Skip navigation

Een decennium loopt ten einde: wat bracht het?

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van donderdag 13 februari 2020

Placeholder
NCPN

Zullen we ons de overwinning in Syrië herinneren als een langverwacht keerpunt in de strijd tegen het imperialisme en, misschien, het kapitalisme? Inspireert de nederlaag van de VS- en NAVO-intriges, en hun surrogaat'strijders' in Syrië, de bevolking van het Midden-Oosten om de scheidslijnen van sektarische grieven en culturele manipulatie te overstijgen? Zijn we deelgenoot van een afname van kunstmatig opgestookte en wreed gevoede nationale en religieuze verdeeldheid? En zien we een omwenteling naar economische rechtvaardigheid?

Sommige gerespecteerde commentatoren met verstand van zaken geloven zeker dat het Midden-Oosten onverwachte, grote herschikkingen (Hallinan) doormaakt en een afname van sektarische conflicten (P. Cockburn). Patrick Cockburn argumenteert dat de afname van het sektarisme gepaard gaat met 'opstanden tegen corruptie'. Helaas geeft hij verder weinig toelichting over het verband daartussen.

In feite hebben de VS en Israël sinds de jaren 1950 sektarische scheidslijnen gebruikt om progressieve, nationalistische, seculiere en zelfs socialistisch georiënteerde regeringen in het Midden-Oosten te bestrijden. Seculier Arabisch nationalisme, Nasserisme, Ba'ath-socialisme, Palestijnse bevrijding, ze vormden allemaal een bedreiging voor de Israëlische apartheid en expansionisme en het olie-imperialisme van de VS en Europa. Door het bewust aanwakkeren van tribale, religieus sektarische en nationale verschillen waren ze grotendeels succesvol in het reduceren van het Midden-Oosten tot een vat van verdeeldheid, eindeloze conflicten en sociale achterstand.

Gedurende het grootste deel van de laatste periode van de twintigste eeuw werden maatschappelijke kwesties van economisch welzijn en klassenrechtvaardigheid weggemoffeld. In plaats van te zorgen voor de basisbehoeften van het volk, werden de heersers in het Midden-Oosten betrokken bij tragische conflicten over religieuze, tribale en nationale identiteit. De buitenlandse imperialistische machten buitten deze conflicten flink uit.

De Saoedi's, de welgestelde 'zendelingen' van religieuze, sociale en politieke achterlijkheid, die hebben te lijden van de concurrentie om energie met hun Amerikaanse 'sponsor' en van verzwakking door een slopende oorlog in Jemen, zien hun invloed in de regio afnemen. Israël is ook verstrikt in een politieke crisis en staat nu tegenover een bijna verenigd Syrië met zijn machtige bondgenoot Rusland, een bondgenoot die blijkbaar vastbesloten is een tegenwicht te bieden voor de Amerikaanse dominantie in de regio. En Turkije wordt geteisterd door zijn eigen politieke instabiliteit en een in toenemende mate verzwakt lidmaatschap van de NAVO.

Deze factoren, samen met de nederlaag van het VS- en NAVO-imperialisme in Syrië, verstoren tientallen jaren van zinloze, interne conflicten en zorgen ervoor dat lang-verwaarloosde vraagstukken over het welzijn en de levensstandaard van de bevolking weer op de voorgrond raken. De recente en huidige opstanden tegen de regeringen in Soedan, Algerije, Libanon, Iran en Irak zijn een antwoord op de lang-genegeerde klassen- en democratiekwesties, die door sektarisme werden overschaduwd. Aangewakkerd door terughoudende politiek en gevoed door zowel de onverschilligheid van de overheid als de enorme armoede en gebrek, vechten miljoenen om degenen die de macht in handen hebben aan de kant te zetten.

Patrick Cockburn heeft het over corruptie, maar het is meer dan 'simpelweg' slecht bestuur dat deze opstanden oproept. Mensen verzetten zich tegen heersers die zijn gekozen op basis van systemen die zijn ontworpen door de grote mogendheden, om een sektarisch evenwicht te legitimeren of om heersers te installeren die het vertrouwen hebben van de buitenlandse krachten. Mensen zijn het zat, de concentratie van rijkdom in de handen van elites of de voortdurende stroom van rijkdom die naar westerse bedrijven wordt doorgeleid. Ze zijn moe van voedsel- en stroomtekorten, onderbezetting en werkloosheid, sektarisch patronaat en slechte infrastructuur en huisvesting. Ze reageren op de groeiende kloof tussen de klassen in hun samenlevingen. De opstanden zijn tekenen van een opkomend klassenbewustzijn, een groeiende woede over degenen die de rijkdom verzamelen en de onverdiende politieke macht monopoliseren.

Hoe welkom deze ontwikkelingen ook zijn, ze brengen veel potentiële problemen met zich mee. Er is nog geen volks- en scherpzinnig leiderschap opgekomen. De eisen die naar voren komen zijn vaak eenvoudig en negatief geformuleerd: "Weg met de huidige regering!" Er is geen overkoepelende ideologische visie, weinig programmatische ontwikkeling en te weinig erkend leiderschap. Het succes van de beweging in Soedan toont het belang van een communistische partij, breed en diep ingebed in de massabewegingen. Communisten zijn ook betrokken bij alle andere opstanden in de regio. Er is reden voor hoop dat deze bewegingen zullen evolueren in een antikapitalistische richting.

Er zijn bezwaren geuit tegen de antiregeringsopstanden die de anti-imperialistische beweging zouden kunnen verzwakken, vooral daar waar de zittende regeringen anti-imperialistische standpunten innemen tegen de VS en Israël of waar anti-imperialistische krachten deel uitmaken van een regeringscoalitie. Deze zorgen zijn vooral relevant in het licht van de onderkenning van de lange geschiedenis van Amerikaanse manipulatie van bewegingen (zoals bijvoorbeeld eerder in Oekraïne en vandaag in HongKong).

Maar ondanks deze terechte zorgen moeten solidariteit met het volk, vertrouwen in de massa en kritische waakzaamheid de basishouding zijn van een revolutionair. Alle belangrijke veranderingen zitten vol risico's, vol onzekerheid. Revolutionairen die niet op een onbekend pad willen stappen, zijn die titel nauwelijks waardig (vet door redactie Manifest).

Hoewel er recente tegenslagen zijn geweest voor sociaaldemocratische en anti-imperialistische projecten in Midden- en Zuid-Amerika (en tevens krachtig verzet in Cuba, Nicaragua en Venezuela), hebben de indrukwekkende volksopstanden in Haïti, Colombia, Chili en Ecuador regeringen en heersende elites door elkaar geschud. Net als hun tegenhangers in het Midden-Oosten missen ze vaak een duidelijk en besluitvaardig leiderschap, maar ze weerspiegelen niettemin diepgewortelde en diepgaande klassentegenstellingen en een verlangen naar echte democratie.

Een bitter wantrouwen ten opzichte van de grotendeels corrupte parlementaire stelsels, verkocht als 'liberale democratie', stimuleert ook de opkomst van directe en militante massa-actie. Interessant is dat dit wantrouwen wordt gedeeld met miljoenen werkende mensen in de ontwikkelde kapitalistische landen die, uit wanhoop, hebben gestemd op demagogische 'populistische' politici, die op opportunistische wijze de ontevredenheid wegleiden van failliete traditionele partijen. Hoewel dit uit een vergelijkbare onvrede voortkomt als de opstanden, zal het 'populistische' antwoord even zinloos blijken te zijn als het voortzetten van steun voor de traditionele partijen, die het lot van de bevolking koppelen aan kapitalistische accumulatie.

Op welke manier dan ook, er is massale ontevredenheid over de hele wereld. Op sommige plaatsen transformeert het in een directe, fysieke confrontatie met de staat en zijn organen. De frequentie en strijdbaarheid van deze acties is opvallend. Vandaag zijn het de opmerkelijke nationale stakingen met het doel Macrons vernietiging van de pensioenen in Frankrijk te voorkomen.

Op andere plaatsen is het gevecht minder ontwikkeld: mensen worstelen om de vijand te identificeren, hun inspanningen zijn beperkt tot het realiseren van een kleine verkiezingswinst of verkeerd gericht op nepoplossingen.

Desalniettemin wordt het kapitalisme geconfronteerd met een indrukwekkende golf van verzet terwijl we het volgende decennium ingaan. Om die golf daadwerkelijk te doen aanzwellen moet hij worden aangedreven door een dieper begrip van de weg vooruit. Oude, complexe debatten over hoe nationale onafhankelijkheid, seculiere eenheid en klassenstrijd met elkaar verweven zijn, zijn nu weer relevant, urgent en centraal. Het is van vitaal belang dat militanten de strijd tegen het imperialisme en de strijd voor een beter, antikapitalistisch en democratisch leven als een en dezelfde strijd beschouwen.

Bovendien moeten lessen worden getrokken uit de recente verraderlijke staatsgreep tegen Evo Morales in Bolivia, lessen die blijvende vragen opwerpen over de aard van de staat, hervorming en revolutie. In onze tijd zijn hervormingen en op socialisme georiënteerde bewegingen kwetsbaar gebleken, vooral wanneer ze geconfronteerd worden met de vastberaden vijandigheid van de machtige VS en hun bondgenoten. Zoals het Guaidó-debacle in Venezuela laat zien, zullen de VS alles in het werk stellen om anti-hervormings- en antisocialistische elementen te creëren en te ondersteunen. Al meer dan honderd jaar is de marxistisch-leninistische theorie het anker van debatten over het pad naar revolutionaire verandering en voor de verdediging daarvan. Het zou een goede bron zijn om mee te beginnen om de debatten van vandaag op te frissen.

Alle tekenen wijzen erop dat 2020 een interessant, zelfs veelbelovend jaar wordt voor revolutionairen!


Bron: ZZ's blog, 10 december 2019, vertaling J. Bernaven.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!