Skip navigation
Verenigde Staten

Een vergeefse les? Wat Marx ons kan vertellen over Trump

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van woensdag 31 augustus 2022

Placeholder

Karl Marx wist wel het een en ander over de politiek. Meer dan anderhalve eeuw geleden wijdde hij zich aan de nasleep van de Europese revoluties van 1848, toen de opkomende bourgeoisie korte metten wilde maken met de monarchieën om haar eigen macht te verstevigen.

In tegenstelling tot zijn critici – hooghartige geleerden vooral – paste hij zijn eigen kritische historische theorieën heel precies toe, waarbij hij rekening hield met de kracht, de acties en de invloed van de verschillende klassen. Marx gaf toe dat de revoluties op de korte termijn waren onderdrukt, maar hij maakte wel duidelijk hoe ze de toekomst voor een groot deel bepaalden.

Veel mensen zijn van mening dat Marx’ verslag van de nasleep van de opstand in Frankrijk, ‘De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte’1 het fraaiste voorbeeld is van de toepassing van zijn methode (het historisch materialisme) op daadwerkelijke gebeurtenissen.

De Britse auteur Hugh Trevor-Roper was een windbuil van jewelste en een collega bij de Britse inlichtingendienst van Sovjet-spion Kim Philby. Trevor-Roper kreeg ooit de vraag of hij nooit argwaan had gekoesterd jegens Philby, of Philby nooit aanwijzingen had gegeven over waar zijn loyaliteit lag. Naar verluidt antwoordde Trevor na een korte pauze dat Philby bij een bepaalde gelegenheid gezegd had dat ‘De Achttiende Brumaire’ het belangrijkste geschiedenisboek aller tijden was.

Met de ‘Achttiende Brumaire’ probeerde Marx een groot mysterie te ontrafelen: hoe een land dat een diepgaande historische overgang doormaakte van de ene sociaal-politiek-economische orde (het feodalisme) naar de andere (het kapitalisme) in een paar jaar tijd kon overgaan van de omverwerping van de koning door het volk naar een republiek, naar het opnieuw aanvaarden van een keizer, Louis Bonaparte.

Marx constateerde met bittere ironie dat de staatsgreep waarmee het neefje van Napoleon Bonaparte als keizer aan de macht kwam, een afspiegeling was de manier waarop zijn oom na de Franse Revolutie tot keizer was opgeklommen. Vol ironie vulde hij het aloude gezegde ‘de geschiedenis herhaalt zich altijd’ aan met ‘de eerste keer als een tragedie, de tweede keer als klucht.’ Waar Napoleon I het revolutionaire proces op een tragische manier kaapte, bracht Napoleon III het kluchtige optreden van een disfunctioneel burgerlijk parlement tot een kluchtig einde met de oprichting van een al even kluchtig keizerrijk.

Nu al onze eigen politieke processen – van de uitvoerende, wetgevende en rechtelijke macht – een grote klucht blijken en opiniepeilingen de algemene minachting voor de politiek aantonen, komen Marx’ analyses goed van pas.

Neem bijvoorbeeld de vorige president, Donald Trump, net als Napoleon III een toonbeeld van middelmatigheid, met als voornaamste kwaliteiten hoogmoed en grenzeloos opportunisme. Trump beschouwt zichzelf als een geweldige president, de redder van de natie, iemand die opkwam voor het herstel van de Amerikaanse grootsheid.

Uit nostalgische gevoelens voor zijn oom, Napoleon I, regeerde het neefje Frankrijk met de belofte van een steeds groter worden keizerrijk, gevreesd en bewonderd vanwege de verspreiding van zijn verlichte ideeën. Louis Bonaparte beloofde de eenheid van Frankrijk te herstellen en het land naar grootsheid en stabiliteit te leiden.

Zijn Trump en Bonaparte unieke individuen die zelf op het toneel van de geschiedenis zijn geklommen? Zijn ze historische ongelukjes? Zijn ze meer dan levensgrote persoonlijkheden?

Volgens Marx kon Bonaparte slagen in zijn opzet omdat hij de steun genoot van een klasse, met name van de conservatieve boeren, ‘de boer die zijn bedrijf wil behouden, die zich, benauwd opgesloten in deze oude orde, tezamen met zijn lapje grond, door het spook van het keizerrijk gered en bevoordeeld wil zien.’ Bonapartes aanhangers probeerden te redden wat ze hadden en wilden het verleden opnieuw beleven. Ze wilden kortom het Franse keizerrijk weer groot maken. Bonaparte kwam dus als geroepen.

‘In zover er slechts een lokaal verband tussen de kleine boeren bestaat, de gelijkheid van hun belangen geen gemeenschappelijkheid, geen nationaal verband en geen politieke organisatie onder hen schept, vormen zij geen klasse. Zij zijn daarom niet in staat om hun klassenbelang in hun eigen naam, hetzij door een parlement of door een conventie te doen gelden. Zij kunnen zichzelf niet vertegenwoordigen, zij moeten vertegenwoordigd worden. Hun vertegenwoordiger moet tevens hun heer, een autoriteit boven hen blijken te zijn, een onbeperkte regeringsmacht, die hen tegen de andere klassen beschermt en hun van boven regen en zonneschijn zendt. (…) Door de historische traditie is het wondergeloof van de Franse boeren ontstaan, dat een man genaamd Napoleon hun alle heerlijkheden weer zal terugbrengen.’

Hierbij moet worden aangetekend dat Marx de conservatieve Franse boeren niet bespot of veroordeelt vanwege hun steun aan de verkiezing van Louis Bonaparte (1849) of zijn staatsgreep (1851). In plaats daarvan legt hij uit waardoor, en hoe Bonaparte op wettige én onwettige zijn macht kon uitoefenen, zelfs nadat Frankrijk de Tweede Republiek had uitgeroepen. De boeren vormden veruit de grootste klasse. Maar zij waren zich nog niet bewust van hun klasse. Daarom konden zij hun grieven, hun belangen en hun mogelijke macht nog niet in klassentermen uitdrukken. Ook konden zij geen leider uit hun eigen klasse naar voren schuiven. In plaats daarvan wendden zij zich tot een schertsfiguur, een kleine man met grote ambities, een nep-Napoleon.

Net zoals bij Napoleon III, was ook de steun aan Trump op klassen gebaseerd, namelijk op delen van de kleine bourgeoisie en de arbeidersklasse. Zelfstandigen en kleine zakenlui die de ‘elites’ en met name de stedelijke elites zagen als een culturele en economische bedreiging voor hun manier van leven, voelden zich aangetrokken tot Trump en niet meer tot de traditionele Republikeinse leiders. Ook kiezers uit de arbeidersklasse die het slachtoffer waren van de industriële teloorgang, de economische crisissen van de 21e eeuw en de stijgende kosten van onder meer de gezondheidszorg waren op zoek naar een ‘autoriteit boven hen’, die ‘hen van boven regen en zonneschijn zou zenden’. Een moderne Napoleon dus. Ze dachten die gevonden te hebben in Donald Trump.

De Amerikaanse arbeiders zijn kwijtgeraakt wat de Franse boeren in 1851 nog moest bereiken. Zij hadden nog geen gemeenschappelijkheid, geen nationaal verband en geen politieke organisatie. Daarom waren ze niet in staat om hun klassenbelang in hun eigen naam te doen gelden. Na bijna 80 jaar die gekenmerkt werden door communistenjacht, volgzame vakbonden en de verloedering van de Democratische Partij is er na de rijke geschiedenis van klassenstrijd maar weinig overgebleven van het klassenbewustzijn bij de Amerikaanse werkende klasse. Er is nog maar weinig kracht over om een ‘klasse te vormen’. Geen wonder dat Trumps slogan ‘Make America Great Again’ zoveel mensen aansprak.

Zowel Louis Napoleon als Trump hebben hun eigen meelopers en schurken. Marx wees op Louis Bonaparte’s ‘Vereniging van de 10e december’, een samenraapsel vanuit het lompenproletariaat2, en op de rol die deze club speelde bij het ophitsen van de bevolking na zijn verkiezing. Trump heeft de beschikking over zijn eigen ultranationalistische en racistische oproerkraaiers.

Marx reserveert zijn hoon voor de ‘zogenaamde sociaaldemocratische partij’, die was opgericht als coalitie tussen de kleine bourgeoisie en de arbeiders. Toen de militante revolutionaire arbeiders die streden voor een sociale en democratische republiek na het Juni-oproer in 1848 gedood, gevangengezet of verbannen waren, accepteerden de overgebleven arbeiders een compromis en de parlementaire weg. Zoals Marx zegt:

‘Er werd een gemeenschappelijk programma ontworpen, er werden gemeenschappelijke verkiezingscomités gevormd en gemeenschappelijke kandidaten gesteld. Er werd van de sociale eisen van het proletariaat de revolutionaire spits afgebroken en daaraan een democratische draai gegeven; de democratische aanspraken van de kleine burgerij werden alleen maar van hun politieke vorm ontdaan en kregen een socialistisch tintje. Zo ontstond de sociaaldemocratie. (…) Het eigenaardige karakter van de sociaaldemocratie ligt daarin besloten dat er democratisch-republikeinse instellingen als middel worden geëist, niet om de twee uitersten, kapitaal en loonarbeid beide op te heffen, maar om hun tegenstelling te verzwakken en in harmonie te doen verkeren. (…) Deze inhoud is de verandering van de maatschappij langs democratische weg, maar ook een verandering binnen de grenzen van de kleine burgerij.’

‘Binnen de grenzen van de kleine burgerij’. Deze omschrijving van de beperkingen van een beginnende sociaaldemocratische partij in 1849 is eveneens van toepassing op de ambities van de kleine linkervleugel van de huidige Democratische Partij. Iets meer dan 150 jaar later worden de arbeiders nog steeds samengedreven binnen een partij die in het beste geval probeert om de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid te temperen en in harmonie om te zetten, om Marx te parafraseren. De Democraten maken zich meester van de stemmen van de arbeidersklasse en de meest onderdrukten, maar intussen likken ze de hielen van de supergedelegeerden en de superdonoren uit de bovenste lagen van de stedelijke gebieden. Sinds het verlies van het reactionaire Zuiden aan de Republikeinen is dit hun strategie.

In het 19e-eeuwse Frankrijk was de alliantie tussen het proletariaat en de kleine burgerij van korte duur. Toen ze geconfronteerd werd met schaamteloze schendingen van de grondwet door de president maakte de alliantie haar dreigementen met radicale acties niet waar en bleek ze alleen maar een papieren tijger.

‘Tenslotte had de democratische partij, in plaats van nieuwe krachten van het proletariaat te krijgen, het met haar eigen zwakte besmet en zoals gewoonlijk bij grote daden van democraten hadden de leiders de voldoening, hun ‘volk’ van desertie en het volk de voldoening zijn leiders van bedrog te kunnen beschuldigen.’(…) Geen partij overdrijft voor zichzelf haar middelen meer dan de democratische, geen partij bedriegt zichzelf lichtvaardiger omtrent de situatie.’

Over de nederlaag tegen Napoleon troostte de kleine bourgeoisie zich met de ‘diepzinnige’ uiting: Maar wanneer men het waagt het algemene kiesrecht aan te vallen, dan, o dan zullen wij tonen wie wij zijn!’

Dit klinkt op een akelige manier hetzelfde als de loze dreigementen van de Democratische Partij tegen de lompe acties van Trump, zijn vrienden en het Hooggerechtshof. Hier valt een les uit te leren!

Als we ons bewust zijn van de parallellen tussen de politiek in het 19e-eeuwse Frankrijk en die van de VS in de 21e eeuw, dan moeten we wel denken aan Marx’ ironische opmerking dat de geschiedenis zich herhaalt, de eerste keer als tragedie en de tweede keer als klucht. Alleen een allergie voor de geschiedenis, een blindheid voor de tragedies uit het verleden kan een verklaring zijn voor de voortdurende trouw van de arbeiders en hun leiders aan een slappe Democratische Partij die de belangen van werkende mensen voortdurend verraadt.


  1. De titel verwijst naar de staatsgreep van 18 Brumaire waarin Napoleon Bonaparte de macht greep in het revolutionaire Frankrijk (9 november 1799, of 18 Brumaire jaar VIII in de Franse Republikeinse kalender ). Marx wilde hiermee de vergelijking maken met de staatsgreep van 1851 door Louis-Napoleon Bonaparte, het neefje. Vert.
  2. Lompenproletariaat: Volgens Marx aan lager wal geraakte liederlijke types met bestaansmiddelen van twijfelachtige aard en van twijfelachtige herkomst, onder wie verlopen en avontuurlijke gedeclasseerde elementen uit de bourgeoisie, vagebonden, ontslagen soldaten, ontslagen tuchthuisboeven, weggelopen galeislaven, oplichters, goochelaars, leeglopers, zakkenrollers, charlatans, pooiers en bordeelhouders, sjouwers, literatoren/intellectuelen, orgeldraaiers, voddenrapers, scharenslijpers, ketellappers, bedelaars, kortom heel de ondefinieerbare, onsamenhangende, heen en weer geworpen massa die de Fransen ‘la Bohème’ noemen. Vert.

De vertaling van fragmenten uit ‘De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte’ is afkomstig van de Uitgeverij voor literatuur in vreemde talen, Moskou (marxists.org).

Bron: ZZ-blog, 30 juli 2022, vertaling Frans Willems.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!