Het zal niemand zijn ontgaan dat er in Nederland een dramatische woningcrisis woekert. Van kamernood onder studenten, tot een drastisch tekort aan huurwoningen voor alleenstaanden en gezinnen. Een huis kopen? Vergeet het maar; de krapte op de woningmarkt is historisch hoog en de huizenprijzen vallen ternauwernood binnen het budget van een kleine, en steeds kleiner wordende, groep inkomens. Het ziet er dan ook niet naar uit dat deze problemen snel zullen verdwijnen. Alles zit muurvast door een stikstofcrisis die voorkomen had kunnen worden en het dogma van de vrije markt, die nog altijd belangrijker wordt gevonden dan het huisvesten van de werkende mens.
Het moet ons dan ook niet kwalijk worden genomen als wij vergeten dat er nog niet eens zo heel lang geleden een fenomeen uit de grond werd gestampt: de vierde nota ruimtelijke ordening extra, oftewel de ‘Vinex-wijken’. Tussen 1995 en 2005 zijn er maar liefst een half miljoen huizen gebouwd in wel 120 nieuwe wijken, verspreid door het hele land en dikwijls gelegen tussen stad en snelweg. Vinex moest het antwoord bieden op de huizencrisis van die tijd en het was de vrije markt die dit zou gaan bewerkstelligen. Grond van de staat werd goedkoop opgekocht door grote projectontwikkelaars en zij lieten er nieuwe grote huizen bouwen waar zij de hoofdprijs voor vroegen. Dit gebeurde tegelijkertijd met een grootschalige sloop van sociale huisvesting op nationaal niveau. Wonen moest niet langer als een recht worden gezien, maar als een individuele zaak en vooral dienen als verdienmodel. In de Vinex wijken mochten er maar maximaal dertig procent aan zogenaamde sociale koopwoningen worden gebouwd, in de praktijk ligt dit cijfer vaak nog lager. Vele werkers en hun gezinnen raakten in het nauw door te weinig en te dure nieuwe woningen. Dit alles maakt de Vinex-wijk een ramp, die op huisvestingspolitiek zijn gelijke niet kent.
De huizen zijn vaak herkenbaar aan hun grijs- tot zandsteenkleurig karakter en staan vaak naast elkaar in lange rijen opgesteld. Op het eerste gezicht lijkt alles op elkaar; hol en pretentieus zou je de architectuur kunnen bestempelen. Alles is gebouwd in de geest van die tijd, of beter gezegd, in de geest van de burgerij. Wijken waar de zogenaamde middenklasse, breed en riant kan wonen, weg van alle gedateerde huizen en verarmde wijken van voorheen. Het naïeve idee dat door veel nieuwe en te dure huizen bouwen sociaal-maatschappelijke problemen vanzelf verdwijnen, lijkt heersend te zijn geweest. Zoals de neoclassicistische bouwstijl teruggrijpt op de romantische ideeën van de adel en de art nouveau de architectuur vertegenwoordigd van een zelfbewuste burgerij, is de nieuwbouw architectuur van de Vinex-wijk doorspekt van liberale ideologie: kleine moderne paleisjes, zonder referentie naar de werkelijke behoefte en werkelijke omstandigheden van de werkende mens. Veel geld moeten betalen voor (relatief) goedkoop gebouwde woningen die meer markt dan mens bevredigen, om van ons kleine huisbezitters te maken.
Er lijkt vandaag de dag niet veel te zijn veranderd, het idee van Vinex blijft dominant. Van de randstad tot de provincie, de huizen die worden opgetrokken zijn te duur en blijven in stijl en karakter Vinex. De vergelijking met woonwijken in voormalige socialistische landen lijkt bij de Vinex-wijken snel te zijn gemaakt. Daar is veelgehoorde kritiek dat het woningen zijn, die te eenvoudig opgetrokken zijn en eenheidsworst in aanzien zijn. Maar de werkelijkheid ligt verder weg dan dat, het tegenovergestelde is eerder waar. Terwijl in het socialisme het woonrecht hoog in het rode vaandel stond, werden op ongekende wijze duizenden woningen gerealiseerd vlak na de Tweede Wereldoorlog. Voorzien van parken, scholen, kinderopvang, bereikbaar openbaar vervoer en sociaal-culturele centra, waren die socialistische wijken uiterst revolutionair en is het haast wonderbaarlijk dat er zo snel een daadwerkelijk antwoord op de naoorlogse woningnood uit de grond werd gestampt. De Vinex wijken hadden ook een antwoord op woningnood moeten zijn, maar werden uiteindelijk een verdienmodel dat, puntje bij paaltje, niets heeft bijgedragen aan het huisvesten van de werkende mens van toen en vandaag.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!