Skip navigation
Werk & Vakbond

Strijdbaarheid en bedrijvenwerk

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van donderdag 22 december 2022

foto gemaakt door Jamie

Het bedrijvenwerk is de belangrijkste pijler van de partij in de arbeidersklasse. Het brengt (kameraden van) de partij op georganiseerde wijze in contact met de bevolking, daar waar met werken inkomen wordt verworven. Daar waar productie van en dienstverlening aan het kapitalistische stelsel plaatsvindt. Het informeert de partij over concrete verhoudingen in de kapitalistische productie en maakt mogelijk om partijstandpunten daarover in de arbeidersklasse te brengen.

In dit artikel wordt ingegaan op de ontwikkeling van de productiekrachten en -verhoudingen en de gevolgen daarvan voor het klassenbewustzijn. In een tweede artikel zullen de mogelijkheden aan de orde komen om vakbondsbewustzijn en klassenbewustzijn te ontwikkelen.

Strijdbaarheid

De strijdbaarheid van de arbeidersklasse in de geïndustrialiseerde wereld kende en kent nog steeds grote verschillen. Deze kunnen verklaard worden door historische politiek-economische verschillen tussen landen en door sociaaleconomische verschillen tussen bedrijfstakken.

Opnieuw beleven we een economische crisis in Europa. Die zat er al aan te komen na het ongebreidelde scheppen van geld door de Europese Centrale Bank en wordt versneld door de economische gevolgen van de coronapandemie en de botsing in de Oekraïne van de imperialistische blokken Rusland en de VS/EU (militair georganiseerd in de NAVO). De rekening van deze crisis wordt als gebruikelijk neergelegd bij de van werken afhankelijke bevolking: enorme daling van koopkracht door inflatie, stijging van tarieven en belastingen. Om deze aanval af te slaan en de rekening te leggen bij de schaamteloze winstmakers zal de strijdbaarheid van de werkende bevolking doorslaggevend zijn.

Productiekrachten

Verschuivingen in productie, dienstverlening, distributie en consumptie

De kapitalistische ontwikkeling van productiekrachten heeft zich de laatste decennia voltrokken langs twee lijnen:

  • technologische innovaties (introductie ‘rekenende’, ‘zelfsturende’ machines voor de productie die zich bevinden op voor het kapitaal meest lucratieve locaties in de wereld en via internet kunnen worden aangestuurd);
  • reorganisatie van de planning en aansturing (management) van productie en distributie (ontwikkeling van een netwerk-koppeling tussen producerende en consumerende bevolking waarbij een wereldomspannend netwerk van digitale en fysieke transportsystemen en -routes zijn ontwikkeld met bovendien private verzamel-, analyse- en verwerkingscentra van ‘big data’. Een ontwikkeling die uitputting van alle natuurlijke hulpbronnen op aarde dichterbij heeft gebracht).

Deze wetenschappelijk-technologische revolutie en daaruit beschikbaar gekomen informatiestromen over individuele consumptie, voorkeuren en gedrag, heeft alle levenssferen in de samenleving gecommercialiseerd (tot koopwaar gemaakt). Een handvol IT-monopolisten beheerst deze informatie met enorme mogelijkheden voor de heersende klasse van machtsbehoud en ondermijning democratische rechten door massamanipulatie.

Een nieuwe golf van innovaties in kapitalistische productie en distributie dient zich aan met toepassing van kunstmatige intelligentie.

Winstmaximalisatie blijft dominant

Echter, ongeacht welk etiket je plakt op deze technologische en organisatorische omwentelingen: ‘industrie 4.0’, ‘smart factory’, ‘smart-city’, ‘digitale transformatie’. De drijfveren erachter blijven 'vertrouwd': kapitalistische winstmaximalisatie door 'automatisering', 'flexibilisering', 'rationalisering' en 'intensivering'. Deze technologische en organisatorische innovaties zijn geen instrumenten voor bewuste, planmatige ontwikkeling van productieve en creatieve krachten of voor persoonlijke ontwikkeling van de mens. Het zijn instrumenten voor intensivering van loonarbeid, verhoging uitbuitingsgraad en private kapitaalaccumulatie.

Het resultaat is immers een ongekende productiviteitsstijging en meerwaardevorming. Een onovertroffen kapitaalaccumulatie waarvoor:

  • enerzijds nauwelijks nog voldoende productieve investeringsmogelijkheden kunnen worden gevonden, maar wel een jungle heeft geschapen van wereldomspannende financiële instellingen (banken, investeringsmaatschappijen en -fondsen), waarin kapitalen heen en weer worden geschoven;
  • anderzijds een wereldwijd stelsel van managementopleidingen, adviesbureaus, plannings- en statische onderzoeksinstellingen is voortgebracht om de rationalisaties en intensiveringen door te voeren op alle niveaus van de private en maatschappelijke productie en reproductie.

Arbeidsverhoudingen

Ontwikkeling arbeidsverhoudingen

De wereldomspannende revolutie in productie, distributie en consumptie heeft de arbeidsverhoudingen eveneens op hun kop gezet. Arbeidsverhoudingen die werkers dwingen zich te organiseren, hun krachten te bundelen om voor hun belangen op te komen. Hieruit zijn vakbonden ontstaan. Ze zijn in feite reactief: verzet en bescherming tegen de voortdurende druk tot verslechtering van arbeidsvoorwaarden, omdat die voor de kapitalistische ondernemer een kostenpost zijn.

De schaalvergroting als gevolg van accumulatie van kapitaal in de productie, distributie en dienstverlening heeft de arbeidsverhoudingen gekanteld evenals de krachtsverhoudingen daarbinnen.

De strijdbaarheid van de arbeidersklasse, die haar oorsprong vindt in de arbeidsverhoudingen, ondervindt dus direct invloed van deze dynamiek in de kapitalistische accumulatie.

Wijziging in productieprocessen

Introductie van de lopende band als gevolg van technologische innovaties bepaalde destijds de onderlinge relaties tussen arbeiders op de werkvloer. Het was het resultaat van het uiteenrafelen van het productieproces in afzonderlijke handelingen. In feite is dat proces nu voortgezet met het ‘afzonderen’ van taken die niet meer in loondienst, maar door zzp’ers worden verricht. Dit alles om de (loon)kosten in het productieproces te drukken. Deze ontwikkelingen hebben een enorme invloed op de onderlinge arbeidsverhoudingen op de werkvloer en de mogelijkheden strijd voor verbeteringen te organiseren. Digitalisering van de productie en robotisering kantelen opnieuw onderlinge relaties op de werkvloer. Deze hele omwenteling van het productieproces en de productieverhoudingen op de werkvloer gaat vergezeld met wijzigingen in de aansturing ervan: van ploegbaas en geneesheer directeur naar managers zonder enige kennis van de specifieke productie- en dienstverleningsprocessen.

Deze ‘verzakelijking’ van de productieprocessen leidt tot extra ‘vervreemding’ op de werkvloer. Niet alleen wordt het resultaat van de arbeid vervreemd van de arbeider (heeft er niets over te zeggen) maar bovendien hebben degenen die het productie- en dienstverleningsproces aansturen geen enkel benul van wat de werker bijdraagt en affiniteit met hoe die daaraan inhoud geeft. Dit leidt ertoe dat aan de arbeidsvoorwaarden in sommige bedrijfstakken niet alleen materiële maar ook sociale eisen worden gesteld: respect in de gezondheidszorg en schoonmaakbranche bijvoorbeeld.

Samenstelling arbeidersklasse

In deze politiek-economische en technologische werkelijkheid bevindt zich de huidige arbeidersklasse. Om te begrijpen hoe die wereld eruit ziet, hoe door de werkers meerwaarde wordt geproduceerd en door de kapitalist toegeëigend, is het nuttig die werkomgevingen te onderscheiden (niet te scheiden: de samenhang in het politiek-economische stelsel is evident). Die indeling zou inzicht moet geven in de mate van klassenbewustzijn of het ontbreken daarvan in die sectoren.

  1. Bedrijven met productie-, reproductie en transportsystemen die zich met technische innovaties rationaliseren: hier worden zichtbaar waren en diensten geproduceerd.
  2. Financiële en management ‘adviserende’ bedrijven en daarmee verweven overheidsinstellingen: hier worden voorwaarden ‘geproduceerd’ om de productie bij a te faciliteren.
  3. Commerciële instellingen en ermee samenhangende en begeleidende media-instituten en andere culturele instellingen (bijv. onderwijs) die via ‘big data’ alle menselijke levenssferen doordringen: deze instellingen kun je beschouwen als ‘ideologie fabrieken’, die niet direct noodzakelijk zijn voor de productie bij a, maar die het kapitalistisch productie- en maatschappelijk stelsel rechtvaardigen;
  4. Van uitkeringsinstanties afhankelijke werkinstellingen waar werkers met ‘afstand tot de kapitalistische arbeidsmarkt’ te werk zijn gesteld: hier wordt de arbeidersklasse aan het werk gesteld die door de werkdruk niet direct bij a kunnen worden ingeschakeld.
  5. In zelfstandige of schijnzelfstandige eenpersoonsbedrijfjes (zzp) die soms met wisselend succes hun arbeidskracht in dienst stellen van grotere bedrijven of van particuliere opdrachtgevers: dit zijn bijv. in de bouw timmerlieden en schilders die voorheen bij een aannemer in dienst waren, maar zijn ontslagen en (zonder sociale lasten voor de werkgever) als zzp’er weer in dienst genomen. Maar ook in IT-en culturele sector komen ze veel voor. Ze kunnen zowel bij a als bij b en c worden ingeschakeld.
  6. Ten slotte die delen van de arbeidersklasse die niet (meer) aan het arbeidsproces deelnemen door gezondheid, werkloosheid, pensionering: de arbeids-achtergrond van de groep is heel divers.

In deze zes werkelijkheden, die alle 'aangedreven' of beïnvloed worden door winstmaximalisatie, bevindt zich de arbeidersklasse. Vanuit deze werkelijkheden zullen vragen over haar positie, vooruitzichten en toekomst moeten worden begrepen en in verband gebracht met de motor hierachter: winstmaximalisatie en niet het vervullen van haar maatschappelijke en individuele behoeften.

Hoe kan bij verschillende delen van de arbeidersklasse met vaak heel verschillende arbeidsomstandigheden en -voorwaarden deze ongerijmdheid aan de orde worden gesteld? Waarom worden technologische innovaties niet ingezet tot verbetering van de leefomstandigheden en -voorwaarden van de mens, maar alleen indien het winst oplevert: tot meerder glorie van winstmaximalisatie voor de rijken?

In deze tegenstelling schuilt de kiem voor het ontwikkelen van klassenbewustzijn!

In een tweede artikel gaan we in op de mogelijkheden het vakbondsbewustzijn verder te ontwikkelen tot klassenbewustzijn.


Jan Ilsink is lid van het Dagelijks Bestuur en de Commissie Bedrijven- en Vakbondswerk van de NCPN

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!