Een maand na de inauguratie van president Biden ontstaat er een verpletterend gevoel van déjà vu, een verontrustend gevoel dat we dit allemaal al eerder hebben meegemaakt. [nvdr: inmiddels ruim twee maanden] De belangrijkste kwesties waar Biden zich tijdens de campagne hard voor maakte worden nu afgezwakt, uitgesteld of simpelweg verwaarloosd.
Het lot van eerder urgente kwesties zoals het minimumloon, de studieschuld van studenten, rechten van immigranten, hervorming van de gezondheidszorg, enzovoort, lijkt nu veel minder urgent en is onderhevig aan: "eerst nog eens onderzoek doen", nog meer beraadslagingen, compromissen zoeken of herziening van het vraagstuk. Politici van de Democratische Partij baseren nu hun prioriteiten op krantenkoppen: ze persen het laatste beetje 'Trump-afleiding' uit een proces zonder uitzicht op overwinning, en doen grondig onderzoek naar een dwaze beursgrap die wordt aangekondigd als een 'rebellie tegen de rijken en machtigen'.
Zonder Trump keren de media terug naar de oude, vertrouwde praktijken van 'celebrity-verheerlijking'. Ondertussen gaat de intensieve fondsenwerving van de Democratische Partij schaamteloos door, terwijl die van de laatste verkiezingen nauwelijks zijn afgerond.
Hoewel het beleid van de Trump-regering grotendeels intact blijft, lijkt er minder verontwaardiging te zijn. Dingen kosten tijd, wordt ons verteld (behalve bombardementen, moordpartijen en verminkingen in Syrië). De neerbuigende berisping van het ongeduld komt van Biden-aanhangers.
Waar hebben we dit eerder gezien?
Denk aan de euforie die iets meer dan twaalf jaar geleden ontstond na de nederlaag van John McCain en de verkiezing van Barack Obama. Liberalen en verdwaasde progressieven beschouwden die gebeurtenis als uniek. In een vlaag van grove overdrijving schreef een van hen de beroemde woorden: "... honderden miljoenen - Zwart, Latino, Aziatisch, Indiaans en blank, mannen en vrouwen, jong en oud - dansten letterlijk op straat, huilden van vreugde, vierden het bereiken van een dramatische mijlpaal in 400 jaar strijd, en anticiperen op een nieuwe periode van hoop en mogelijkheden."
In mijn online blog reageerde ik toen ongelovig: "Honderden miljoenen? Letterlijk? Een dramatische mijlpaal? Er waren niet eens honderden miljoenen stemmen, en bijna de helft van de stemmers stemde tegen Obama! En 'dramatische mijlpalen' zouden moeten worden gereserveerd voor werkelijk wereldschokkende gebeurtenissen zoals de burgeroorlog, de Grote Depressie en mogelijk de economische catastrofe die nu op de loer ligt. Deze dramatische overdrijving is precies het soort bombarie dat bijdraagt aan het isoleren van links van de werkers. "
Maar dit losgeslagen geloof in 'een nieuwe periode van hoop en mogelijkheden' was niet nieuw, hoewel het zelden zo overdreven uitbundig was. De dweepzucht voor Obama doordrong de hele Democratische Partij en infecteerde de 'progressieve' linkerzijde van de partij nog dieper. Een maand voor Obama's inauguratie nam de ontgoocheling al een aanvang, toen zijn kabinet en staf vorm kregen en enkele beleidsstandpunten duidelijk werden.
Ik herinnerde de lezers aan een verklaring die ooit werd afgelegd door de populaire liberale columnist Walter Lippmann, in reactie op een soortgelijke afgoderij van Franklin Delano Roosevelt: "Franklin D. Roosevelt is een beminnelijke man met veel filantropische impulsen, maar hij is van niets of niemand de gevaarlijke vijand. Hij is te gretig om te behagen ... Franklin D. Roosevelt is geen kruisvaarder. Hij is niet de spreekbuis van het volk. Hij is geen vijand van diepgewortelde privileges."
En wat aan hem werd toegeschreven, de historisch vooruitstrevende en belangrijke New Deal-wetgeving, was grotendeels het resultaat van de druk vanuit massabewegingen van arbeiders, boeren, werklozen, Afro-Amerikanen (die weinig kregen) en kleine zakenmensen. En dat bleek het verschil te maken.
In plaats van Obama na de verkiezingen te houden aan de magere 'progressieve' agenda waarmee hij campagne voerde, en nog meer van hem te eisen, gaf de leiding van breed links, gevormd door een groot deel van de vredesbeweging, liberalen, activisten voor sociale rechtvaardigheid etc., haar kritische oordeel, onafhankelijkheid en invloed op voor een blind vertrouwen in een fictieve beweging voor verandering. Maar in de geschiedenis van sociale verandering in de VS werd elke echte vooruitgang aangevoerd door onafhankelijke organisaties, en strijd die niet gehinderd werd door de praktijken van de burgerlijke politiek. Van de abolitionistische beweging [nvdr: streven naar afschaffing slavernij] tot de burgerrechtenbeweging, van de Populist Movement [nvdr: agrarische hervorming, 19e eeuw] tot de Great Society [nvdr: sociaal plan Amerikaanse Democratische president Lyndon B. Johnson midden jaren 1960], van de Anti-imperialistische Bond tot de anti-Vietnamoorlogsbeweging, het initiatief voor verandering kwam van toegewijde, onafhankelijke activisten die de voorzichtigheid en traagheid van verkozen ambtenaren trotseerden.
Zelfs met een supermeerderheid in de Senaat en een meerderheid in het Huis, vertoonde Obama die 'voorzichtigheid en traagheid van een gekozen functionaris'. En de euforische linkerzijde viel in slaap, de anti-oorlogsbeweging werd kleiner en vakbondsleiders verheugden zich over hun toegang tot sociale evenementen in het Witte Huis. De fictie dat sociale verandering kan voortkomen uit het voorhouden van de wortel van steun en vertrouwen voor de neus van gekozen functionarissen van de Democratische Partij, werd links opnieuw fataal. Na twee jaar, en na het verlies van de supermeerderheid van de Senaat en de meerderheid van het Huis, raakte de regering van Obama de macht kwijt en had nog nauwelijks iets bereikt.
Toen ik op 25 december 2010 een artikel schreef op ZZ's Blog over Obama en 'Links', herinnerde ik me een ander artikel dat ik in het najaar van 2008 had gepost, waarin ik suggereerde dat Obama's presidentschap de teleurstelling van de Carter-periode zou kunnen 'herhalen'. Ik stelde toen de relevante vraag: "De belofte van 1976 werd verspeeld door de regering-Carter. Zullen de huidige kansen voor verandering, die worden geboden door de Republikeinse mislukking in 2008, opnieuw worden verspeeld?" Toen de wittebroodsweken voorbij waren, werd de waarheid over de regering-Obama duidelijk. En vandaag de dag is die waarheid nog duidelijker, dus het antwoord op mijn voorgaande vraag is een volmondig "ja!" nog een gemiste kans.
Zullen de kansen die worden geboden door de nederlaag van de verfoeilijke regering-Trump ook worden verspeeld? Zal de regering Biden ervoor zorgen dat liberalen en diegenen die met een navelstreng met de Democraten verbonden zijn niet gaan staan voor welke echte verandering dan ook? Zal 'verantwoordelijk en praktisch' links echte verandering toevertrouwen aan een partij met een geschiedenis van verraad? Zal Biden zijn voorgangers Obama,Clinton en Carter, samen verantwoordelijk voor 20 van de laatste 46 jaar van presidentiële regeringen, volgen op het eindeloze pad van onvervulde beloften?
Nu 'links' vandaag de dag geketend is aan subsidies van stichtingen, ngo's en denktanks, en het aan wilskracht ontbreekt om aan de zwaarte van de Democratische Partij te ontsnappen, wordt het vooruitzicht op een werkelijk onafhankelijke politieke beweging steeds vager.
Toch is de behoefte aan onafhankelijkheid nog nooit zo groot geweest!
Naarmate de crises van het Amerikaanse kapitalisme toenemen, wordt de discussie over matiging en compromis het argument voor overgave. Als het ontmoedigend lijkt om een militant, onafhankelijk links op te bouwen, is het toch zeker nog frustrerender om tijd en energie te investeren in een onwrikbaar instrument van het kapitaal, een instelling die gedurende het grootste deel van onze levens heeft aangetoond dat ze alleen in staat is om de belangen te dienen van de heersende elites, tenzij aangespoord door een vastberaden, onafhankelijke, militante beweging.
Trump is verdwenen maar het Trumpisme zal terugkeren, als we er niet in slagen de lamlendigheid te overwinnen van een leven lang verraad van de Democratische Partij waar het gaat over zinvolle veranderingen.
Bron: ZZ's blog, 26 februari 2021, vertaling J.Bernaven.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!