Skip navigation
Geschiedenis

'Hoeven we ook niet meer te stemmen'

De lessen van 75 jaar verraad in Finsterwolde

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 2 juli 2024

Foto: Publiek domein

De datum 22 juni 1949, inmiddels zo’n 75 jaar geleden, markeert het begin van een bijzondere periode in een klein Gronings dorpje. De CPN behaalt namelijk opnieuw een absolute meerderheid in de gemeenteraad van Finsterwolde: zes van de elf zetels worden bekleed door communisten. Hun ambtstermijn mogen ze echter niet afmaken: zij werden verraden door – hoe kan het ook anders – de burgerlijke regering in Den Haag in 1951. Ondanks dat de wereld en het politieke landschap behoorlijk is veranderd, zijn de lessen uit Finsterwolde nog altijd belangrijk voor vandaag: het parlementaire werk is slechts een onderdeel van het politieke werk van de communistische partij. Organiseren aan de basis, op bedrijven en in de buurten vormt de basis van de machtsopbouw van de revolutionaire arbeidersklasse.

Terug naar het begin, het einde van de fascistische bezetting van Nederland. De CPN geniet vlak na de oorlog veel steun van de Nederlandse arbeiders. De partij opereert noodgedwongen in de illegaliteit tijdens de fascistische bezetting. Het heldhaftige werk van de communisten in het verzet, en de grote verliezen die daarmee gepaard gaan, zorgen ervoor dat veel arbeiders met respect en sympathie naar de CPN kijken. De stemmen in het Oost-Groningse dorp komen voornamelijk van landarbeiders die lange dagen moeten maken op de landerijen van herenboeren. Bovendien stemmen ook veel werklozen op de CPN, mede vanwege de afschuwelijke omstandigheden waarin ze moeten bikkelen bij de Dienst Uitvoering Werken (DUW). De overheidsinstantie werd opgericht om de honderdduizenden werklozen grote ontginningswerkzaamheden en civiele werken te laten uitvoeren. In de theorie is het wenselijk dat werklozen een ‘prikkel’ krijgen om door te stromen naar het bedrijfsleven, waardoor zij een lager loon ontvangen dan gemiddeld. Weigeraars wordt een uitkering ontzegd. De Waarheid toont in mei 1949 echter de wrede realiteit: “Moderne slaven zwoegen in de modder”, kopt de krant in een reportage over de DUW-werken in de Carel Coenraad-polder in Noordoost-Groningen. “Acht en een half uur wordt er gewerkt en in die tijd wordt drie maal een kwartier ‘schaft’ gegeven. Negen uur en een kwartier zonder onderbreking staan, soms tot over de knieën in de modder. Wie het zelf niet meegemaakt heeft, zal zich niet voor kunnen stellen, wat dit betekent.” Door de erbarmelijke omstandigheden breken er regelmatig stakingen uit. De verkiezingsoverwinning van de CPN in 1949 is dan ook niet verwonderlijk. De mensen zijn straatarm en de partij poogt dat te veranderen in de gemeenteraad. Dit tot grote ergernis van de overige raadsleden van Gemeentebelangen – de partij van de herenboeren – en de sociaaldemocraten van de PvdA. Dat de CPN de erbarmelijke staat van de Klinkerweg wil aanpakken is nog tot daar aan toe. Wanneer de communisten actie ondernemen om de woningnood onder landarbeiders te verminderen worden woonruimtes van grote boeren gevorderd. Dit tot frustratie bij de PvdA, Gemeentebelangen en PvdA-burgemeester Jan Tuin.

Waar de sociaaldemocraten in Finsterwolde weinig in de melk hebben te brokkelen, ligt dat landelijk anders. De regering onder leiding van premier Willem Drees en andere burgerlijke krachten loeren met argusogen naar het ‘rode dorp’. In de media wordt druk gespeculeerd over wat er precies gebeurt in Finsterwolde en – terwijl in 1950 de Koreaoorlog uitbreekt – is men bang voor een revolutie. Een uitspraak van CPN-wethouder Harm Haken dat bij een eventuele komst van het Rode Leger het dorp de Sovjetsoldaten met open armen zal ontvangen, leidt tot ophef in burgerlijke kringen. Het Amerikaanse Time Magazine schrijft zelfs over ‘Klein Moskou’ waar inwoners elk jaar een gelukstelegram naar Stalin sturen. Bovendien wordt beweerd hoe de meest asociale arbeiders zouden zijn gekozen om in te trekken bij de grote boeren, die vrijwillig hun woonruimte zouden hebben afgestaan. Niets is minder waar. Terwijl PvdA’ers piepen dat CPN-leden volgelingen zijn van Stalin, gaat NRC op zoek naar mogelijke sporen van een IJzeren Gordijn in Groningen. Tevergeefs: “Wij hebben geen draperie in staal ontdekt.” Het protestantse weekblad De Spiegel stuurt journalist Bram van Echt naar Finsterwolde. Ook hij komt tot de conclusie dat de krantenverslagen onjuistheden verspreiden en ‘dat U er als vreemdeling niet bevreesd hoeft te zijn voor uw hachje.’ Wel haalt hij de ‘ten hemel schreiende’ armoede aan die hem doet denken aan toestanden van eind negentiende eeuw. Ironisch genoeg beargumenteert Van Echt dat de arbeiders vooral in geestelijke nood zitten en dat men daarom een ‘waarlijk Christelijke houding’ moet herintroduceren in Finsterwolde om de ‘communistische oproerkraaiers de wind uit de zeilen te nemen.’ Tot dan toe besteedt CPN-wethouder van Sociale Zaken Piet Molenkamp zo’n 60,000 gulden per jaar aan het ondersteunen van arbeiders die niet kunnen rondkomen. “Het is altijd het record”, klaagt PvdA-burgermeester Tuin zonder enige vorm van ironie. Niettemin moet ook hij constateren dat de communisten de gemeentefinanciën keurig op orde hebben.

De CPN de wind uit de zeilen nemen lukt gedeeltelijk, maar niet via een of andere christelijke houding. Wanneer de gemeenteraad het besluit neemt om een groep stakende DUW-arbeiders, die al snel worden ontslagen, financieel tegemoet te komen, ontploft de politieke bom. Dat gaat de Gedeputeerde Staten van Groningen en politiek Den Haag te ver: stakers moet je niet belonen. Een wetsvoorstel om de gemeenteraad wegens wanbeleid buitenspel te zetten door een regeringscommissaris aan te stellen, lekt voortijdig uit. Dit leidt tot vele protesten in de regio: ‘‘een aanranding van de democratie en verkrachting van de grondwettelijke rechten van het volk’’ tekent De Waarheid op tijdens een verslag. En terecht: vanwege anticommunistische tendensen wordt de door de CPN gedomineerde gemeenteraad buitenspel gezet door de sociaaldemocraten. “Mooi spul! Als 't zo kan, hoeven we ook niet meer stemmen te gaan”, illustreert een uitspraak van een lokale bakker in De Waarheid het verraden van de democratisch verkozen volksvertegenwoordiging. Zelfs de Nederlandse regering moet schoorvoetend toegeven dat het wetsontwerp indruist tegen de grondwet tijdens een behandeling in de Tweede Kamer. Niettemin wordt de wet aangenomen mede door de angst die er leeft onder burgerlijke kringen voor een communistische revolutie, ingegeven door de vele oorlogsvoorbereidingen van de Nederlandse staat en de communistenjacht die plaatsvindt in de VS op dat moment. Onder het mom van ‘onbehoorlijk bestuur’ en omdat de (democratisch verworven, red.) ‘meerderheid in de raad’ wordt misbruikt voor politieke doeleinden wordt de CPN uit het bestuur getrapt. Uiteindelijk wordt PvdA-burgemeester Tuin als regeringscommissaris aangesteld begin 1951 om ‘het communistische gevaar’ onder de duim te houden. Volgens zijn partij had hij immers de sporen verdiend in de strijd tegen het communisme. Tuin krijgt drie jaar de tijd om orde op zaken te stellen, maar daar prikken de arbeiders van Finsterwolde meteen doorheen. Na de verkiezingen van 1954 wordt de CPN gewoon weer verkozen tot de grootste partij in Finsterwolde.

Deze episode in de geschiedenis van Nederland wordt nog vaak aangehaald wanneer het instellen van een rijkscommissaris ter sprake komt in het nieuws, zoals in Sint-Eustatius in 2018. Terwijl de burgerlijke media de ontbinding van de gemeenteraad vooral proberen af te schilderen als een koddige anekdote waarbij de communisten ‘buitenspel’ werden gezet, weten arbeiders in Nederland wel beter. Het parlementaire werk is uiteraard een belangrijk onderdeel van de strategie van de communistische beweging: de partij kan problemen van de arbeidersklasse aankaarten en indien mogelijk deze oplossen, zoals de CPN poogde te doen met het bestrijden van de gruwelijke armoede onder de bevolking. Echter ligt het zwaartepunt van het werk van de partij, in tegenstelling tot burgerlijke partijen, niet in het parlement. Het organiseren aan de basis vormde voor de CPN – en zo ook de NCPN – de fundatie van de machtsopbouw van de partij. De uitgebuite landarbeiders en werklozen stemden niet enkel op de CPN omdat zij ‘zeiden’ zich in te zetten voor de belangen van de werkenden. Nee, de CPN steunde stakers, hielp mensen in armoede en ziekte en organiseerde op deze manier de klassenstrijd op talloze plekken in Nederland – in tegenstelling tot sociaaldemocratische partijen die zich voordoen als bondgenoten van de werkende klasse. Want wanneer puntje bij paaltje komt, kiezen de burgerlijke partijen altijd voor de kant van het kapitaal. Daarbij schuwen ze niet om ondemocratische middelen in te zetten om de arbeidersklasse bruut te onderdrukken in haar strijd voor bevrijding van het kapitalisme, welvaart en vrede. Ook 75 jaar later zet de NCPN vol in op het organiseren aan de basis: want wij communisten weten dat de overwinning in Finsterwolde geen uitzondering of historische anekdote is. Het is een voorbode van wat een georganiseerde arbeidersklasse kan bewerkstelligen onder leiding van de Communistische Partij.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!