Skip navigation

Lenin over arbeidsmigratie en de migratie vandaag (2/3)

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van donderdag 4 juni 2020

Indiase arbeidsmigranten op eigen kracht terug naar geboortedorpen. Het coronavirus maakt ook zichtbaar hoeveel mensen 'op drift' zijn in het proces van kapitalistische winstmaximalisatie. Ook in Nederland wordt plots zichtbaar wie er werken in de slachte
bron: SUCI

Deel 2 van 3, zie deel 1 en deel 3

Ontstaan van de relatieve overbevolking

Niet alleen de oorspronkelijke accumulatie [zie deel 1] zorgde voor het massaal beschikbaar komen van loonarbeiders. De voortdurende afwisseling van afstoten en aantrekken van arbeidskrachten kenmerkt het crisisvormige verloop van de kapitalistische accumulatie sowieso. De conjunctuurcrises, de verhoging van de productiekracht van de arbeid met relatief steeds minder arbeiders en de sprongsgewijs verlopende veranderingen in de productiekrachten- en branchestructuur zijn alleen mogelijk wanneer er een arbeidskrachtenreserve aanwezig is die te allen tijde geactiveerd kan worden.

In zijn polemiek tegen de bevolkingstheorie van Malthus liet Marx [in 'Het kapitaal'] zien dat het kapitalisme een relatieve overbevolking voortbrengt. Hij onderscheidde verschillende vormen daarvan: de vloeiende overbevolking (elkaar opvolgende generaties van arbeiders), de latente overbevolking (nog niet geactiveerde bewoners van het platteland), de stilstaande overbevolking (thuisarbeid, onregelmatig precair werk) en het pauperisme.

De kapitalisten benutten de grote verschillen in beloning en status tussen de segmenten van de arbeidsmarkt altijd om de concurrentie tussen de arbeiders onderling te vergroten en de lonen te drukken. In 'Het kapitaal' beschreef Marx dat niet weinigen van de overtolligen, meestal mannen, hun heil zochten in de migratie. Hij schilderde hoe de kapitalisering van de Ierse landbouw door Engelse landlords voor de latente overbevolking in Ierland de weg naar de loonarbeid betekende. Miljoenen overtolligen emigreerden naar de Verenigde Staten. Ook aan Engeland leverde Ierland "behalve graan, wol en vee, militaire en industriële rekruten." Als functionaris van de Internationale Arbeidersassociatie (IAA) [ook bekend als de Eerste Internationale] ondersteunde Marx de bevrijdingsstrijd van Ierland. In Engeland zette hij zich in voor het overwinnen van het 'antagonisme' tussen Engelse en Ierse arbeiders, die de bourgeoisie kunstmatig aanwakkerde om haar macht te behouden.

Marx zag Ierland als "bolwerk van het Engelse landlordisme. Als dat in Ierland zou vallen, dan zou het ook in Engeland vallen." [In 'De algemene raad aan de federale raad van Franstalig Zwitserland', januari 1870] In Ierland zou dat gemakkelijker gebeuren, "omdat de economische strijd zich daar (...) op het grondbezit concentreert, omdat deze strijd daar tegelijkertijd een nationale is en omdat het volk daar revolutionairder en verbitterder is dan in Engeland." Ierland diende de Engelse regering als voorwendsel om een groot staand leger in stand te houden, dat zo nodig op de Engelse arbeidersklasse kon worden losgelaten. Er herhaalde zich wat het oude Rome al had laten zien: "Het volk dat een ander volk onderdrukt, smeedt zijn eigen ketenen." De klassenstrijd in eigen land moest afgestemd worden op het gemeenschappelijke emancipatiebelang van de internationale arbeidersklasse en de onderdrukte volkeren.

Naast het ontwikkelen van internationalistische politiek was het doel van de IAA het coördineren van de economische strijd om te voorkomen dat de arbeiders van de verschillende landen tegen elkaar zouden worden uitgespeeld. Bestreden werden "intriges van de kapitalisten, die bij werkstakingen en uitsluitingen van stakers de arbeiders uit vreemde landen tegen de arbeiders uit hun eigen land" misbruikten en die "zowel vreemde arbeiders daarvandaan lieten komen als ook de goederen daar lieten maken, waar de arbeidslonen lager waren." De IAA beoogde dat "de arbeiders uit de verschillende landen zich niet alleen broeders en kameraden van het emancipatieleger voelen, maar ook als zodanig handelen." Daartoe maakten de nationale secties afspraken met elkaar. Gecoördineerde stakingen, acties van Franse en Duitse arbeiders tegen de oorlog van 1870/71 en solidariteit met de commune van Parijs toonden de internationale handelingsbekwaamheid van de IAA. [Citaten van Marx uit 'Instructies voor de gedelegeerden...' februari 1867 en 'Oproep van de algemene raad...' juli 1867]

De linksen van de Tweede Internationale oriënteerden zich op Marx, Engels en de IAA. Op het Stuttgartse socialistencongres van 1907, dat beraadslaagde over de koloniale kwestie, het militarisme, de verhouding partij-vakbonden, de arbeidsmigratie en het vrouwenkiesrecht, wisten de linksen in de migratiekwestie marxistische standpunten erdoor te krijgen. In de inleiding van de Stuttgartse resolutie over immigratie en emigratie stond: "De immigratie en emigratie van arbeiders zijn van het wezen van het kapitalisme even onscheidbare verschijnselen als de werkloosheid, de overproductie en de onderconsumptie van de arbeiders. Ze zijn vaak een middel om het aandeel van de arbeiders in de arbeidsproductie te verminderen en ze nemen door politieke, religieuze en nationale vervolging soms abnormale dimensies aan."

Middelen van verzet tegen de gevolgen die de arbeidersklasse door de immigratie bedreigden, zag de resolutie in geen geval "in uitzonderingsmaatregelen ... met name niet in een beperking van het vrije verkeer van personen." De plicht van de georganiseerde arbeiders was het om "zich te verzetten tegen de verlaging van hun levensstandaard, die vaak het gevolg is van de massale import van ongeorganiseerde arbeiders": door te strijden voor arbeidstijdverkorting; voor minimumlonen; voor de "afschaffing van alle beperkingen die bepaalde nationaliteiten of rassen uitsluiten van het verblijf in een land en van de sociale, politieke en economische rechten van de autochtonen of die voor hen bemoeilijken; en door te strijden voor maximale vergemakkelijking van de naturalisatie." Voor het immigratieland en het emigratieland werden aparte taken geformuleerd, waaronder ook de eis van meer veiligheid op de reisroutes, die door inspecteurs uit de vakbondsgelederen gecontroleerd zouden moeten worden.

Volgens Lenin strookte de Stuttgartse resolutie over immigratie en emigratie "volledig met de eisen van de revolutionaire sociaaldemocratie." In een artikel over het socialistencongres schreef hij dat de "geest van het aristocratisme onder de proletariërs van enkele 'beschaafde' landen, die uit hun bevoorrechte situatie bepaalde voordelen halen en daardoor geneigd zijn de eisen van de internationale klassensolidariteit te vergeten" in de commissie wel een rol had gespeeld, maar niet terug te vinden was in de resolutie. Ook Clara Zetkin verbond in het vrouwentijdschrift 'Die Gleichheit' de voorstanders van immigratiebeperkingen met het begrip arbeidersaristocratie. Maar het congres had "de solidariteit van de klasse hooggehouden als van een groot wereldverbond van het proletariaat van alle rassen en naties, zoals het in de koloniale kwestie het grote wereldverbond van de gelijkwaardige en verbroederde mensheid van alle cultuurniveaus en werelddelen aan de overwinning geholpen" had.

'Geest van het aristocratisme' versus internationale klassensolidariteit

In de Eerste Wereldoorlog liep de meerderheid van de sociaaldemocratische parlementariërs over naar het kamp van de burgerlijke 'verdedigers van het vaderland' door in te stemmen met oorlogskredieten. Dit ging gepaard met een zich afkeren van het internationalisme in de koloniale en de immigratiekwestie. Alleen de linksen, later de communisten, bleven bij de standpunten die door Marx, Engels, de IAA en het Stuttgartse congres waren ontwikkeld. De scheuring in de arbeidersbeweging verdiepte zich op basis van de sociale scheuring van de arbeidersklasse. Lenin [in 'Imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme'] zag hierin een verschijnsel van het imperialisme, want mogelijk gemaakt door de monopoliewinsten van het financieel kapitaal van de imperialistische grootmachten waaruit voor de bovenlaag van de arbeidersklasse iets overschoot. Deze bovenlaag vormde "de massa van de leden van de coöperaties en vakbonden, van de sportverenigingen en de talloze religieuze sekten."

In de onderlaag van de arbeidersklasse die voor de burgerlijke democratie politiek gezien 'niet van gewicht was', was het aandeel van slecht betaalde immigranten hoog. Daarbij maakten - zoals Lenin in de discussie over de herziening van het partijprogramma in 1917 benadrukte - de uitbuiters van de 'beschaafde' landen vooral gebruik van de rechteloosheid van de geïmporteerde arbeiders om de lonen te drukken. Hij waarschuwde dat het bijzondere karakter van het imperialisme in die rijke landen die veel vreemde volkeren plunderden en een verhoudingsgewijs groot deel van hun eigen bevolking lieten deelnemen in de verdeling van de imperialistische buit, het ontstaan van diepgaande revolutionaire bewegingen bemoeilijkte. Om als arbeidersbeweging handelingsbekwaamheid en slagkracht te verwerven, moest strijd gevoerd worden tegen de verdieping van sociale scheuringen, tegen precariteit, voor de wettelijke gelijkstelling en de verhoging van de sociale positie van met name ook de onderlagen van de arbeidersklasse. [...]

Omstandigheden die mensen de emigratielanden uit drijven, noemt het migratieonderzoek push-factoren. Factoren die mensen naar de immigratielanden toe trekken, zijn pull-factoren. Lenin zag in 1913 [in 'Kapitalisme en immigratie van arbeiders'] achterlijkheid en lage lonen in de emigratielanden als push-factoren, maar hij noemde ook politieke gebeurtenissen, zoals het mislukken van de revolutie van 1905. Als pull-factoren zag hij hogere lonen en betere leefomstandigheden in de economisch en technologisch geavanceerde landen. Omdat de ongelijkmatigheid in de ontwikkeling van ondernemingen, branches en landen door privaateigendom en concurrentie aangewakkerd wordt, kan die onder het kapitalisme niet verdwijnen. Integendeel, crisisgevoeligheid en ongelijkmatigheid zijn sinds Lenins tijden nog versterkt. Daartoe droeg bij dat de bourgeoisie in de belangrijkste kapitalistische landen als uitweg uit de wereldeconomische crisis van 1974/75 stap voor stap overging naar het neoliberalisme.

[wordt vervolgd]

Bron: Marxistische Blätter 1-2020, pag. 29-39

Vertaling; Louis Wilms.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!