Skip navigation
Interview

FNV-bestuurslid over zwaarwerkregeling: 'De stakersraad beslist'

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 1 oktober 2024

bron: FNV

Het zal de meeste mensen de afgelopen maand niet zijn ontgaan dat het openbaar vervoer stilstond, grote voetbalwedstrijden werden afgelast en mensen in vele andere sectoren het werk neerlegden. Manifest sprak met Piet Rietman, als lid van het dagelijks bestuur van de FNV hoofdverantwoordelijk voor de stakingen en onderhandelingen rondom de regeling voor vervroegd uittreden (rvu).

We ontmoetten elkaar in Den Haag aan het einde van de actieweek van september, tussen stakende politieagenten en een A12-bezetting van Extinction Rebellion die daardoor een middag lang vrij spel krijgt. Voorlopig komt het kabinet de eisen van georganiseerde arbeiders geen centimeter tegemoet, maar de stakers lijken vastberaden om de rvu te behouden én verbeteren.

De vakbond zit in de lift: na jaren van daling is vorig jaar het aantal werkenden met een FNV-lidmaatschap toegenomen. Sinds 1989 zijn er volgens het CBS in geen enkel jaar meer dan 32 stakingen geweest, tot 2022 met 33 en 2023 met maarliefst 52 stakingen. Het resultaat van deze historische actiebereidheid is dat de inflatie grotendeels is gecompenseerd. De bond neemt hier echter geen genoegen mee en eist voor volgend jaar een loonstijging van zeven procent, om ervoor te zorgen dat de koopkracht er eindelijk weer op vooruit gaat.

Het is in deze context dat we Rietman spreken over de acties rondom de rvu en hoe hij terugkijkt op eerdere keuzes van de bond rondom pensioenen. Daarnaast vragen we hoe hij denkt dat we een toekomstbestendige, strijdbare en democratische vakbond kunnen bouwen, onder meer met het oog op de FNV-verkiezingen die begin volgend jaar zullen plaatsvinden.

Begin deze week kwam het kabinet met een bod, hoe zag dat eruit?

“Er werd ons verteld dat het fantastisch zou worden, het beste bod in jaren: ze noemden het zelfs letterlijk ‘an offer you can’t refuse’. Aan tafel in Den Haag kwam de aap uit de mouw: maximaal 15.000 mensen per jaar, een tijdelijke regeling voor 3 jaar, geen verhoging van het uitgekeerde bedrag én een maximum inkomen waarboven mensen met zwaar werk geen recht hebben op de RVU. Dus hebben we het kabinet laten weten dat ze de boom in kunnen.”

“Daarom zijn we gaan staken op al die plekken waar mensen een verstoord nachtritme hebben omdat ze ‘s nachts werken, waar mensen kapotte knieën of een versleten rug hebben vanwege zwaar werk. We hebben gestaakt in de havens, de schoonmaak, de industrie, de bouw. In het stadsvervoer heeft geen bus gereden, en woensdag is er geen trein vertrokken. Met uitzondering van de trein naar Schiphol, omdat de rechter het nodig vond om onze staking te breken. En we hebben het gebouw van VNO-NCW in Groningen bezet, omdat het tijd wordt om meer te doen dan alleen te protesteren.”

Wat was het hoogtepunt?

“Het mooiste is misschien wel dat het echt hét gesprek is in Nederland. Als Ajax-Feyenoord niet doorgaat omdat de politie staakt of als er geen enkele trein of bus rijdt, dan krijgt iedereen door dat er iets is. Ook mensen die misschien helemaal niet het nieuws volgen. Mensen praten erover zoals ze normaal ook over het weer praten.”

Het laat de vakbond en klassenstrijd leven.

“Ja, zeker.”

Toch lijkt het kabinet nog niet te bewegen. Wat nu?

“Wij stellen drie eisen. Eén is dat werkers in de sectoren zelf aan de CAO-tafel moeten bepalen wat zwaar werk is en wat niet. Ten tweede willen wij een permanente regeling, dus niet alleen voor de mensen die nu 65 zijn, maar voor iedereen met zwaar werk. En ten derde eisen we dat het bedrag van de rvu stijgt, zodat mensen niet met kapotte knieën door blijven werken omdat ze anders niet rond komen.”

“We hebben ook duidelijk laten weten in Den Haag: als je met twee van de drie akkoord gaat, dan heb je pech. Dan staken we door. We hebben deze keer de aandacht van heel Nederland gekregen, maar de volgende keer gaan we misschien wel op zoek naar manieren die de meeste financiële schade veroorzaken bij de werkgevers, en dan zullen we zien wat ze belangrijker vinden. De rvu, of stakingen in hun bedrijven die maar doorgaan en doorgaan?”

Hoe anders is dit dan de houding van de FNV rondom het pensioenakkoord?

“Nou, de verhoging van de pensioenleeftijd is in 2013 begonnen, en toen is in 2019 afgesproken dat die stijging minder hard moest gaan en dat er een goede regeling voor zware beroepen zou komen. Zo hebben we, of eigenlijk mijn voorgangers, dat ook aan onze achterban uitgelegd, en uiteindelijk hebben onze leden daarmee ingestemd.”

Het ledenparlement of de leden?

“Uiteindelijk de leden. Ik was gewoon lid en heb ook nog gestemd.” Lachend: “Tegen.”

“Maar dat wij een structurele oplossing voor die zware beroepen zouden krijgen, en dat dat nu niet gebeurt, dat is eigenlijk een beetje de lont in het kruidvat van deze staking geweest. De overheid en werkgevers komen hun afspraken niet na. En ja, dan kan je je ook afvragen: wat zijn afspraken in die polder eigenlijk waard?”

De toon lijkt nu een stuk strijdbaarder dan in 2019, toen aan leden werd aangeraden om in te stemmen met de verhoging van de AOW-leeftijd. Een beleidswijziging?

“Dat zou ik het niet noemen: beleid betekent niet zoveel bij een vakbond. Uiteindelijk moeten de leden bereid zijn om ervoor te staken, wat uiteindelijk weer wordt bepaald door de materiële omstandigheden.”

“Dat er in 2021, 2022 en 2023 zoveel gestaakt werd voor hoger loon, dat kwam eigenlijk door de inflatie. En dat er nu voor de rvu gestaakt wordt, komt gewoon omdat er niet wordt ingestemd met een oplossing die heel hard nodig is. Maar je kan er natuurlijk wel voor kiezen om het te remmen of om het aan te jagen, en we kiezen bewust voor het laatste.”

Terwijl in 2019 werd aangeraden om voor die pensioenwet te stemmen.

“Het is wel een andere houding, inderdaad. Dat waren ook wel jaren waarin het ledental nog daalde, waarin je steeds minder macht had op de werkvloer. In tijden van ledendaling houd je ook echt vast aan die polder, omdat dat de plek is waar je nog iets te zeggen hebt.”

Of hoopt te hebben.

“Ja, of hoopt te hebben. Nu zitten we in de lift en worden we op de werkvloer steeds sterker, waardoor we een hardere toon aanslaan en in de polder steeds minder populair worden. Maar het is dus niet alsof we met het bestuur bij elkaar zitten en kunnen bedenken ‘Oké, en nu gaan we activistisch worden’, want het staat of valt met of de leden het willen.”

En wat de leden willen, is dat iets wat jullie vanuit het bestuur maar moeten proberen in te schatten? Of zijn er goede interne structuren waarmee de leden kunnen besluiten van ‘hé, vakbond, het is tijd dat we het zo en zo gaan doen’?

“Kijk, we hebben een ledenparlement en daarin zitten gewoon chauffeurs, havenwerkers en verpleegkundigen. Die hebben mij aangenomen en kunnen me ook weer ontslaan. Maar ik denk wel dat we nog beter moeten kijken hoe we de werkvloer echt directe invloed kunnen geven.”

“Bijvoorbeeld, de afstand tussen de werkvloer en onderhandeltafel is gewoon te groot. Je zou eigenlijk de mensen zelf mee moeten nemen naar de polder. Bij de rvu-onderhandelingen doen we dat al een beetje door vakbondsbestuurders uit de sectoren mee te nemen. Als een volgende keer ook schoonmakers of bouwvakkers meegaan, zou dat op een hele positieve manier de klassentegenstellingen duidelijk maken.”

“Voor je het weet zit je met het vakbondsbestuur, VNO-NCW en ambtenaren, allemaal hoogopgeleide mensen met een middeninkomen, ‘de economie te managen’. Het woord ‘sociale partners’ zegt het al: dat je op de een of andere manier een gemeenschappelijk belang zou hebben wat je in goede harmonie gaat oplossen. Terwijl er een klassentegenstelling aan ten grondslag ligt: hun winst is letterlijk ons verlies. Bij zwaar werk maken zij zich bijvoorbeeld zorgen dat te veel mensen die regeling ingaan en dat er dan personeelstekorten zijn.”

Er zouden niet meer dan 15.000 mensen gebruik van mogen maken.

“Dat is natuurlijk bizar. Het betekent eigenlijk dat ze gewoon hun winsten willen verhogen ten koste van de gezondheid van het personeel. En om dat duidelijk te maken moet je volgens mij kapitaal en arbeid meer frontaal met elkaar in botsing laten komen.”

Je wilt die tegenstelling zo min mogelijk verhullen?

“Onze leden moeten gewoon weten wat er op het spel staat op de onderhandeltafel en beslissen of ze daarvoor willen staken. En als je dan allemaal tussenpersonen hebt, die met mooie woorden de realiteit verhullen en doen alsof de vakbond en werkgevers sociale partners zijn, dan komt die tegenstelling niet aan het licht. Dan wordt er ook niet met acties het onderste uit de kan gehaald.”

Hoe is de deelname van jonge leden aan de pensioenacties? Merk je dat ze minder enthousiast zijn dan de oudere leden?

“Dat hangt er vanaf. Op de plekken waar de vakbond sterk is, lukt het goed om jonge mensen uit te leggen dat het kabinet een tijdelijke oplossing wil voor zware beroepen, dus dat jongeren later in de kou staan. En dan zie je bijvoorbeeld bij Scania, NS of bij de dakdekkers inderdaad dat er allemaal jonge mensen meegaan naar stakingen.”

Zijn jonge leden in het algemeen beter vertegenwoordigd op die werkplekken?

“Daar zie je dat het lukt om iedereen te verenigen: jongeren, uitzendkrachten, arbeidsmigranten. Bijvoorbeeld bij AH-distributiecentra of in de bouw. Daar gaan ook Polen en mensen van alle leeftijden mee. Laatst hadden we in de bouw zelfs dat ZZP’ers mee wilden staken. Maar ja, je kunt niet gewoon vanuit je ivoren toren als FNV-bestuur een staking uitroepen en dan verwachten dat alle groepen komen. Op de plekken waar we een lage organisatiegraad hebben, is de enige oplossing om keihard te werken en heel veel tijd te steken in ledenwerving.”

Hoe kan je omgaan met sectoren waarin dit lastiger is, met flexwerk of veel zzp’ers?

“Ik heb de laatste tijd zitten lezen over hoe ze nou in andere landen maaltijdbezorgers organiseren, en dan zie je eigenlijk dat de traditionele vakbondsstructuren niet echt leiden tot grote stakingen. Vaak zijn de maaltijdbezorgers immigranten, en als er georganiseerd wordt gebeurt dit vaak via hele andere routes, via migrantennetwerken bijvoorbeeld. Dat is echt onbekend terrein voor de vakbond.”

“Ik denk ook aan het Westelijk Havengebied in Amsterdam: daar heb je allemaal losse bedrijven waar iedereen op verschillende tijdstippen binnenkomt, er geen kantine is, enzovoorts. Er is dus eigenlijk geen structuur om te organiseren. Maar die mensen moeten ook ergens wonen, en veel wonen in Amsterdam Zuidoost. Dan moet je misschien gaan organiseren in de metro naar het havengebied: naar zulk soort mogelijkheden moeten we altijd blijven zoeken.”

Wat kan de bond verder doen om nieuwe leden aan te trekken?

“Het kan slim zijn om leden te werven en actie te voeren in sectoren die groeien, want elk nieuw lid dat je werft heeft weer de kans om veel nieuwe collega’s te werven. In de zorg bijvoorbeeld. Maar dat betekent wel dat je een verhaal moet hebben dat beter aansluit bij de vele vrouwen en jongeren in zo’n sector.”

“Een goed voorbeeld is misschien ook wat aan de universiteiten is gebeurd, rond Palestina. Daar zijn heel veel mensen lid geworden, eigenlijk omdat ze wilden dat de vakbond namens hen zou onderhandelen met de universiteitsbesturen over het breken van de banden met Israël. Dat ging helemaal niet over loon, maar heeft ons een paar honderd nieuwe leden opgeleverd die zich vervolgens heel actief gaan bemoeien met onze koers. Ook met mijn portefeuille. Zij wilden terecht dat pensioenfondsen niet meer zouden beleggen in Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en dat hebben wij vervolgens als eis overgenomen.”

“Als je dat doet, moet je wel een beetje lef hebben. Er zullen misschien ook leden zijn die helemaal niet willen dat de bond zich met het onderwerp Palestina bemoeit. Dus misschien raak je dan ook een paar critici kwijt. Die enkelingen hoor je ook het beste, want zij zijn al leden.”

Kom er allemaal bij, zeg je?

“Ja. Er zijn mensen die dat entrisme noemen, dat je met z’n allen ergens lid van wordt om de koers te beïnvloeden. Maar wij hebben gewoon een verenigingsdemocratie, dit is waar we voor zijn. Zo veel mogelijk mensen zouden lid moeten worden van de vakbond om hun invloed uit te oefenen.”

Begin volgend jaar zijn er verkiezingen binnen de FNV: een goed moment om stil te staan bij de fusie van tien jaar geleden en hoe nu verder. Wat is volgens jou het effect van die fusie geweest?

“De potentie zit er denk ik in dat je meer op overkoepelende thema's actie kunt voeren. Vroeger had je wat we dan de vakcentrale noemden, een soort organisatie boven al die losse bonden bedoeld om in Den Haag te lobbyen. Maar om echt macht uit te oefenen moet er door de sectoren actie gevoerd worden, en de nieuwe structuur zorgt ervoor dat de lijntjes tussen sectoren en de onderhandeltafel sterker zijn.”

“Als je zo de geschiedenis van de FNV bekijkt, dan zijn er voor die fusie ook wel een paar jaren waarin je hele grote stakingsgolven had. Maar dat ging wel meestal over arbeidsvoorwaarden, terwijl er veel meer onderwerpen zijn die belangrijk zijn voor de werkende klasse: pensioen, klimaat, internationale solidariteit, enzovoorts. En ik denk dat er door de fusie meer ruimte voor zulke politieke stakingen is.”

De NCPN stelt dat besluitvorming niet zou moeten gebeuren via het ledenparlement, dat nogal gebureaucratiseerd is, maar via getrapte vertegenwoordiging van leden op de werkvloer. Hoe kijk jij daar tegenaan?

“Ik ken jullie standpunten niet zo. Hoe werkt die getrapte vertegenwoordiging?”

Dat leden uit hun bedrijf of sector iemand uit hun midden kiezen om hen te vertegenwoordigen op het hogere niveau. Iemand die ze ook terug kunnen roepen, als die hen niet goed vertegenwoordigt. Om zo te zorgen dat besluitvorming plaatsvindt vanuit de basis van de vakbond.

“Iemand terug kunnen roepen hebben wij als bestuur laatst al voorgesteld. Verschillende modellen hebben natuurlijk voor- en nadelen, maar de link tussen wat wij als vakbond doen en wat de werkvloer wil moet gewoon tien keer sterker. Dat is niet alleen een probleem van het ledenparlement maar ook van het bestuur.”

“Je wil voorkomen dat we slappe deals sluiten waar de werkvloer nog helemaal niet klaar voor is; je wil op de onderwerpen waar de werkvloer een probleem mee heeft, meteen in actie komen en niet nog een heel vergadercircus in het bestuur hebben. En ik denk dat je dat soort problemen oplost als je voor veel meer vertegenwoordiging van die werkvloer zorgt. Dat kan met terugroeprecht, maar ook juist met directe democratie.”

En je moet, als je mensen kiest voor het bestuur of waar dan ook, voor kaderleden kiezen en ervoor zorgen dat het mensen zijn met actie-ervaring. Al is het meer de verantwoordelijkheid van de leden zelf om dat te doen.”

En het resultaat van de rvu-strijd, hoe gaat dat met de leden besproken worden?

“Dat is een les geweest van het pensioenakkoord van 2019. Toen waren er een paar groepen die het akkoord niet goed genoeg vonden en door wilden gaan met staken, maar toch werd door het bestuur en ledenparlement besloten om in te stemmen met het akkoord.”

“Wat we nu willen is eigenlijk de macht bij de stakers leggen. We hebben een stakersraad opgericht die beslist over het onderhandelingsresultaat. Pas als zij het goed vinden, ga ik ermee naar het ledenparlement: over het formele tekenen van een akkoord gaan zij en het bestuur. Maar de vraag of je doorgaat of stopt is echt aan de stakers: als je de deal niet goed genoeg vindt, dan zijn zij ook degenen die zelf kunnen leveren door verder te staken.”

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!