Skip navigation
vakbond

Diepe kloof top FNV en werkenden

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van donderdag 23 maart 2023

In het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis hielden medewerkers een sit-in tijdens een staking.
CJB

In een vakbond is de relatie tussen leiding en leden cruciaal. Daarin schuilt haar kracht om zo nodig met vakbondsmacht eisen ingewilligd te krijgen. Sinds de fusie in 2014 is deze relatie binnen de FNV steeds problematischer geworden. Culminerend in steun van de leiding aan de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) waarin het collectieve en solidaire pensioenstelsel wordt ontmanteld.

Maar de pensioenkwestie staat niet op zichzelf. Ook de al jaren durende rampzalige situaties in de zorg vormen een voorbeeld van de positie van de FNV-leiding. De bond is totaal niet bezig met personeel en patiënten te verenigen rond heldere en breed gedragen eisen. Eisen die zowel de werkdruk, opleiding en beloning betreffen, als de wachttijden en de kwaliteit van verzorging van patiënten. Met de campagne Red de Zorg in 2016 bleek de FNV goud in handen te hebben, maar er werd niets mee gedaan. Een boterzacht 'akkoord' over alleen de Thuiszorg was het resultaat.

De bijna miljoen handtekeningen die werden opgehaald voor eisen van patiënten en personeel zijn opgeborgen in 'een kluis'. De gedegen FNV-Zorgvisie, destijds opgesteld door de sector Zorg en Welzijn en bekrachtigd door het Ledenparlement, ligt waarschijnlijk in diezelfde kluis. Echter wordt dagelijks de juistheid en wenselijkheid van de Zorgvisie bevestigd, die nog steeds een uitstekende basis voor succesvolle ledenwerving vormt.

Collectief en solidair

Ook in het pensioendossier had de FNV goud in handen. Het ging immers om bescherming van het huidig en toekomstig inkomen van de meerderheid van de volwassen bevolking. Een inkomen waarvoor collectief wordt gespaard en de rendementen eveneens collectief en solidair worden gedeeld. En het gaat over arbeidsvoorwaarden, waarin de te betalen premie wordt afgeleid van het doel om bij pensionering de dan bereikte levensstandaard te kunnen voortzetten. Kortom een pensioenregeling die – om het met een modieus woord te omschrijven – ‘ontzorgt’.

Het huidige pensioenstelsel viel en valt nog steeds behoorlijk te verbeteren, Maar die wijzigingen zouden moeten worden geïnspireerd door de opdracht van een vakbond: het beschermen van werkne(e)m(st)ers tegen de logica die gedicteerd wordt door de winstmaximalisatie voor de werkgevers en aandeelhouders: met cao’s wordt voor werknemers zekerheid afgedwongen gedurende hun looptijd; met een pensioenregeling moet zekerheid worden beoogd om bij pensionering de dan bereikte levensstandaard voort te zetten en armoede te voorkomen. Die doelstelling was leidend in de cao om vanuit de loonruimte een premie af te spreken. Daarmee kon te zijner tijd een geïndexeerd pensioen van 70 procent van het eindloon of 80 procent van het middelloon worden uitgekeerd.

Financieel product

De wijzigingen die de WTP in het huidige stelsel aanbrengt, komen echter niet voort uit de wens om het stelsel voor de deelnemers te verbeteren. De oorsprong ligt bij de drang het stelsel te ‘moderniseren’, aan te passen aan een veranderde arbeidsmarkt en daarmee op termijn een gelijk speelveld te creëren voor pensioenfondsen en -verzekeraars. De individualisering van pensioen in de WTP en de ombouw van sociale voorziening naar financieel product is daarvoor een belangrijke stap.

De malaise van de vakbeweging komt in haar medewerking aan de WTP scherp naar voren. FNV-bestuurders blijven roeptoeteren dat met de door de WTP ‘iedereen erop vooruit gaat.’ Terwijl vele deskundigen het tegendeel aantonen. Iedereen, voor- en tegenstanders, is het erover eens dat het nieuwe stelsel veel onzekerheid zal opleveren over het te ontvangen pensioen.

Het is daarom onbegrijpelijk dat een organisatie die zich vakbond noemt de vervanging van het huidige stelsel verdedigt en zelfs promoot, door een pensioenstelsel waarin de arbeidsvoorwaarde pensioen zeer onzeker wordt en welhaast verdwijnt. Een diepere knieval voor de logica van het kapitalisme is nauwelijks denkbaar.

Vakbondsmacht

Vanaf de bankencrisis van 2008 tot 2022 zijn de pensioenen van de meeste fondsen niet geïndexeerd. En dat terwijl in diezelfde tijd de middelen in de fondsen om pensioen uit te keren, ruim verdubbelden – van 800 miljard naar 1.800 miljard euro. De onwil van de FNV-leiding om met vakbondsmacht de indexatie af te dwingen, tekent haar capitulatie voor het financierskapitaal. De leiding verschuilt zich achter de decreten van De Nederlandsche Bank (die daarin gesteund werd door meerderheden in achtereenvolgende parlementen) die bepaalden dat niet de middelen in de fondsen een criterium zijn voor al of niet indexatie, maar de opbrengsten uit (staats)leningen of obligaties. Let wel, die decreten gaan over het gespaarde geld van de deelnemers, leden van de FNV. Niet over geld uit de staatskas.

De top van de FNV heeft kennelijk geen boodschap aan de geschiedenis van de vakbeweging, waarin vakbondsacties politieke wet- en regelgeving terugdraaiden als de belangen van werknemers overduidelijk werden aangetast.

Juist daarom had de FNV goud in handen: het had doormiddel van vakbondsmacht de idiote, politiek vastgestelde rekenregels over hoe de ‘dekkingsgraad’ van pensioenfondsen te berekenen, ‘weg te staken’ en te ‘normaliseren’. De pensioenopbouw en -uitkeringen in de periode 2008-2022 kon hierdoor worden geïndexeerd en de absurde groei van de middelen in de fondsen zouden ook bij de deelnemers zelf terecht zijn gekomen. Dit had op enorme steun van de werkende bevolking in Nederland kunnen rekenen en het imago van de FNV versterkt.

Poldertafel

Hoe komt de FNV-top tot deze ontmanteling van de vakbeweging? Een citaat van voorzitter Elzinga, in 2019 de hoofdonderhandelaar over het pensioenakkoord dat de eisen waarvoor werd gedemonstreerd en gestaakt niet reflecteerde: “Dit was het beste wat we eruit konden halen.” Hij durfde het niet aan om de nieuwe wet naast het povere pensioenakkoord van 2019 te leggen, want dan zou hij moeten vaststellen dat de belangrijkste wensen van de vakbond in dat akkoord, niet zijn gehonoreerd in de WTP:

  • vervroegd pensioenregeling voor zware beroepen
  • concrete afspraken voor toegang flexwerkers en zzp’ers tot pensioenfondsen
  • een waardevast (geïndexeerd) pensioen(opbouw).

Waarom was dit voor Elzinga geen reden om hiervoor vakbondsmacht in zetten? Het antwoord is helaas dat hij en zijn medebestuurders niet meer geloven in de mogelijkheid en noodzaak van een krachtige arbeidersbeweging binnen de nieuwe maatschappelijke verhoudingen in Nederland. Dat zij capituleren voor de dominantie van grote, kapitaalkrachtige bedrijven en hun belangenbehartigers in de politiek. Dat zij het beste pensioenstelsel ter wereld opofferen om koste wat kost hun positie als betrouwbare partner aan de 'poldertafel' niet willen verliezen om daar nog enkel kruimels binnen te halen.

FNV: vereniging en werkorganisatie

De uitzichtloosheid van dit beleid van de FNV-top blijkt uit het aanhoudend ledenverlies, waarmee volgens sommige bronnen een ledenbestand van ca. 700.000 is bereikt. Een onthutsende ontwikkeling die door Elzinga triomfantelijk werd gepareerd met de mededeling dat er onder jongeren enkele duizenden nieuwe leden zijn geworven. Hij vergeet te vermelden dat deze ledenwinst kan worden toegeschreven aan het 'uitdelen' van gratis lidmaatschappen voor een jaar.

Dat de leden van FNV niet massaal tegen dit beleid in opstand komen, is het gevolg van de stelselmatige uitholling van de vakbondsdemocratie. De vereniging, waar de leden het voor het zeggen zouden moeten hebben, is volkomen gebureaucratiseerd en wordt gedomineerd door de hiërarchisch georganiseerde werkorganisatie. Sectorbesturen van de vereniging kunnen zich niet wenden tot hun leden zonder toestemming van deze werkorganisatie. Vanaf de fusie in 2014 is de FNV langzamerhand omgebouwd tot een centraal aangestuurde ‘geprofessionaliseerde’ sociale ANWB.

Democratie moet kloof dichten

De vakbeweging is geen organisatie waarvan de doelstellingen door marktonderzoek worden bepaald. De vakbond is geen 'merk' dat zich met 'klantenbinding' versterkt. Een vakbond komt voort uit fundamentele maatschappelijke tegenstellingen en is een uitdrukking van de daaruit afgeleide machtsverhoudingen. Zij is gebaseerd op het besef van de werkenden dat uiteindelijk hun belangen door de macht van het getal worden beschermd.

Een FNV-top die kritiek van de leden vreest en haar leiding aan de belangenstrijd niet baseert op democratische besluitvorming van de leden, zal vroeg of laat worden vervangen door een leiding die dat wel doet. Een FNV-leiding die de in 2016 door het Ledenparlement vastgestelde ‘Pensioennota’ niet naast de WTP durft te leggen, maar in de media blijft roepen dat iedereen erop vooruit gaat, moet logischerwijs worden afgestraft.

De donkere politiek-economische wolken (inflatie, kosten energietransitie en gezondheidszorg, enzovoort) die zich opstapelen, onderstrepen de urgentie van het dichten van de kloof tussen vakbond en werkende bevolking. De scheuren in de FNV-organisatie tussen de democratische vereniging en de gecapituleerde leiding, en binnen de werkorganisatie tussen het neoliberale management en strijdbare vakbondsbestuurders en consulenten, zullen onvermijdelijk zichtbaar worden.

Urgentie

Juist in deze onzekere tijden blijft een vakbond goud in handen hebben. Zij staat voor de belangen van de werkende bevolking, en is in principe politiek zelfstandig. De FNV-zorgvisie zou model kunnen staan voor visies op tal van maatschappelijk vraagstukken waarin arbeidsvoorwaarden en maatschappelijk doel geïntegreerd worden: op Volkshuisvesting (vanuit de sectoren Bouw’, ‘Overheid’, Zorg & Welzijn en ‘Senioren’), op Openbaar Vervoer (vanuit de sectoren ‘Vervoer’, ‘Overheid’ en ‘Senioren’), op Onderwijs (vanuit de AOB en ‘Overheid’), enz.

De verkiezingen die in april binnen de FNV worden gehouden voor sectorraden en sectorbesturen, zullen de tegenstellingen binnen de organisatie naar verwachting aanwakkeren. Want het is onbestaanbaar dat midden in een economische, sociale en politieke crisis in Nederland en Europa, de centrale en strijdbare rol van de vakbeweging daarin onbesproken blijft.


Jan Ilsink is lid van het de Commissie Bedrijven- en Vakbondswerk van de NCPN en actief voor het landelijk Actiecomité Red het Pensioenstelsel. Dit artikel is ook gepubliceerd in Pensioenbelangen (nr. 1 van 2023).

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!