1. Inleiding
De genocidale oorlog tegen het Palestijnse volk door Israël heeft de dringende noodzaak van de nationale bevrijding van Palestina opnieuw op de agenda gezet. Na decennialang Palestijns grondgebied te hebben bezet is Israël na de aanval van onder andere Hamas op 7 oktober 2023, een oorlog begonnen met als doel de uitroeiing van het Palestijnse volk. Geen enkel middel wordt daarbij geschuwd. Inmiddels zijn er zo’n 44.786 mensen gedood door het misdadige Israelische regime, en hierbij spreekt men enkel van directe doden door aanvallen. Israël maakt bij zijn genocide gebruik van totale repressie, van de meest geavanceerde wapens, geleverd door onder andere Nederland, en van kolonisten als stoottroepen om het Palestijnse volk volledig uit te roeien. De ware aard van de Israëlische bezetting wordt hiermee duidelijk. Ook de medeplichtigheid van het Euro-Atlantische imperialisme, de VS-EU-NAVO, dat Israël volledig steunt in zijn genocidale campagne tegen het Palestijnse volk, op zowel ideologisch als militair vlak, is glashelder.
De NCPN steunt het verzet van het Palestijnse volk in de strijd tegen de Israëlische bezetting, tegen de genocide, voor het recht op hun eigen Palestijnse staat. We strijden tegen het beleid van de Nederlandse regering die het moorddadige Israël met wapens voorziet om hun genocide te voltrekken. Wij strijden tegen de imperialistische verbonden, tegen de VS, de NAVO en de EU, die Israël ondersteunen. Ook ondersteunen wij de breedst mogelijke strijd tegen de repressie die de verschillende burgerlijke regeringen, waaronder ook de Nederlandse regering, uitoefenen tegen de beweging voor solidariteit met Palestina, waarin de NCPN en CJB actief zijn.
Dit stuk heeft als doel bij te dragen aan het inzicht in de ontwikkelingen in Palestina en de historische achtergrond daarvan, de positie van de NCPN rondom het vraagstuk te verduidelijken en bepaalde misvattingen tegen te gaan. Het is hierin van belang om duidelijk te zijn over de rol die de communistische beweging in dit vraagstuk speelt. De strategie voor de bevrijding van Palestina is een zaak die het Palestijnse volk zelf bepaalt en de uitwerking van die strategie is dus een taak voor de nationale bevrijdingsbeweging en de communisten in Palestina. Het is niet de rol van Nederlandse communisten om te bepalen welke strategie de Palestijnse bevrijdingsbeweging moet volgen. Dat betekent niet dat wij ons politiek afzijdig houden van de verschillende vraagstukken die zich voordoen met betrekking tot de nationale bevrijdingsstrijd, het vraagstuk van de grenzen, de noodzaak van het socialisme, enzovoorts. Het is van groot belang om de nationale bevrijdingsstrijd van het Palestijnse volk te steunen en de communisten in zowel Palestina als Israël te steunen in hun strijd. Van essentieel belang voor ons als Nederlandse communistische partij is om de Nederlandse bourgeoisie, die wapens en andere steun levert aan Israël, het vuur aan de schenen te leggen.
Om te begrijpen welke positie de NCPN inneemt, is het van belang het vraagstuk vanuit historisch perspectief te bekijken, vanuit de positie van de arbeidersklasse en haar bondgenoten. Daarom zullen we in dit stuk eerst een korte historische schets geven van de ontwikkelingen die hebben geleid tot de situatie zoals we hem vandaag de dag voor ons zien. Vervolgens zullen we verder ingaan op de imperialistische belangen in de regio, dat wil zeggen de belangen van grote monopolies en de verschillende regeringen en verbonden in Palestina en breder in het Midden-Oosten, en hun rol in dit conflict. Ook zullen we de rol van de Nederlandse bourgeoisie, de Nederlandse bedrijven en de regering onder de loep nemen. Daaraan gekoppeld schrijven we over de situatie van de Palestinabeweging in Nederland, in haar bredere context in de strijd voor vrede en tegen imperialisme en oorlog, de rol van antisemitisme en antizionisme. Pas aan het einde zullen we dieper ingaan op de verschillende vraagstukken rondom kwesties als de eis voor bepaalde grenzen, het verband tussen de nationale bevrijdingsbeweging en de strijd voor socialisme, het bestaan van de staat Israël en het karakter van de Palestijnse bevrijdingsbeweging.
Vanzelfsprekend is het onmogelijk om in één artikel alle nuances rondom dit vraagstuk in zijn geheel naar voren te laten komen. Maar het is van belang om de essentie van het vraagstuk helder te krijgen, en daarbij ook onze positie als NCPN te verduidelijken, tegen opportunistische, radicalistische en zionistische opvattingen die een rol spelen om het vraagstuk te vertroebelen. Wij benadrukken het belang van de strijd van de Palestijnse bevolking voor een eigen staat en de internationale solidariteit voor de Palestijnse zaak.
2. Historische context
Over het ontstaan van de staat Israël
Na de nederlaag van het Ottomaanse Rijk in de Eerste Imperialistische Wereldoorlog, kwam Palestina onder mandaat van het Britse Rijk. De Britse bourgeoisie zag in eerste instantie de noodzaak om haar belangen in het Midden-Oosten te bewaken, en deed beloftes aan zowel Arabische burgerlijk nationalisten als Joodse zionisten dat de Britse regering de ‘nationale ambities’ van beide volkeren steunde. Gesterkt door een zionistische lobby kwam de Britse regering in 1917 echter met de beruchte ‘Balfour’-verklaring, die expliciet het recht op een ‘Joods thuisland’ in Palestina steunde.
Tot de jaren dertig bleven spanningen tussen de Arabische en Joodse bevolking van Palestina groeien. Extreem-rechtse, zionistische knokploegen speelden hierin een aanzienlijke rol. Daarnaast emigreerden steeds meer Joden uit Europa naar Palestina, door het aan de macht komen van de Nazi’s in Duitsland, die als doel hadden om de Joden in Europa uit te roeien. De Britse bourgeoisie had, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, belang bij een goede relatie met Arabische leiders vanwege de toegang en controle over olievelden in het Midden-Oosten en communicatielijnen richting onder andere India en Australië, en probeerde enerzijds het conflict te ‘sussen’ met grof geweld, maar creëerde anderzijds met haar bezetting de voorwaarden voor het escaleren van het conflict.
Met de nederlaag van Nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog verschoven de internationale machtsverhoudingen ten gunste van de Verenigde Staten, dat het machtigste imperialistische land werd. Het Verenigd Koninkrijk verloor zijn sterkere positie en kwam in conflict met de Verenigde Staten, ook in Palestina. In het mandaat begon onrust te ontstaan tussen Joodse en Arabische gewapende groepen, waar de Britten weinig tegen ondernamen.
In 1947 kwam de speciale commissie voor Palestina van de VN met een voorstel tot verdeling van het mandaat in twee staten: een Joodse en een Arabische staat, waarbij een groter deel aan de Joodse staat werd toebedeeld. Het vertrek van de Britten gaf de zionistische leiders ruim baan om hun ambities voor het stichten van een zuiver Joodse staat uit te voeren, het plan werd nooit uitgevoerd en de staat Israël werd uitgeroepen. Het valt op te merken dat de Sovjet-Unie al eerder had gewezen op de wenselijkheid van één Joods-Arabische staat, mits de verhoudingen tussen de Joodse en Arabische bevolking van Palestina dat toe zouden laten, om tegemoet te komen aan de wensen van beide volkeren. De Sovjet-Unie is uiteindelijk wel akkoord gegaan met het VN-voorstel voor een Joodse en een Arabische staat, mits er garanties gegeven werden voor minderheidsrechten. Deze beslissing moet gezien worden in het licht van de toenemende internationale spanningen indertijd. De Sovjet-Unie steunde het VN-voorstel omdat de Verenigde Staten (nu aan kop in de imperialistische hiërarchie) en het Verenigd Koninkrijk probeerden om voet aan de grond te houden in de regio, waarbij het Verenigd Koninkrijk probeerde ‘Arabische’ gebieden van het mandaat in te laten lijven bij haar bondgenoot Jordanië. Daarnaast speelden historische gebeurtenissen zoals de Holocaust, die net was voltrokken, ook een rol in het bepalen van Sovjet-beleid rondom Palestina.
De Nakba
Het uitroepen van de staat Israël leidde tot de eerste Arabisch-Israëlische oorlog. De omringende Arabische landen verloren het conflict, met uitzondering van Jordanië, dat de controle over de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem overnam. Het resultaat van deze oorlog is dat in 1949 zo’n 750.000 Palestijnen uit hun land verdreven werden. Het werd daarmee terecht de ‘Nakba’ (ramp) genoemd. Het plan van de VN voor het opzetten van twee staten werd nooit werkelijkheid. De Israëlische bourgeoisie claimde het gehele land, met uitzondering van de Westelijke Jordaanoever (geannexeerd door Jordanië) en de Gazastrook (onder Egyptische controle).
De staat Israël is dus met het bloed en leed van de Arabische bevolking van Palestina tot stand gekomen. Dit is hoe de bourgeoisie het nationale vraagstuk ‘oplost’. Grenzen (en verschuivingen daarvan) gaan gepaard met het leed en de genocide tegen de bevolking die de bourgeoisie van een respectievelijke bevolkingsgroep ‘in de weg zit’. Bevolkingsgroepen die vreedzaam naast elkaar zouden kunnen leven worden zo tegen elkaar opgezet in het belang van de bourgeoisie.
Palestijns verzet
De verdreven Palestijnen, die in vluchtelingenkampen terechtkwamen, streden voor betere levensomstandigheden in de kampen, altijd met referentiepunt hun verloren Palestijnse land. Deze kampen waren dan ook een belangrijke basis voor het (gewapend) verzet voor de nationale bevrijdingsstrijd van Palestina. Ook deden Palestijnse arbeiders mee aan belangrijke stakingen in de olievelden van Koeweit, Bahrein en Saoedi-Arabië.
De Palestijnse nationale bevrijdingsbeweging ontwikkelde zich meer en meer. In 1959 werd Fatah opgericht, wat later de grootste factie binnen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) werd onder leiding van Yasser Arafat. Fatah streefde naar een democratische staat in heel Palestina van vóór 1948. Fatah legde hierbij nadruk op de gewapende strijd, maar wilde ook vreedzaam samenleven met Joden die al eeuwenlang in Palestina woonden. Fatah richtte zich internationaal sterk op samenwerking met socialistische landen waaronder de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie was in die tijd een belangrijk steunpunt voor de strijd van door het imperialisme onderdrukte volkeren, wat ook de haat van de imperialisten tegen de Sovjet-Unie verklaart.
Er was ook kritiek op Fatah. Andere Palestijnse bewegingen, zoals het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina en het Democratisch Volksfront, bekritiseerden Fatah omdat zij zich enkel richtten op nationale bevrijding en deze niet koppelde aan klasse en de noodzaak van de nationale bevrijdingsstrijd als strijd voor het socialisme, voor de arbeidersmacht. Zij benadrukten dat de nationale bevrijdingsstrijd ook een klassenstrijd moest zijn, waarin arbeiders en arme boeren de leiding zouden moeten nemen. Ze vonden dat de burgerlijke klasse, die Fatah vertegenwoordigde, niet de belangen van de werkende bevolking kon behartigen. Bovendien waarschuwden ze dat samenwerking met conservatieve Arabische staten zoals Saoedi-Arabië de Palestijnse zaak zou schaden. Een communistische partij met een revolutionair programma was en is onmisbaar om een leidende rol te kunnen spelen in het volbrengen van de nationale bevrijdingsstrijd te doen slagen.
Pan-Arabisme en Arabisch socialisme
In de jaren vijftig en zestig begon het Pan-Arabisme een zeer belangrijke rol te spelen in de politiek van de bourgeoisie van de verschillende Arabische landen. Het Pan-Arabisme als onderdeel van de strategie van de burgerlijke klassen (of delen daarvan) van de Arabische staten was gebaseerd op het streven naar de vorming van een sterke kapitalistische staat (of interstatelijke unie, bijv. van het federale type) op een relatief grote markt, met de bijbehorende grondstoffen en arbeidskrachten, waarover ze economisch en politiek dominant zouden zijn.
Met name de Egyptische bourgeoisie, die een leidende rol innam in deze jaren, promootte het Pan-Arabisme onder de noemer van ‘Arabisch socialisme’, een in essentie sociaal-democratisch project, in het licht van het belang van het versterken van de burgerij van de Arabische landen, met een centrale functie voor de staat om infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg te verzorgen om kapitalistische ontwikkeling verder mogelijk te maken. Het is noemenswaardig dat de Egyptische bourgeoisie de communistische partij verbood en massale repressie uitoefende op de bevolking om haar doelen hierin te bereiken.
De bourgeoisie van de Arabische landen ondersteunde het verzet van de Palestijnen, maar slechts vanuit hun eigen doeleinden. Zo werd de nationale bevrijdingsstrijd van de Palestijnen gecoöpteerd en geïntegreerd in deze burgerlijke strategie. Hierin ligt in grote mate ook de wortel van enerzijds het falen van Arabische staten om de Palestijnen werkelijk te hulp te schieten, anderzijds de veranderende rol van de Arabische staten in de jaren zeventig.
De oorlog van 1967 en de Israëlische bezetting
De spanningen tussen Israël en zijn Arabische buurlanden in de aanloop naar de Zesdaagse Oorlog van 1967 werden gekenmerkt door militaire provocaties door Israël. Israëlische militaire operaties op de Westelijke Jordaanoever in 1966 en langs de Israëlisch-Syrische grens in april 1967 verscherpten deze conflicten. Een belangrijke Israëlische militaire aanval vond plaats in het dorp El Samou, een vergeldingsactie voor de dood van drie Israëlische soldaten, die de relatie tussen Israël en Jordanië, in die tijd beide bondgenoten van de VS, beschadigde. De Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur bekritiseerde de omvang van de reactie van Israël als disproportioneel en merkte op dat het de stabiliteit in de regio ondermijnde en de spanningen verergerde.
De Sovjet-Unie waarschuwde Syrië in mei 1967 al voor een op handen zijnde Israëlische aanval. Toen Egypte in mei 1967 troepen naar het Sinaï-schiereiland stuurde en de Straat van Tiran afsloot, vond Israël het voorwendsel dat het nodig had om een militaire aanval uit te voeren. De Zesdaagse Oorlog begon op 5 juni met een verrassingsaanval van Israël op Egypte en leidde al snel tot de bezetting van de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte in Syrië. Hoewel Israël beweerde dat de oorlog defensief was, gaven sommige leiders later toe dat de Egyptische militaire aanwezigheid in de Sinaï geen onmiddellijke bedreiging vormde. De VS gaven Israël in eerste instantie een ‘oranje licht’ voor actie, wat betekende dat ze niet zouden ingrijpen maar waarschuwden voor het feit dat Israël als eerste zou toeslaan.
De Derde Arabisch-Israëlische Oorlog eindigde met een verpletterende overwinning voor Israël. In slechts zes dagen tijd, en met relatief geringe militaire verliezen (776 doden), wist Israël zijn tegenstanders zware klappen toe te brengen en zijn grondgebied meer dan vier keer te vergroten. Na deze oorlog had Israël controle over heel Palestina, evenals delen van Syrië en Egypte (de Sinaï). Dit bracht ongeveer 1.150.000 Arabieren onder Israëlische bezetting, terwijl zo'n 450.000 mensen op de vlucht sloegen, waaronder 35.000 uit de Gazastrook en het Sinaï-schiereiland, 108.250 uit de Golanhoogten en de rest uit de Westelijke Jordaanoever.
In de Golanhoogten bleef slechts 5,43% van de vooroorlogse bevolking achter. Volgens schattingen leefde na de oorlog 44,4% van de totale Palestijnse bevolking, die op ongeveer 2.700.000 werd geschat, onder Israëlisch bestuur. De overige 55,6% had de vluchtelingenstatus. Van degenen die onder Israëlisch bestuur vielen, had slechts een derde volledige burgerrechten, aangezien het Israëlisch burgerschap alleen werd verleend aan Palestijnen in Oost-Jeruzalem.
Waar de Eerste Arabisch-Israëlische oorlog van 1948-1949 in het collectieve geheugen van het Palestijnse volk gegrift staat als de ‘Nakba’ (‘catastrofe’), werd de Derde Oorlog in 1967 herinnerd als de ‘Naksa’ (‘tegenslag’). Deze gebeurtenis was een groot keerpunt dat de strijd voor hun bevrijding verder deed wankelen.
Na 1967
Naar aanleiding van de oorlog kwam de VN Veiligheidsraad met resolutie 242, waarin Israël bevolen werd om zich terug te trekken uit de bezette gebieden. In strijd met deze resolutie, bezet Israël vandaag de dag nog steeds de Westelijke Jordaanoever en bevordert daar illegale nederzettingen, aangejaagd door reactionaire kolonisten, om de etnische zuivering tegen de Palestijnen compleet te maken. In contrast met de Sovjet-Unie en andere socialistische landen, was de ‘kapitalistische wereld’ weinig kritisch op het barbaarse optreden van Israël.
De oorlog had ook gevolgen voor de Palestijnse bevrijdingsbeweging. In de daaropvolgende jaren groeide de Palestijnse bevrijdingsbeweging aanzienlijk. Ze ontwikkelde zich tot een massale beweging en werd beter georganiseerd en gestructureerd. De steun van de Sovjet-Unie aan het Palestijnse volk zorgde voor een positieve houding van de volkeren van het Midden-Oosten ten opzichte van de Sovjet-Unie.
Tussen 1967 en 1977 nam de VN verschillende belangrijke resoluties aan over Palestijnse rechten. Resolutie 242 (1967) erkende de vooroorlogse grenzen van Israël en gaf indirect de toekomstige Palestijnse grenzen aan. Resoluties 2535B (1969) en 2672C (1970) bevestigden het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking en veroordeelden de Israëlische acties. In 1973 werd de gewapende strijd voor Palestijnse bevrijding legitiem geacht. In 1974 werd de PLO erkend als vertegenwoordiger van de Palestijnen en kreeg het de status van waarnemer. De benadering van de VN verschoof van het zien van Palestijnen als vluchtelingen naar het erkennen van hun recht op terugkeer en zelfbeschikking.
Het is kenmerkend dat de Sovjet-Unie en de socialistische landen de leiding hebben genomen in alle beslissingen ten gunste van het Palestijnse volk. Ondanks de systematische pogingen van de VS in de loop der tijd om ze te ondermijnen of te blokkeren, door bijvoorbeeld een veto uit te spreken in de Veiligheidsraad, blijft het een feit dat Israël vandaag de dag de staat is met verreweg de meeste internationale veroordelingen in de geschiedenis van de VN.
Yom Kippoer-oorlog
In februari 1973 probeerde de Egyptische bourgeoisie te onderhandelen over vrede met Israël door de teruggave van het Sinaï-schiereiland te eisen en tegelijkertijd erkenning van Israël en samenwerking tegen het Palestijnse verzet aan te bieden. Israël verwierp deze voorwaarden echter, wat leidde tot een verrassingsaanval van Egypte en Syrië op 6 oktober 1973. Dit was het begin van de zogenaamde Yom Kippoer-oorlog. Hoewel Israël aanvankelijk verliezen leed, behaalde het uiteindelijk een militaire overwinning die leidde tot belangrijke politieke veranderingen in het burgerlijk bestel van Israël, waaronder het aftreden van premier Golda Meir.
Ondanks militaire tegenslagen bereikte Egypte zijn doel om de Sinaï terug te veroveren door bemiddeling van de VS, met als hoogtepunt de Sinaï-akkoorden. De Camp David Akkoorden volgden in 1978, waardoor Egypte de eerste Arabische natie werd die Israël erkende, wat door andere Arabische staten werd veroordeeld. De akkoorden bevatten ook bepalingen voor Palestijnse autonomie, maar deze werden verworpen door de VN, die stelde dat ze de Palestijnse rechten schonden. Als gevolg daarvan verminderde de rol van Egypte als leidende macht.
Internationale verhoudingen in de jaren tachtig en oorlog in Libanon
In de jaren tachtig verscherpte de Palestijnse kwestie aanzienlijk in de bredere internationale verhoudingen. De alliantie tussen de Verenigde Staten en Israël werd versterkt door de zorgen van het Amerikaanse imperialisme over de groeiende invloed en het aanzien van de Sovjet-Unie in het Midden-Oosten. Amerikaanse economische en militaire steun aan Israël nam drastisch toe, mede als reactie op onder andere de Iraanse Revolutie van 1979 en de acties van de Sovjet-Unie in socialistisch Afghanistan.
Israël viel Libanon, het land waar de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) opereerde, in 1982 binnen. Het doel van de inval was om de infrastructuur van de PLO te vernietigen, Syrische troepen te verdrijven, en een christelijk geleide regering te vestigen die Israël gunstig gezind zou zijn. Ondanks het overwicht in militaire macht, slaagde Israël er niet in het politieke landschap van Libanon naar zijn hand te zetten, en de invasie werkte juist de opkomst van Hezbollah in de hand, een sjiitische militante groep die zich tegen de Israëlische bezetting verzette.
De Israëlische bezetting van Libanon leidde tot zware burgerverliezen, met als dieptepunt de massaslachtingen in vluchtelingenkampen zoals Sabra en Shatila, waar duizenden Palestijnse en Libanese burgers werden vermoord. Internationale reacties, vooral uit de socialistische landen, veroordeelden de Israëlische acties fel, terwijl de Verenigde Staten hun steun aan Israël bleven handhaven en herhaaldelijk hun veto gebruikten in de VN om resoluties tegen Israël te blokkeren.
De invasie bracht de PLO een verpletterende slag toe, waardoor zij gedwongen werd in ballingschap te gaan en veel van haar militaire capaciteit verloor. Dit resulteerde in een verschuiving van gewapend verzet naar diplomatieke oplossingen, zoals bleek uit het gezamenlijke voorstel in 1985 met Jordanië voor de oprichting van een gefedereerde Palestijns-Jordaanse staat.
De Israëlische militaire interventie in Libanon slaagde er niet in om het beoogde doel te bereiken: het vestigen van een pro-Israëlische regering in samenwerking met de maronitisch christelijke bourgeoisie. In plaats daarvan verergerde de interventie de spanningen tussen de verschillende religieuze gemeenschappen in Libanon, wat leidde tot het voortduren van een bloedige burgeroorlog die nog vele jaren aanhield. Daarnaast verzwakte de actie de voornamelijk seculiere, sociaaldemocratische krachten, terwijl het de opkomst van fundamentalistische islamisten juist in de hand werkte.
Binnen Israël zelf nam het verzet tegen de oorlog toe, met een groeiende vredesbeweging waarin de communisten een vooraanstaande rol speelden, die kritiek had op de hoge kosten van de invasie, zowel in menselijk leed als in middelen. Een kanttekening die hierbij te plaatsen is, is dat een deel van de vredesbeweging de bezetting als feit accepteerde en slechts een ‘vrede’ eiste zonder inwilliging van de eisen van het Palestijnse volk.
De Eerste Intifada
Eind jaren tachtig begon de zogeheten ‘Eerste Intifada’ tegen de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem. De opstand begon in december 1987 en duurde tot de ondertekening van de Oslo-akkoorden in 1993.
De Intifada werd gekenmerkt door massale demonstraties, stakingen, boycots en gewelddadige confrontaties tussen de Palestijnse bevolking en het Israëlische leger. De protesten begonnen spontaan na een verkeersongeval waarbij een Israëlische vrachtwagen vier Palestijnen doodde, maar ze weerspiegelden de diepgewortelde frustratie en woede over de jarenlange bezetting, beperkte rechten, en economische onderdrukking van het Palestijnse volk.
Palestijnen gebruikten in de eerste fase voornamelijk vreedzame middelen en organiseerden algemene stakingen en boycots van Israëlische producten en instellingen. Israëlische troepen reageerden met hardhandige onderdrukking, wat leidde tot duizenden doden en gewonden onder de Palestijnse bevolking. Tijdens de Intifada ontstond ook de Palestijnse beweging Hamas, die islamistisch van aard is en zich verzette tegen de Israëlische bezetting, maar ook tegen de seculiere PLO.
De eerste Intifada leidde uiteindelijk tot onderhandelingen die resulteerden in de zogeheten Oslo-akkoorden.
De Oslo-akkoorden
De Oslo-akkoorden van 1993 markeerden een belangrijk keerpunt in de strijd om Palestijnse onafhankelijkheid, maar het vermeende pad naar vrede bleek al snel een illusie. De akkoorden, ontstaan uit geheime onderhandelingen tussen de PLO en Israël, werden gepresenteerd als een stap naar de oprichting van een Palestijnse staat. In essentie waren de Oslo-akkoorden een poging om de Palestijnse bevrijdingsbeweging te temmen en te binden aan een systeem dat haar beperkt zou houden.
Israël stemde in met beperkte concessies, zoals het toestaan van een Palestijnse Autoriteit, maar behield de controle over de strategisch belangrijkste gebieden in de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Dit paste binnen het bredere imperialistische kader waarin Israël, gesteund door de VS en andere kapitalistische landen, de regie bleef voeren. De zogeheten ‘vredesonderhandelingen’ waren doordrenkt van tegenstrijdige belangen en imperialistische spanningen, vooral na de val van de Sovjet-Unie. Zonder een sterke socialistische tegenhanger was er weinig ruimte voor de rechten en vrijheden van het Palestijnse volk.
De Palestijnse Autoriteit, geleid door de PLO onder Arafat, verwierp de massale gewapende strijd als middel voor onafhankelijkheid en koos voor een compromis dat slechts oppervlakkige vooruitgang boekte. De Palestijnse gebieden bleven gefragmenteerd en onder Israëlische controle, wat leidde tot groeiende frustratie en woede onder het Palestijnse volk. Deze schijnvredesprocessen voedden het verzet tegen de PLO-leiding en zorgden ervoor dat islamistische bewegingen zoals Hamas steeds meer aan invloed wonnen. De communistische beweging slaagde er onder de negatieve krachtsverhoudingen niet in om de onvrede over de burgerlijke PLO-leiding om te zetten in versterking van het klassenbewustzijn en van de communistische beweging.
De Tweede Intifada tot heden
De Tweede Intifada (opstand in het Arabisch) vond plaats in 2000-2005 en werd uitgelokt door het provocerende bezoek van premier van Israël Ariel Sharon aan de Tempelberg, wat leidde tot massale protesten en gewelddadige onderdrukking door Israëlische troepen. De daaropvolgende hardhandige reactie, inclusief moorden en buitensporig geweld, verergerde de Palestijnse verontwaardiging en versterkte het verzet.
De tweede Intifada ging, in tegenstelling tot de eerste, niet alleen gepaard met massaprotesten maar ook met gewapende aanvallen op Israëlische militaire en burgerdoelen. Tot de hoofdrolspelers behoorden de gewapende vleugels van Fatah, het Volksfront, Hamas en de Islamitische Jihad. De Israëlische strijdkrachten reageerden in 2002 met een grootschalige militaire operatie, ‘Defensive Shield’, die tot doel had het Palestijnse verzet te breken, gebieden opnieuw te bezetten en infrastructuur te vernietigen. Dit viel samen met internationale diplomatieke inspanningen, waaronder het Arabische vredesinitiatief, dat een vreedzame oplossing voorstelde, maar door Israël werd afgewezen.
De bouw van de ‘veiligheidsmuur’ door Israël in 2002, waarmee Palestijns land werd geannexeerd, verhoogde de spanningen nog verder. Deze muur symboliseerde de inspanningen van Israël om zijn territoriale controle te consolideren en had ernstige gevolgen voor Palestijnen doordat gemeenschappen werden geïsoleerd en de toegang tot basale levensmiddelen werd beperkt.
In de jaren daarna stortte de Palestijnse economie in als gevolg van door Israël opgelegde blokkades, uitgaansverboden en het inhouden van belastinginkomsten. Deze economische crisis, gekoppeld aan de mislukkingen van de Palestijnse Autoriteit, versterkte Hamas, dat werd gezien als een effectiever alternatief tegen Israëlische overheersing. De groeiende macht van Hamas culmineerde in haar overwinning in de parlementsverkiezingen van 2006, wat leidde tot politieke verdeeldheid tussen Hamas en Fatah. Dit interne conflict verdeelde de Palestijnse gebieden, waarbij Hamas de Gazastrook bestuurt en de Palestijnse Autoriteit de Westelijke Jordaanoever.
De voortdurende Israëlische militaire operaties, de uitbreiding van koloniale nederzettingen en de systematische onderdrukking van Palestijnen, waaronder massale detenties en buitengerechtelijke executies, blijven doorgaan.
7 oktober 2023
De aanval van onder andere Hamas op 7 oktober 2023 tegen Israël is geen startpunt van het conflict, maar een logische escalatie van de decennialange onderdrukking van het Palestijnse volk en de bezetting van Palestijns grondgebied door Israël. De burgerlijke media, met name zij die Israël zeer goed gezind zijn, proberen het te laten lijken alsof Israël slechts reageert op de aanvallen van het ‘terroristische’ Hamas. Hoewel de NCPN geen enkele ideologische affiniteit heeft met Hamas, is dit de wereld op zijn kop. Het onderdrukte Palestijnse volk heeft het recht om niet lijdzaam toe te zien hoe hun land door Israël wordt bezet en vernederd, heeft recht op zelfbeschikking en recht op verzet tegen de bezetting.
De NCPN benadrukt het belang van de Palestijnse strijd voor nationale bevrijding en de cruciale rol van wereldwijde solidariteit in het ondersteunen van hun zaak. De veerkracht van het Palestijnse volk, ondanks decennia van lijden, blijft een krachtig bewijs van zijn streven naar gerechtigheid, voor een eigen staat zonder bezetting, apartheid en inmenging.
3. Imperialistische belangen, oorlog en genocide
Imperialistisch conflict
De oorlog die de Israelische bourgeoisie voert tegen het Palestijnse volk, de genocide in Gaza en de aanval op Libanon, heeft als doel om de alleenheerschappij over het gebied te veroveren en de concurrentie van de Arabische bourgeoisie in het gebied uit te schakelen. Breder vindt deze genocide plaats in een meer veralgemeniseerd conflict in het Midden-Oosten, dat door deze genocide ook verder escaleert. Hij vindt plaats in de context van de strijd tussen enerzijds het Euro-Atlantische imperialisme, de VS en de EU, waartussen ook tegenstellingen bestaan, en anderzijds het Euraziatische blok (Rusland en China), dat zich nog aan het vormen is en op het moment nog zwakker is. Een belangrijke rol in het conflict spelen ook regionale machten zoals Iran, dat zich richt op het Euraziatische blok, en Turkije, dat lid is van de NAVO en die recent samen met Israël en de VS een belangrijke rol speelde in de recente ontwikkelingen in Syrië die leidden tot de afzetting van president Assad en de machtsovername door jihadisten.
De ontwikkelingen in Palestina staan dan ook in nauw verband met andere recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten, zoals de ontwikkelingen in Syrië, waarvan Israël recent ook gebruik maakte om nieuw grondgebied te veroveren, de oorlog van Israël tegen Libanon en het daaropvolgende bestand dat Israël oplegde (en zelf al honderden keren schond), evenals de conflicten in Jemen.
Het Euro-Atlantisch imperialisme heeft er belang bij om de genocide van Israel wit te wassen, omdat het de concurrentie in het gebied van Rusland en China, wil uitschakelen en Israel als bondgenoot wil behouden in een strategisch belangrijk gebied. Anderzijds is ook de ‘steun’ van het Euraziatische blok aan het Palestijnse volk slechts een middel om de belangen van de Verenigde Staten in de regio te schaden, geen fundamentele en consistente steun aan het Palestijnse volk. Logischerwijs maakt het Palestijnse volk gebruik van deze tegenstellingen om haar doelstellingen te bereiken.
Het conflict tussen de Euro-Atlantische en Euraziatische blokken draait voornamelijk om toegang tot energiebronnen en controle over belangrijke handelsroutes in het Midden-Oosten. Bijna 50% van de wereldwijde olie- en gasreserves bevinden zich daar, en 30% van het maritieme transport gaat via de Rode Zee. China en India zijn sterk afhankelijk van deze routes voor hun export naar Europa: 80% van de Indiase en 95% van de Chinese export is afhankelijk van de Rode Zee.
Verschillende handels- en energieprojecten in het Midden-Oosten zorgen voor het verder oplopen van de spanningen tussen verschillende machtsblokken en hun monopolies. De India-Midden-Oosten-Europa Economische Corridor, gesteund door de VS, is bijvoorbeeld bedoeld om China’s ‘Nieuwe Zijderoute’ tegen te werken. Israël werkt aan een nieuw kanaal als alternatief voor het Suezkanaal. Daarnaast zijn er gasprojecten zoals de EastMed-pijpleiding. Deze projecten versterken de macht van de monopolies in de regio. India speelt een sleutelrol in deze conflicten, waarbij zowel de Euro-Atlantische als Euraziatische blokken proberen invloed te winnen om de winstgevendheid van hun monopolies te kunnen verzekeren.
De overaccumulatie van kapitaal leidt tot een zoektocht naar manieren om de winstgevendheid te herstellen, zowel door overheidsinterventies zoals de ‘groene transitie’, als door militaire conflicten. Zo biedt de groene transitie kansen voor nieuwe investeringen en helpt bij de gecontroleerde vernietiging van bestaande kapitaalgoederen, zoals bij de sluiting van kolencentrales. Aan de andere kant biedt oorlog een uitweg door twee mechanismen: verhoogde militaire uitgaven en de wederopbouw van verwoeste infrastructuur.
Zo hebben de militaire uitgaven van de Nederlandse staat een recordhoogte bereikt van $2,44 miljard in 2023, een stijging ten opzichte van 2022, voornamelijk door de imperialistische oorlog in Oekraïne. Deze uitgaven stimuleren de economie door investeringen in de oorlogsindustrie en het stabiliseren van de winstgevendheid van verschillende sectoren.
De verwoestingen door oorlogen creëren ‘kansen’ voor grote bouwbedrijven. De vernietiging in Gaza heeft geleid tot enorme verwoestingen, wat de gelegenheid biedt voor lucratieve wederopbouwprojecten. Oorlog en de daarmee gepaarde verwoesting dient als een manier om overaccumulatie van kapitaal te verhelpen door zowel de militaire uitgaven als de wederopbouw van verwoeste gebieden te benutten voor de winstgevendheid van grote bedrijven.
4. De rol van de Nederlandse bourgeoisie
Banden van Nederland en Israël
De Nederlandse bourgeoisie heeft nauwe banden met de Israëlische staat, onder andere op militair gebied, waaronder de export en import van wapens en technologische samenwerking. Vanuit Woensdrecht worden onderdelen geleverd voor F-35-gevechtsvliegtuigen, die Israël gebruikt in conflicten, zoals bij de bombardementen op Gaza. Daarnaast wisselen Nederland en Israël kennis uit op het gebied van militaire technologie. Israël deelt zijn ervaring op het gebied van autonome wapens, tanks, en contra-dronetechnologie. Het Nederlandse leger heeft bijvoorbeeld Israëlische systemen zoals de PULS-raketten en nachtzichtkijkers aangeschaft. Ook trainen Nederlandse militairen in Israël, en omgekeerd, met simulaties gebaseerd op situaties in conflictgebieden zoals in Gaza en de Westelijke Jordaanoever.
Nederland doet daarnaast ook zaken met Israëlische bedrijven die actief zijn in de illegale nederzettingen, ondanks een zogenaamd ‘ontmoedigingsbeleid’. Dit beleid, ingevoerd in 2006, moedigt bedrijven af om handel te drijven met Israëlische bedrijven in nederzettingen, maar wordt in de praktijk nauwelijks gehandhaafd. Bedrijven worden niet bestraft als ze toch samenwerken met dergelijke bedrijven, en het beleid is vaak vrijblijvend en wordt inconsistent uitgevoerd. De Nederlandse ambassade in Israël heeft zelfs actief bijgedragen aan economische promotieactiviteiten, zelfs met bedrijven die gelinkt zijn aan de nederzettingen. Ook monopolies zoals Booking.com, banken en pensioenfondsen als ABP en ING hebben economische banden met Israëlische bedrijven die in de koloniale nederzettingen actief zijn. Achttien Nederlandse banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders investeerden tussen 2021 en 2024 9,6 miljard dollar in leningen en overnames, en 12,26 miljard dollar in aandelen en obligaties.
Deze warme band bekijkend is het niet vreemd dat voormalig premier Mark Rutte sinds 7 oktober elke poging om zich uit te spreken tegen Israël heeft gedwarsboomd, schuilend achter arbitraire ‘rode lijnen’ die keer op keer door de Israëlische staat werden en worden overschreden. De installatie van het nieuwe reactionaire kabinet Schoof, waarin zionisten een grote rol spelen, is daarbij ook een zorgwekkende ontwikkeling. Elke coalitiepartij ondersteunt Israëls misdadige apartheidsregering en daarmee hun genocide tegen het Palestijnse volk, met name de PVV. PVV-leider Geert Wilders roept openlijk op dat Jordanië de enige Palestijnse staat is, waarmee hij zelfs de burgerlijk-reformistische ‘tweestatenoplossing’ verwerpt. Het ging zelfs bijna zo ver dat Nederland een Israëlische minister van Asiel en Migratie zou krijgen, die aannemelijke banden heeft met de Mossad.
Antisemitisme en zionisme
De Nederlandse bourgeoisie gaat prat op haar zogenaamde ‘strijd tegen het antisemitisme’. De beschuldiging van antisemitisme wordt hierbij misbruikt om kritiek op Israël te onderdrukken. Dit misbruik dient als een krachtig wapen van kapitalistische en reactionaire krachten tegen de arbeidersklasse, een instrument om democratische rechten te ondermijnen.
Het probleem wordt, zoals met veel vraagstukken, geframed als een kwestie van etniciteit, religie of nationaliteit. Het werkelijke probleem is echter de Israëlische bourgeoisie en haar klassenbelangen gesteund door verschillende imperialistische machten die belangen hebben in het Midden-Oosten. Zionisme is hierin de ideologische verschijningsvorm die de klassenbelangen van de Israëlische bourgeoisie en de haar steunende imperialistische machten reflecteert.
De gelijkstelling van jodendom met zionisme en de misdaden van Israël versterkt juist antisemitisme en bedreigt zowel de herinnering aan vermoorde joden als de veiligheid van levende joden. Voor joden wereldwijd is de voortdurende associatie van jodendom met de daden van Israël, met het zionisme, een groot probleem omdat het de afkeer van Israël kan omzetten in antisemitische sentimenten.
Antisemitisme is een diepgeworteld en complex probleem dat door de eeuwen heen veel leed heeft veroorzaakt. Communisten hebben altijd vooraan gestaan in de strijd tegen antisemitisme, dat nog steeds een reeël probleem vormt. De strijd tegen antisemitisme wordt vaak misbruikt door het de Israëlische bourgeoisie om hun politieke agenda te bevorderen. Dit misbruik mag ons echter niet blind maken voor de andere kant van dezelfde munt: reactionaire bewegingen die antisemitisme gebruiken om hun eigen ideologieën te promoten, waaronder islamistische of fascistische organisaties.
Zulke bewegingen zien de gruweldaden van de staat Israël als een kans om antisemitische samenzweringstheorieën te versterken. Ze gebruiken het conflict om te beweren dat er een ‘Joods complot’ is dat de wereldpolitiek en -economie manipuleert. Dit soort retoriek is gevaarlijk en voedt haat en verdeeldheid, en het is essentieel dat we dit herkennen en bestrijden. We moeten waakzaam blijven voor zowel het misbruik van antisemitisme door zionistische belangen als voor de antisemitische propaganda die door reactionaire bewegingen wordt verspreid.
De strijd voor de eenheid van de arbeidersklasse in Nederland vereist dat we racisme in al zijn vormen bestrijden, zowel anti-Palestijns als anti-Joods. Het is ook essentieel om het oorlogsbeleid van de heersende klasse te bekritiseren en solidariteit met het Palestijnse volk op de politieke agenda te zetten.
5. De strijd in Nederland tegen de genocide
De algemene reactionaire tendens in onze samenleving gaat ook gepaard met toenemende repressie, onder andere tegen de demonstraties tegen de genocide aan universiteiten. We zien de meedogenloze inzet tegen de studenten door de politie, dreigende verboden op leuzen en solidariteitsbewegingen. In Nederland zien we de Israëlische lobbyorganisatie CIDI, die zich in Nederland opgedrongen heeft als onterechte spreekbuis voor de gehele joodse gemeenschap. Zo schrijft deze organisatie hele beleidsstukken op congressen voor bijna alle burgerlijke politieke partijen, van PvdA tot VVD, als het gaat om standpunten over Israël en de joodse gemeenschap in Nederland.
Maar ondanks de repressie moeten we in Nederland verdere actie ondernemen om de nationale bevrijdingsstrijd van de Palestijnen te ondersteunen. Zo heeft de NCPN acties gevoerd tegen de leveringen van F-35 onderdelen vanuit een vliegbasis in Woensdrecht, hebben we bijgedragen aan het comité Vakbondsleden voor Palestina waarmee we oproepen dat de FNV zich expliciet dient uitspreekt tegen de genocide en zoals andere vakbonden internationaal gehoor geeft aan de oproep van Palestijnse vakbonden actief het vervoer van wapentransporten te blokkeren. Binnen het comité is ook geholpen om de walkouts van docenten op verschillende universiteiten te ondersteunen, werkende mensen te ondersteunen die in de knel komen door gewetensbezwaren zoals bij Ministeries, en actie te voeren om van pensioenfondsen te eisen dat ze de verboden investeringen in illegale nederzettingen per direct stopzetten.
De strijdbaarheid van studenten op Nederlandse universiteiten is eveneens bemoedigend, evenals de groeiende rol van anti-zionistische joodse organisaties die zichzelf wereldwijd opnieuw uitvinden. De NCPN staat zij aan zij en op de barricades met deze bewegingen en veroordeelt de toenemende repressie tegen hen. De CJB heeft een belangrijke rol gespeeld in het steunen en organiseren van de solidariteitsacties op universiteiten door het hele land heen. De oorverdovende stilte van onze regering staat in schril contrast met de krokodillentranen over het leed na de Russische inval in Oekraïne, wat hun hypocrisie blootlegt. Aangezien elke stroman die voor de bewapening van Oekraïne werd gebruikt om verzet tegen een bezetter te steunen blijkbaar niet geldt voor Palestijnen, wordt het werkelijke doel van het buitenlands beleid voor veel mensen steeds duidelijker: alles is geoorloofd als het de belangen van ons grootkapitaal dient. Dit heeft veel mensen wakker geschud en geactiveerd.
Deze ontwikkelingen zijn een goed startpunt voor de ontwikkeling van een nieuwe georganiseerde vredesbeweging in Nederland, een vredesbeweging die afgelopen decennia is ingestort vooral door valkuilen van zich voor het karretje te laten spannen voor het imperialistische buitenlandsbeleid onze regering en het kapitaal. Belangrijk hierbij is dat we de hernieuwde energie kunnen verenigen in een consistente klassengeoriënteerde vredesbeweging en het spontane karakter van acties te overstijgen. Hierin is ook een belangrijke rol weggelegd voor de georganiseerde arbeidersbeweging.
De NCPN strijdt daarom in Nederland voor een einde van de samenwerking van de Nederlandse regering met het Israëlische regime, en voor de officiële erkenning van een onafhankelijke Palestijnse staat door Nederland. De NCPN eist dat Nederland uit de imperialistische verbonden, de NAVO en EU, stapt, en stopt met de productie van wapens die gebruikt worden voor imperialistische oorlogen en genocides zoals die tegen het Palestijnse volk.
6. Eisen en conclusies
De NCPN steunt de strijd van het Palestijnse volk tegen de Israëlische bezetter. In het bijzonder steunt zij de Palestijnse communisten, die de nationale bevrijdingsstrijd en de strijd voor het socialisme en de arbeidersmacht met elkaar verbinden.
De Palestijnse nationale bevrijdingsstrijd is ontegenzeggelijk legitiem. De arbeidersklasse wereldwijd, en dus ook de Nederlandse arbeidersklasse, heeft niet alleen het belang maar ook de plicht om de strijd van de Palestijnse bevolking te steunen. Dit betekent concreet het verdedigen van het recht van de Palestijnen om te vechten voor hun land en het bekritiseren van de medeplichtigheid van de regeringen die de Israëlische misdaden gedogen, zoals de Nederlandse regering.
De steun van communisten voor deze strijd hangt niet af van het karakter van welke kracht de leiding neemt in deze strijd. De aanval van 7 oktober, die slechts het excuus bood voor de Israëlische bourgeoisie om in te zetten op volledige uitroeiing van het Palestijnse volk, was niet het begin, maar een nieuwe etappe in de geschiedenis die al tientallen jaren voortduurt. De historische zwakte van de communistische beweging, ook in Palestina, heeft ertoe geleid dat burgerlijke, islamistische krachten, zoals Hamas, de mogelijkheid hebben gekregen om voet aan de grond te krijgen onder de Palestijnse bevolking, met alle gevolgen van dien.
Hoewel de NCPN geen enkele verwantschap heeft met een organisatie als Hamas, heeft het Palestijnse volk het recht om haar eigen vertegenwoordigers te kiezen die de strijd aanbinden met de bezetting. Voor communisten is het van essentieel belang dat we de bevrijdingsstrijd zien als een integraal onderdeel van de bredere strijd voor de bevrijding van de arbeidersklasse en socialisme. De NCPN eist in deze context ook de onmiddellijke vrijlating van alle Palestijnse en andere politieke gevangenen uit Israëlische gevangenissen. De NCPN ondersteunt de eis van de mogelijkheid voor terugkeer van alle Palestijnse vluchtelingen naar hun moederland op basis van onder andere VN-resolutie 194.
De nationale bevrijdingsstrijd in Palestina is een essentiële schakel in de strijd voor het socialisme. Onder het imperialisme is het mogelijk dat onder bepaalde omstandigheden, zoals in Palestina, er rechtvaardige oorlogen worden gevoerd voor de bevrijding van een land. De strijd tegen de Israëlische bezetting, voor een onafhankelijke Palestijnse staat, is zo’n rechtvaardige oorlog. Deze nationale bevrijdingsstrijd geeft een impuls aan de klassenstrijd, die omgezet kan worden in een strijd voor een ander systeem.
De Palestijnse communisten, die als voorhoede van de Palestijnse arbeidersklasse optreden, hebben hierin een belangrijke taak te vervullen. Ook de communisten van de bezettende macht, van Israël, spelen een belangrijke rol in het smeden van eenheid tussen de arbeiders van Israël en Palestina. De strijd voor de nationale bevrijding zet ook het vraagstuk op de agenda welk karakter deze staat moet hebben. De NCPN steunt de verschillende communistische groeperingen in zowel Palestina als Israël, waaronder de Palestijnse Volkspartij, De Palestijnse Communistische Partij en de Communistische Partij van Israël, het Palestijnse Front voor de Bevrijding van Palestina en het Democratische Front voor de bevrijding van Palestina in hun strijd tegen de Israëlische bezetting, en begroet hun heldhaftige strijd en offers. Deze kameraden handelen onder zeer moeilijke omstandigheden en met gevaar voor eigen leven.
De NCPN ondersteunt de eis van het Palestijnse volk voor het recht op een eigen staat, met de grenzen van vóór 1967 met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. De NCPN eist een onmiddellijk einde aan de kolonisatie van Palestijns grondgebied op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.
De NCPN ondersteunt de eis om de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina onmiddellijk stop te zetten. Israël moet zich per direct terugtrekken uit deze gebieden.
De NCPN steunt deze breed gedragen eisen. Ze zijn de afgelopen decennia door de PLO, communistische partijen en andere seculiere organisaties, maar ook door Hamas en andere vertegenwoordigers van de Palestijnse bevolking naar voren worden geschoven in de internationale diplomatie – ondanks soms zeer uiteenlopende opvattingen over de uiteindelijke oplossing van het conflict. Deze eisen worden ook ondersteund door de Wereldvredesraad en de Internationale Bijeenkomsten van Communistische en Arbeiderspartijen, waar een reeks Palestijnse partijen en ook de Communistische Partij van Israël deel van uitmaken net als de NCPN (ook al bestaan ook binnen de internationale communistische beweging verschillende ideeën over de uiteindelijke oplossing). Bovendien worden veel van deze eisen ook erkend door de VN en veel landen, mede dankzij de onvermoeibare strijd van de Palestijnse bevolking voor een eigen staat, de internationale solidariteitsbewegingen voor Palestina en de positieve invloed van de Sovjet-Unie en andere socialistische landen in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Deze eisen kunnen, uiteraard, verre van alle problemen oplossen. Het is duidelijk dat Israël is ontstaan vanuit de grootschalige kolonisatie van Palestina en verdrijving van de Palestijnen uit hun moederland. Het is duidelijk dat het imperialisme, monopoliekapitaal, baat heeft bij de onderdrukking van het Palestijnse volk. Zonder een einde aan het imperialisme kan er ook geen werkelijke oplossing bestaan voor het Palestijnse volk, of welk volk dan ook.
Ondanks de rol die de burgerlijke staat Israël speelt en de complexe geschiedenis, kan men deze staat niet ‘wegwensen’. Israël bestaat, en het is noodzakelijk dat de arbeidersklasse binnen Israël, die bestaat uit zowel Joodse als Arabische arbeiders, zich verenigt tegen hun genocidale bourgeoisie, voor het recht van het Palestijnse volk op hun eigen staat, en de eisen van het Palestijnse volk ondersteunt.
De Nederlandse regering, samen met andere landen van het Euro-Atlantische blok zoals de VS, pleit officieel voor een ‘tweestatenoplossing’. Palestina wordt echter niet erkend door de Nederlandse regering. Zoals eerder genoemd profiteert de Nederlandse bourgeoisie behoorlijk van de handel met Israël, waaronder in de bezette gebieden in de Westelijke Jordaanoever.
In woorden hebben de Euro-Atlantische imperialisten het over twee staten, maar feitelijk behoudt Israël onder deze zogenaamde ‘oplossing’ haar koloniale nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever. Een onafhankelijk Palestina wordt dan in naam erkend, maar in de realiteit zou het een schijnstaat zijn, zonder daadwerkelijke zelfbeschikking, en in de houdgreep van Israël en het imperialisme, in de houdgreep van de monopolies.
Een ‘eenstaatoplossing’, dat wil zeggen één staat voor zowel Joden als Arabieren in het gebied wat nu Palestina en Israël is, heeft aan populariteit gewonnen binnen de Palestinabeweging in Nederland en breder internationaal, alsook in de Palestijnse nationale en communistische beweging zelf. Het is niet vreemd, gezien de geschiedenis van het ontstaan van Israël en de huidige misdaden van de Israelische staat, te beredeneren dat Israël haar bestaansrecht volledig verloren heeft, en zelfs nooit had. De loop van de geschiedenis heeft bevestigd dat het stichten van een aparte staat Israël en de verdrijving van het Palestijnse volk uit haar moederland een zeer negatieve uitwerking heeft gehad op de volkeren uit de regio, en geen stap voorwaarts was voor zowel de Arabische als Joodse bevolking.
Vanzelfsprekend hebben communisten geen bezwaar tegen het idee van een staat waarin mensen van verschillende bevolkingsgroepen en religies vredig en gelijkwaardig samenleven. Maar de ‘eenstaatoplossing’ als direct doel van de strijd stellen zou in de praktijk echter leiden tot een capitulatie, tot het opgeven van de strijd voor nationale bevrijding. Het is immers juist de Israëlische bourgeoisie zélf die door de verdrijving van de Palestijnse bevolking en kolonisatie van Palestijns grondgebied de mogelijkheid van de creatie van een werkelijk onafhankelijke Palestijnse staat, met de grenzen van vóór 1967 en Oost-Jeruzalem als hoofdstad, probeert te vernietigen. Het ondergraaft ook de brede steun voor de nationale bevrijding van Palestina door een groot deel van de wereldbevolking (veel landen steunen resolutie 242 van de VN).
Bovendien geeft het ruimte aan revanchisme en chauvinisme, aan de mogelijkheid tot het verdrijven van de bevolking van Israël, ondanks subjectieve wens en goede bedoelingen van veel voorstanders van deze eis dat dit niet het doel is. Ook negeert het het feitelijk bestaan van een staat Israël, waarin een bourgeoisie en een arbeidersklasse bestaan, waarbij de eerste de laatste onderdrukt, zoals eerder genoemd. Het negeert de onderdrukte progressieve krachten binnen Israël, waaronder de Communistische Partij van Israël, die strijdt voor een einde aan de zionistische agressie, voor het recht van het Palestijnse volk op een eigen staat, tegen de kolonisten en apartheid, en voor vriendschap tussen de werkende mensen, Joods of Arabisch. De NCPN ondersteunt dan ook de strijd van de communisten in Israël die strijd voeren tegen de moorddadige Israëlische bourgeoisie, haar reactionaire zionistische ideologie, en het Palestijnse volk ondersteunt in haar strijd voor een eigen staat. In de praktijk zal de bevolking in Palestina en Israël zelf bepalen hoe zij de toekomst van hun landen voor zich zien.
De uiteindelijke oplossing ligt in de strijd van de volkeren tegen de imperialistische onderdrukking, tegen het monopoliekapitaal. Het is aan de volkeren om die strijd te voeren en zij kan gewonnen worden, wanneer die strijd doorpakt en het imperialisme zélf ter discussie wordt gesteld, oftewel als de nationale bevrijdingsstrijd omslaat in een socialistische revolutie. De mogelijkheid dat grenzen dan vervagen en verdwijnen ontstaan dan, wanneer de bevolking daar onder de nieuwe socialistische omstandigheden zélf toe bepaalt.
De NCPN blijft vastberaden in haar solidariteit met de Palestijnse nationale bevrijdingsbeweging en zal blijven strijden voor een rechtvaardige en duurzame vrede gebaseerd op gelijkheid en sociale rechtvaardigheid.
Commissie Internationaal van het Partijbestuur van de NCPN
(bronnen zijn bij de redactie bekend)
“De aarde sluit zich om ons heen,
drijft ons door de laatste doorgang,
en we scheuren onze ledematen af om erdoorheen te gaan.
De aarde knijpt ons samen.
Ik wou dat we haar tarwe waren zodat we konden sterven en opnieuw leven.
Ik wou dat de aarde onze moeder was zodat ze vriendelijk voor ons zou zijn.
Ik wou dat we afbeeldingen op de rotsen waren die onze dromen als spiegels zouden
dragen. We zagen de gezichten van degenen die onze kinderen uit het raam van
deze laatste ruimte zullen gooien. Onze ster zal spiegels ophangen.
Waar moeten we heen na de laatste grenzen?
Waar moeten de vogels vliegen na de laatste hemel?
Waar moeten de planten slapen na de laatste adem van lucht?
We zullen onze namen schrijven met scharlaken stoom.
We zullen de hand van het lied afsnijden om het te laten voltooien door ons vlees.
We zullen hier sterven, hier in de laatste doorgang. Hier en hier zal ons bloed zijn
olijfboom planten”
— Mahmoud Darwish
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!