die onverbloemd rood gebleven is en door het Griekse establishment als een ernstige stoorzender gezien wordt.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!