“Het kamp draaide op dwangarbeid. Eindhovens trots, Philips, maakte hier gebruik van. Gevangenen maakten gasmaskers, knijpkatten, lampen en andere producten voor de Duitsers, maar ook voor de reguliere verkoop van het bedrijf. De Joodse gevangenen werkten gescheiden van de rest van de arbeiders van Philips, ook politieke gevangenen hadden een eigen werkplaats.”
Zo gaven de CJB en NCPN Brabant tijdens de dodenherdenking aandacht aan een vergeten stukje geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Kamp Vught. Na de oorlog ontstond een verhaal waarin Philips zichzelf een heldenrol heeft toebedeeld, zogenaamd door medewerkers goed te behandelen en Joden te behoeden voor deportatie. “Maar hoe je het ook wendt of keert, het bedrijf heeft enorm geprofiteerd van de samenwerking met de nazi’s tijdens de Holocaust. Daar waar van burgers hun hebben en houden werd afgenomen, bleef de familie Philips gedurende de oorlog eigenaar van het bedrijf en de bijbehorende winst. Dit is exemplarisch voor de relatie tussen het grootkapitaal en het fascisme.”
Op de fusilladeplaats werden bloemen gelegd voor de 55 miljoen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, waarvan 280.000 afkomstig uit Nederland. Van hen verbleven er veel in Kamp Vught. De meesten van hen, zo’n 12.000, werden door de nazi’s puur vanwege hun etniciteit op een trein naar een vernietigingskamp gezet: Joden, Roma en Sinti. Honderden mensen kwamen door honger of verwaarlozing om in het kamp zelf, of werden gefusilleerd.
Men kwam ook in verzet tegen de onderdrukking en de etnische zuivering door nazi-Duitsland. Het verzet begon gelijk met de oorlog, maar nam grootse vormen aan toen de nazi’s hun eerste razzia uitvoerden in Amsterdam. Hierop organiseerde de toen volledig ondergrondse CPN de befaamde Februaristaking, waaraan tienduizenden arbeiders deelnamen. Veel van deze en andere verzetslieden werden opgepakt en vermoord, waaronder in Kamp Vught.
Het verzet werd tijdens de toespraken in zijn politieke en historische context geplaatst, met nadruk op de daden van de verzetsstrijders en hun positie in de maatschappij. In tegenstelling tot veel arbeiders zaten de koninklijke familie, de burgerlijke regering en eigenaren van bedrijven als Philips namelijk niet in het verzet, maar werkten ze samen met de bezetter om hun positie te behouden. De reactionaire rol van de burgerij werd ook na de oorlog opnieuw duidelijk, toen Nederland haar zojuist teruggewonnen vrijheid direct gebruikte om de Indonesische archipel opnieuw te bezetten - uiteraard met grof geweld. De Molukkers die tot de dag van vandaag in Kamp Vught wonen, zijn daar het bewijs van.
Dat de burgerlijke lezing van deze gebeurtenissen fundamenteel anders is, blijkt uit het feit dat bij de eerste officiële dodenherdenking alleen de gesneuvelde Nederlandse soldaten werden herdacht. Pas vijftien jaar later werden, na veel protest, ook de Joodse slachtoffers herdacht. Het herdenken van een verzetsstrijder en communist als Hannie Schaft is zelfs kort na de oorlog verboden en werd pas vanaf 1990 weer legaal. Daarentegen werden door de CJB en NCPN Brabant in Vught alle slachtoffers herdacht, met aandacht voor zij die hun leven gaven in het verzet.
Aanwezigen werden geraakt door de verhalen over enkele van de gefusilleerden, of zoals iemand zei: “hoe al die mensen met zo’n alledaags beroep zich hebben ingezet en opgeofferd.” Het was een respectvolle bijeenkomst, zowel voor de slachtoffers als voor de politieke en economische context waarin zij werden vermoord. “Voor mij het bewijs dat een herdenking plechtig en kritisch tegelijk kan zijn,” zei een deelnemer achteraf.
Het contrast met de nationale herdenking in Amsterdam, dezelfde dag, kan moeilijk groter zijn. Op een dag waarop een gruwelijke genocide en bezetting uit de vorige eeuw wordt herdacht, is het op de Dam verboden om aandacht te vragen voor de genocide en bezettingsoorlog die vandaag de dag (opnieuw met steun van de Nederlandse burgerij) plaatsvindt in Palestina. In voorbereiding op deze repressie stemden eind april nagenoeg alle partijen in met een motie van de BBB “om hun achterban te motiveren om 4 mei niet te gebruiken voor politieke statements.”
Dat op 4 mei ook Nederlandse militairen worden herdacht die in Afghanistan en Irak stierven, of dat deze vernietigende imperialistische oorlogen worden bestempeld als ‘vredesmissies’, is volgens deze partijen niet politiek. Zo wordt ‘politiek’ gebruikt als toverwoord om het verzet tegen een genocide-steunende overheid monddood te maken. Om net als in Kamp Vught de Tweede Wereldoorlog te herdenken met als doel om toekomstige slachtoffers van fascisme en imperialisme te voorkomen, is voor de burgerlijke herdenking helaas een brug te ver.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!