Skip navigation
Analyse

Vals anti-imperialisme en de klassenstrijd in Venezuela

Een protest in Venuela, met centraal een banner waarop in het Spaans staat: "Salaris gelijk aan de kosten voor levensonderhoud; nationale bijeenkomst voor de rechten van het volk" voor de rechten van het vol
Foto: Tribuna Popular

In 2019 verbrak de Communistische Partij van Venezuela (PCV) de samenwerking met Nicolás Maduro, omdat ze een steeds sterkere verschuiving zagen naar reformisme, klassencollaboratie en aanvallen op de rechten van arbeiders. Als reactie daarop begon de regerende sociaaldemocratische PSUV een reeks politieke aanvallen op de communistische partij, van gerechtelijke inmenging tot het strafbaar maken van het legitieme partijbestuur van de PCV en haar achterban. Ook worden individuele kameraden zoals internationaal secretaris Héctor Alejo Rodríguez strafrechtelijk vervolgd.

Onderstaand artikel van Pedro Eusse, lid van het Politiek Bureau van de PCV, is een bijdrage aan de discussie over het karakter van de Venezolaanse staat. Het is een antwoord op Steve Ellner, die de regering-Maduro verdedigt vanuit een anti-imperialistisch standpunt, maar daarbij geen klassenanalyse maakt. Ellner ziet de imperialistische inmenging door de Verenigde Staten als de enige tegenstelling, terwijl hij de onderdrukking van de Venezolaanse arbeidersklasse door de eigen burgerlijke regering negeert.

Onze kameraden van de PCV brengen het klassenperspectief terug in het debat. Ze benadrukken dat anti-imperialisme zonder klassenstrijd een lege huls is, en dat het socialisme niet opgebouwd kan worden in samenwerking met het kapitaal. Het laat zien dat de burgerlijke staat niet het belang van de werkende bevolking kan dienen, maar uiteindelijk enkel die van het kapitaal. Dit ondanks de verbeteringen die door de Venezolaanse bevolking zijn afgedwongen, en ondanks de socialistische retoriek vanuit delen van de politiek.

Voor iedereen die duidelijkheid zoekt over de ontwikkelingen in Venezuela is dit een essentiële bijdrage, vanaf de frontlinie van de klassenstrijd in het land. Het orgineel is terug te vinden in Tribuna Popular.1


In het prestigieuze online medium LINKS International Journal of Socialist Renewal2 is een interessant debat ontstaan over het karakter van de Venezolaanse regering en de houding die organisaties en intellectuelen uit het volks- en linkse kamp ten opzichte daarvan zouden moeten aannemen.

Wij, de Communistische Partij van Venezuela (PCV), vinden het noodzakelijk om aan dit debat deel te nemen, niet alleen omdat we worden genoemd, maar ook omdat we ervan overtuigd zijn dat de waarheid over de economische, maatschappelijke en politieke situatie in Venezuela moet worden verteld en dat manipulaties en misleidingen die de objectieve werkelijkheid verdraaien, moeten worden aangepakt.

Hieronder geven we eerst een algemeen overzicht van het standpunt van de PCV over het zogenaamde Bolivariaanse proces of de Bolivariaanse Revolutie en de regering van Nicolás Maduro, waarbij we ingaan op de belangrijkste aspecten van het debat.3 Vervolgens gaan we specifiek in op enkele uitspraken van Steve Ellner4 over onze partij.

Spanningen binnen het Bolivariaanse bondgenootschap

Zoals bekend maakte de PCV deel uit van het bondgenootschap van politieke en maatschappelijke krachten die het “Bolivariaanse proces” steunden, vanaf de verkiezing van Hugo Chávez Frías in 1998 (als eerste politieke partij die zijn kandidatuur steunde) tot de goedkeuring van de grondwet van de Bolivariaanse Republiek Venezuela in 1999 (beschouwd als een grote volksoverwinning) en vervolgens de opeenvolgende herverkiezingen van Chávez en Nicolás Maduro. Dat was tot 2019, toen we na een intens en breed intern debat definitief uit het bondgenootschap stapten.

Het is ons programmatisch doel om een breed bondgenootschap van krachten te smeden om het neoliberale beleid, dat sinds het midden van de jaren tachtig is opgelegd, te verslaan en de nationale soevereiniteit te versterken; om een betere verdeling van de olie-inkomsten te bevorderen, gericht op de industrialisering van het land en de bevrediging van de behoeften van de bevolking; om de democratisering van de samenleving te bevorderen met een leidende rol voor de arbeidersklasse; en om corruptie te bestrijden en de weg vrij te maken voor structurele veranderingen. De PCV maakte deel uit van dit ongelijksoortige bondgenootschap, waarbij zij de interne tegenstellingen aanvaardde en de beperkingen, zwakheden en onsamenhangendheden ervan erkende.

Binnen dit bondgenootschap streefden we naar een krachtenverhouding die gunstig was voor de arbeidersklasse en de werkende bevolking, met als doel om vanuit een echt revolutionair perspectief te komen tot ingrijpende veranderingen. Dit zou onvermijdelijk leiden tot verdeeldheid en hergroeperingen en tot een verscherping van de confrontatie met krachten die de nationale en transnationale oligarchie dienen. We begrepen dat echte vooruitgang in de richting van revolutionaire veranderingen afhing van de machtsverhoudingen in de Venezolaanse samenleving, en niet alleen van de wil van de individuele leiders van de Bolivariaanse Revolutie.

Al in 2011 waarschuwden we voor de groeiende invloed van reformistische, regressieve en corrupte tendensen binnen de regering van Chávez. Het 14e Nationaal Congres van de PCV concludeerde dat Venezuela geen echte revolutie doormaakte, maar eerder een proces van maatschappelijke en politieke hervormingen dat het kapitalisme en het renteniersmodel intact liet.5

Naarmate de PCV met klassenonafhankelijkheid optrad en haar eigen principiële standpunten handhaafde, ontstonden er natuurlijk wrijvingen en spanningen binnen het bondgenootschap. Dit werd openbaar en berucht toen we in 2007-2008 weigerden in te gaan op de oproep van Chávez om de PCV op te heffen en op te gaan in de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV).

Een andere bron van spanning, zij het minder zichtbaar voor het publiek, tussen de politieke leiding van de PCV en de PSUV tijdens het Chávez-tijdperk was de steun van deze leiding en haar aanhangers voor het zogenaamde socialisme van de 21e eeuw. Deze stroming propageerde een reformistische, graduele en klassencollaboratieve visie op de opbouw van het socialisme, die geen ontmanteling van de burgerlijke staat of de kapitalistische productieverhoudingen inhield en onder meer het bestaan van klassenstrijd ontkende.

Deze opvatting heeft de overhand gehad in het narratief van reformistische ideologen in Venezuela en Latijns-Amerika. Bovendien komt zij ten goede aan de kapitalistische sectoren die hebben geprofiteerd van de voordelen van het zogenaamde progressivisme. In Venezuela is zij onder de regering-Maduro uitgegroeid tot een reactionaire en regressieve contrareformatie, die wordt opgelegd door een combinatie van extreem autoritarisme en demagogische manipulatie.

De crisis is niet begonnen met de sancties

Ellner stelt in een van zijn artikelen dat “de fouten van Maduro” vooral “overdreven reacties op door Washington gesteunde provocaties” zijn, en dat degenen die het niet met hem eens zijn, “het verwoestende effect van de oorlog tegen Venezuela” uit het oog hebben verloren.6 De delen van de internationale linkse beweging die Maduro nog steeds steunen, proberen zijn volksvijandige maatregelen (de weinige die zij erkennen) te rechtvaardigen door te wijzen op imperialistische agressie.

Ze negeren echter – uit onwetendheid of medeplichtigheid – het feit dat Maduro vanaf de eerste jaren van zijn regering (2013-2017) een regeringsbeleid heeft gevoerd dat duidelijk gunstig was voor de kapitalistische klasse, waarbij de arbeidsrechten werden ingeperkt en elke mogelijkheid tot maatschappelijke, arbeiders- en volkscontrole op de productieprocessen werd ontmanteld.

Het economische beleid van Maduro – zelfs voordat de gevolgen van de unilaterale dwangmaatregelen van de VS duidelijk werden – was erop gericht om aanzienlijke staatsmiddelen over te hevelen naar nieuwe economische groepen die zij cynisch de “revolutionaire bourgeoisie” noemen, die heeft geprofiteerd van de herprivatisering van bedrijven onder gunstige voorwaarden, de teruggave van onteigende grond, belastingvrijstellingen en de versoepeling van de arbeidsrechten.

Deze linkse beweging, die haar analyse richt op “externe vijanden,” houdt ook geen rekening met (of negeert) het feit dat de strategische desinvestering in de olie-industrie en de geleidelijke verzwakking van de nationale soevereiniteit over de activiteiten in de koolwaterstofsector geen direct gevolg zijn van internationale sancties, maar er juist aan voorafgingen. De oorzaak ligt in de neiging naar rentenierschap, dat onder de regeringen van Chávez en Maduro niet is overwonnen, maar juist is versterkt. Na 25 jaar blijft Venezuela onderworpen aan de dictaten van de imperialistische centra en ontbreekt het een strategie voor soevereine industriële ontwikkeling.

Om deze en andere redenen blijven wij van mening dat de huidige economische crisis niet door de sancties is veroorzaakt, hoewel deze sancties – die uiterst ernstig en verwerpelijk zijn – de crisis dramatisch hebben verergerd, vooral na 2017, toen de VS sancties oplegde aan de staatsoliemaatschappij PDVSA en stopten met de aankoop van Venezolaanse olie.

We willen duidelijk en nadrukkelijk stellen dat voor de PCV alle sancties die om politieke redenen tegen een natie (of individuen) worden opgelegd, niet alleen illegaal zijn, maar ook onaanvaardbaar en moeten worden verworpen door het volk, en met name door organisaties die het strategische doel hebben het kapitalisme te begraven.

Maar het is ook waar dat regeringen of individuen die het slachtoffer zijn van dergelijke maatregelen niet noodzakelijk revolutionair zijn of de belangen van het volk vertegenwoordigen; zij vertegenwoordigen regelmatig kapitalistische facties die tijdelijk of strategisch in conflict zijn met andere kapitalistische facties of machten. Met andere woorden, de eenzijdige dwangmaatregelen die de VS en de Europese Unie tegen Venezuela hebben opgelegd, zijn niet het gevolg van het feit dat wij een 'socialistische' regering hebben, maar zijn bedoeld om te voorkomen dat Chinees en Russisch kapitaal de exclusieve controle over de strategische hulpbronnen van het land in handen krijgt.

Alles wijst erop dat de ware bedoeling van het agressieve beleid van de VS en zijn bondgenoten ten aanzien van de Venezolaanse regering niet de omverwerping ervan is, maar de onderwerping ervan. Dit werd duidelijk tijdens de regering van Joe Biden, toen een vergunning werd verleend om de olie-export naar de VS gedeeltelijk te hervatten onder door Washington opgelegde voorwaarden. Als onderdeel van die overeenkomst werden speciale privileges toegekend aan de multinational Chevron, waaronder de benoeming van een van haar leidinggevenden tot president van de joint venture Petropiar, in openlijke schending van de grondwet en het beginsel van soevereiniteit over koolwaterstoffen. Dit pact, beschermd door de zogenaamde anti-blokkadewet – een ongrondwettelijk instrument – werd op ondoorzichtige wijze ondertekend.

Het gebruik van middelen door de regering – zowel die uit de olieverkoop als uit mijnbouwactiviteiten in het zuiden van het land – is ook geheimgehouden voor het Venezolaanse volk. In 2023 en 2024 pochten regeringswoordvoerders dat het land economische groei kende als gevolg van de door Biden verleende olievergunning. De salarissen en pensioenen bleven echter bevroren, terwijl importeurs en financiële kapitalisten dankzij de interventie van de Centrale Bank van Venezuela (BCV) op de valutamarkt voor miljarden dollars tegen gesubsidieerde prijzen konden beschikken voor hun activiteiten.

Maduro's neoliberale wending

Sinds augustus 2018 wordt in Venezuela een neoliberaal herstructureringsprogramma uitgevoerd, dat onder de naam Programma voor Economisch Herstel, Groei en Welvaart wordt gepresenteerd. De uitvoering ervan heeft geleid tot een drastische vermindering van de overheidsuitgaven, prijsliberalisering en de de facto dollarisering van de economie.

We weten niet precies waar Ellner op doelt wanneer hij beweert dat er “positieve aspecten” aan het beleid van Maduro zijn.7 Wat wel duidelijk is, op basis van de concrete realiteit van het Venezolaanse volk, is dat het economische pakket dat de afgelopen zeven jaar is uitgevoerd, bestaat uit een reeks maatregelen die de kosten van de crisis en de sancties afwentelen op de schouders van de arbeidersklasse. Om buitenlandse investeringen aan te trekken en lokaal kapitaal te behouden, heeft de regering belastingvrijstellingen, extreem goedkope arbeidskrachten en de ontmanteling van de organisatie- en strijdcapaciteiten van de arbeidersklasse als “competitieve voordelen” aangeboden.

Op basis van deze doelstellingen hebben de PSUV en haar satellietpartijen in het parlement de Organische Wet op Speciale Economische Zones goedgekeurd, die voornamelijk aan buitenlandse investeerders grondgebied, goedkope energie, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de niet-toepassing van arbeidsrechten biedt. Het scenario is duidelijk: goedkope winsten en extra uitbuiting van arbeid.

In de praktijk heeft het arbeidsbeleid van de PSUV-leiding het hele land veranderd in een enorme “speciale economische zone”. Collectieve arbeidsovereenkomsten werden de facto ontmanteld na een memorandum van het Ministerie van Arbeid van oktober 2018, dat werkgevers toestond economische clausules die zij als belastend beschouwden, te negeren. Sindsdien is het minimumloon de enige geldige parameter voor het vaststellen van salarisschalen en het berekenen van wettelijke vergoedingen, in openlijke schending van de wettelijk vastgelegde arbeids- en contractuele rechten.

Deze maatregel leidde automatisch tot het verlies van economische voordelen voor allerlei groepen arbeiders, zowel in de publieke als de particuliere sector. Daar kwamen nog de verwoestende gevolgen bij van de monetaire hervorming die in augustus 2018 werd doorgevoerd – waarbij vijf nullen van de nationale munteenheid werden geschrapt – die leidde tot het vrijwel verdwijnen van opgebouwde sociale uitkeringen, de ineenstorting van pensioenfondsen, de uitputting van spaarrekeningen en de financiële aantasting van vakbondsorganisaties.

Loonvernietiging en uitbreiding van uitbuiting

Tijdens de regering van Maduro is de kloof tussen lonen en winsten dramatisch toegenomen. Volgens econoom Pascualina Curcio ging in 2014 van het inkomen uit de totale productie in Venezuela “36% naar de 13 miljoen loontrekkenden, terwijl 31% naar de 400.000 werkgevers ging”. In 2017 (het laatste cijfer dat door de BCV is gepubliceerd) werd echter “slechts 18% verdeeld onder de 13 miljoen werknemers, terwijl de 400.000 kapitalisten zich niet 31% (...) maar 50%, oftewel de helft, toe-eigenden.”

Hoewel het loonvernietigingsbeleid van de regering-Maduro al vroeg in 2014 begon, toen de lonen werden verlaagd en de winsten stegen, was het in 2022 dat het de lonen van de Venezolaanse werknemers een definitieve klap toebracht, die ook gevolgen had voor de pensioenen. Sindsdien is het minimumloon bevroren op 130 bolivars (iets meer dan een dollar per maand), terwijl alleen de niet-loongebonden voordelen, de zogenaamde bonussen die uitsluitend aan werknemers in de publieke sector worden uitgekeerd, zijn verhoogd.

Deze bonussen, die meer dan 99% van het inkomen van een werknemer uitmaken, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van vergoedingen of sociale uitkeringen zoals vakantiegeld, kerstbonussen, enz., welke uitsluitend op basis van het minimumloon worden berekend. Dit mechanisme, dat soms moeilijk te begrijpen is voor wie niet in Venezuela woont of werkt, vormt een regelrechte fraude tegen de arbeidswetgeving en de grondwet, aangezien de regering het concept van “integraal minimuminkomen” op onwettige wijze in de plaats heeft gesteld van de lonen.

Dit beleid stelt werkgevers, zowel in de publieke als in de private sector, in staat aanzienlijke bedragen te besparen door niet te betalen voor fundamentele zaken zoals sociale uitkeringen (vergoedingen die aan het einde van de arbeidsrelatie worden opgebouwd), jaarlijkse vakantietoeslagen (recreatietoeslagen voor gepensioneerden in de publieke sector) en kerstbonussen of winstdelingsuitkeringen. In uitzonderlijke gevallen zijn deze verliezen kleiner in bepaalde particuliere sectoren met sterke collectieve arbeidsovereenkomsten, hoewel zelfs dan het gevaar bestaat dat deze voordelen verloren gaan.

Dit is het gevolg van een politiek-institutioneel klimaat dat de vermindering van de loonkosten bevordert, met name gedreven door de leiding van Fedecámaras – de belangrijkste organisatie van Venezolaanse kapitalisten – die haar banden met de regering-Maduro heeft aangehaald en pleit voor de invoering van een “nieuw compensatiemodel” waarin de salarissen, zoals die traditioneel in Venezuela worden opgevat en zijn vastgelegd in de Organische Arbeidswet, definitief zouden kunnen verdwijnen.

De meerderheid van de werknemers in de Venezolaanse particuliere sector is niet georganiseerd en wordt niet beschermd door collectieve arbeidsovereenkomsten, waardoor zij naast een minimumloon van amper meer dan één dollar per maand ook niet-loongebonden vergoedingen moeten accepteren. Zij hebben ook te maken met werkdagen tot 12 uur, soms zonder vrije dagen. Deze situatie treft vooral duizenden jonge werknemers in grote bedrijven, die in feite zonder rechten en in een volstrekt kwetsbare positie werken, aangezien elke poging tot vakbondsvorming vaak wordt beantwoord met vervolging of ontslag.

Criminalisering van de strijd van werknemers

Net zoals Ellner beweert dat “de oorlog tegen Venezuela centraal moet staan in elke serieuze analyse van het presidentschap van Maduro”,8 is het voor een eerlijke beoordeling even essentieel om rekening te houden met de systematische criminalisering van arbeidsconflicten in het land. Naast illegale ontslagen – direct of indirect – grijpt de Venezolaanse staat naar politiegeweld en gerechtelijke dwang tegen werknemers en vakbondsleiders die hun rechten durven verdedigen of corruptie aan de kaak stellen, zoals blijkt uit de zaak van Alfredo Chirinos en Aryenis Torrealba bij PDVSA.

Sinds de beginjaren van de regering-Maduro, en met toenemende intensiteit sinds 2018, zijn honderden activisten van de arbeidersbeweging zonder enige vorm van proces vastgezet en vaak blootgesteld aan wrede en onmenselijke behandelingen. De meesten worden beschuldigd van het aanzetten tot haat, criminele vereniging of terrorisme, in een repressief patroon dat tot doel heeft de vakbondsbeweging te disciplineren en het opleggen van een duidelijk kapitaalvriendelijk beleid te vergemakkelijken.

Het is zeer verontrustend dat degenen die zich linkse activisten, revolutionairen en zelfs marxisten-leninisten noemen, onverschillig blijven tegenover deze uiterst ernstige gebeurtenissen, die de uitbuitende en onderdrukkende klassenkarakter van de Venezolaanse staat en zijn huidige regering aan het licht brengen. Het gaat hier niet om repressie uit (partij)politieke motieven, maar om een geïnstitutionaliseerd patroon van vakbondsvervolging dat tot doel heeft elke vorm van verzet tegen een regeringsagenda die erop gericht is de arbeidsrechten af te breken ten gunste van het bedrijfsleven, te neutraliseren.

De enthousiaste steun die momenteel wordt betuigd aan het beleid van de uitvoerende macht door organisaties als Fedecámaras, Conindustria en Consecomercio – dezelfde organisaties die actief hebben deelgenomen aan de staatsgreep tegen Chávez in april 2002 – zou een bron van zorg moeten zijn voor linkse groeperingen die Maduro steunen.

Misschien weten deze kameraden niet – of willen ze niet zien – dat in Venezuela de vakbondsvrijheid systematisch wordt beperkt door administratieve en gerechtelijke instrumenten, zoals het Nationaal Register van Vakbondsorganisaties (dat onder het Ministerie van Arbeid valt) of de Nationale Kiesraad (CNE), die de registratie van onafhankelijke vakbonden verhinderen en hun verkiezingsprocessen saboteren. Ondertussen opereren machtige werkgeversorganisaties in volledige vrijheid en in samenwerking met de staatsautoriteiten.

Maduro heeft geen legitimiteit: autoritarisme en onderdrukking

Het autoritaire en antidemocratische karakter van de regering van Maduro is versterkt naarmate zijn maatschappelijke steunbasis verzwakte. Dit kwam duidelijk tot uiting in het repressieve geweld dat vóór en vooral na de presidentsverkiezingen van 28 juli 2024 werd gebruikt, niet alleen tegen politici en journalisten, maar ook tegen arbeiders en studenten uit arbeiderswijken die spontaan protesteerden tegen het gebrek aan doorzichtigheid en samenhangendheid in de verkiezingsuitslagen.

We ontkennen niet dat er in de uren na de bekendmaking van de vermeende herverkiezing van Maduro geïsoleerde gevallen van extreem geweld zijn gemeld. De reactie van de politie en paramilitaire groeperingen was echter buitenproportioneel en crimineel, met meer dan 20 doden tot gevolg. De regering heeft zelf toegegeven dat meer dan 2000 burgers, voornamelijk jongeren, zijn gearresteerd, onder wie minderjarigen die niet eens aan de demonstraties hadden deelgenomen, maar van terrorisme werden beschuldigd.

De escalatie van de repressie hield niet op in de dagen na de verkiezingen. Onrechtmatige arrestaties, waaronder gedwongen verdwijningen, incommunicado detentie, ontzegging van het recht op verdediging en wrede behandeling, gaan tot op de dag van vandaag door. Deze hele reeks van repressie en politieke vervolging heeft tot doel alle verzet en aanklachten tegen de onwettigheid en onrechtmatigheid van de inauguratie van Maduro als zogenaamd herkozen president de kop in te drukken.

Vanuit ons standpunt is de inhuldiging van Maduro onwettig, aangezien het proces van de presidentsverkiezingen niet juist is afgerond. De CNE heeft zich niet gehouden aan de wettelijk vastgestelde procedures9: zij heeft nagelaten de officiële resultaten in het staatsblad te publiceren of gegevens per stembureau te presenteren waaruit de overwinning van Maduro duidelijk zou blijken. Bovendien heeft het Hooggerechtshof, dat onder controle staat van de PSUV, de taken van de CNE aan zich getrokken om de verduidelijking van de verkiezingsuitslag te belemmeren.10

De leiding van de PSUV heeft onlangs een grondwetshervorming aangekondigd.11 Hoewel niemand precies weet wat de veranderingen zullen inhouden, is het niet moeilijk te bedenken dat er regels zullen worden vastgesteld die de autoritaire uitoefening van de macht legaliseren, zonder maatschappelijke controle en ten gunste van het kapitaal.

Noodzakelijke verduidelijkingen van de politiek van de PCV

Wat betreft Ellners vermelding van de PCV in dit debat, vinden wij het noodzakelijk enkele punten te verduidelijken. In zijn eerste reactie op Gabriel Hetland beschreef Ellner de erkenning door de regering van een “splinterfractie” van de PCV in plaats van de legitieme partij als “een minpunt voor de regering-Maduro.”12 Deze uitspraak getuigt van een gebrek aan kennis van de feiten.

Na de formele breuk van de PCV met de regering ontketende de leiding van de PSUV – met Diosdado Cabello als publieke leider – een campagne van systematische aanvallen op de legitieme leiding van de PCV, waarbij gebruik werd gemaakt van de openbare media zonder recht op weerwoord. Tegelijkertijd bevorderde de PSUV een gerechtelijke interventie in de PCV, waarbij zij zich baseerde op personen van buiten de communistische beweging (sommigen met een verleden in de beweging), die werden aangesteld als een “ad hoc junta” die nog steeds de afkorting, symbolen en kiezerskaart van de PCV met haar emblematische rode haan gebruikt.13

Ellner presenteert de tegenstellingen tussen de PCV en de PSUV als “secundair,” maar de aspecten die in dit artikel aan de orde komen, maken de aard en de klassenoriëntatie van de leiding van de PSUV duidelijk. Het doel van de gerechtelijke aanval op de PCV was niets anders dan de groei te dwarsbomen van een populair en revolutionair alternatief dat de neoliberale, autoritaire en volksvijandige koers van de PSUV-regering aan de kaak zou kunnen stellen en bestrijden.14

Als gevolg van deze gerechtelijke interventie zijn we verhinderd om legaal deel te nemen aan verkiezingsprocessen en is onze politieke activiteit gecriminaliseerd. Desondanks blijven we de strijd organiseren voor de eenheid van maatschappelijke, politieke, democratische en revolutionaire krachten tegen de pro-kapitalistische regering van Maduro en de pro-kapitalistische oppositie onder leiding van María Corina Machado, een vertegenwoordiger van het imperialistische interventionisme.

Ellner bekritiseerde ook de PCV omdat zij een sociaaldemocratische kandidaat, Enrique Márquez, steunde bij de presidentsverkiezingen van 28 juli. Opgemerkt moet worden dat Márquez sinds januari het slachtoffer is van een gedwongen verdwijning,15 nadat hij willekeurig werd gearresteerd. Tot op heden hebben noch zijn advocaten, noch zijn familie enig contact met hem gehad, zijn de formele aanklachten tegen hem onbekend en is zijn verschijning voor de rechter niet bevestigd, wat allemaal een ernstige schending van zijn fundamentele rechten vormt.

Het is zorgwekkend dat Ellner niet alleen volledig zwijgt over de ontvoering van Márquez, maar ook bewust voorbijgaat aan het politieke en programmatische debat dat de PCV en andere linkse groeperingen ertoe heeft gebracht Márquez' presidentskandidatuur te steunen, ondanks Ellners voortdurende nadruk op de noodzaak van “contextualisering.”

De steun voor deze kandidatuur was het resultaat van een intense discussie op het nationaal congres van de PCV, dat besloot een politiek-verkiezingsgericht bondgenootschap te smeden die verder reikte dan de linkse krachten, op basis van een programma voor de herstel van de arbeids-, maatschappelijke en politieke rechten van het volk, en daarmee een alternatief te bieden voor de regering en de pro-imperialistische oppositie.

Door de opgelegde mediacensuur – gezien de totale controle van de regering over de publieke en particuliere media – konden velen niet vernemen dat de PCV, die vanwege de bovengenoemde gerechtelijke aanval geen kiezerskaart had, eerder samen met andere linkse organisaties had geprobeerd om de kandidatuur van journalist Manuel Isidro Molina te registreren, maar door de CNE werd tegengehouden.16 We hebben geprobeerd om een verkiezingsorganisatie te registreren om deel te nemen, maar ook dat werd geweigerd door het door de PSUV geleide orgaan.

In deze context werd besloten om een reeds geregistreerde kandidaat te steunen die zich onafhankelijk opstelde van de twee dominante polen – Maduro en Corina Machado – en die bereid was zich duidelijk programmatisch in te zetten voor de verdediging van de arbeidsrechten en de democratische vrijheden.

Márquez sprak zich uit tegen interventies van buitenlandse mogendheden, waaronder de VS, en hekelde het verlies van de Venezolaanse soevereiniteit over de olie als gevolg van dictaten ten gunste van Chevron.17 Zijn kandidatuur wist Venezolaanse linkse organisaties en figuren te verenigen, waaronder Chavista-activisten die zich tegen Maduro keren. Dit werd natuurlijk verzwegen door de in door de regering gecontroleerde media. Het is overigens opvallend dat Márquez in hechtenis zit, terwijl [rechtse oppositieleider en voormalig zelfbenoemd 'interim-president] Juan Guaidó nooit is gearresteerd of vervolgd en het land zonder incidenten heeft kunnen verlaten, en Corina Machado, die van verraad wordt beschuldigd, nooit voor de rechter is gebracht.

In deze controverse is terecht de nadruk gelegd op het overwinnen van zwart-witdenken, en wij zullen daarop geen uitzondering maken. Momenteel voert de PSUV zowel nationaal als internationaal een kostbare propagandacampagne om de volks- en revolutionaire krachten ervan te overtuigen dat de anti-imperialistische strijd los kan worden gezien van de strijd tegen het kapitalisme. Degenen die erop staan de veroordeling van het “imperium” voorop te stellen en kritiek op de rampzalige situatie van de Venezolaanse arbeidersklasse te beperken, wakkeren bewust of onbewust dit duidelijk reactionaire offensief aan.

Ondanks de criminalisering en intimidatie die ons door deze tirannie worden opgelegd, blijft de PCV strijden voor de rechten van de werkende bevolking en werkt zij actief aan de eenheid van alle echt democratische maatschappelijke en politieke krachten die zich inzetten voor de verdediging van de grondwet tegen de autoritaire koers van de regering en de interventionistische dreigingen van het Amerikaanse imperialisme.

Pedro Eusse is lid van het Politiek Bureau van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Venezuela.


  1. https://prensapcv.wordpress.com/2025/07/10/el-falso-antiimperialismo-y-la-lucha-de-clases-en-venezuela/
  2. https://links.org.au/
  3. https://links.org.au/topic/venezuela
  4. https://links.org.au/author/steve-ellner
  5. https://links.org.au/imperialist-sanctions-crony-capitalism-and-venezuelas-long-depression-interview-malfred-gerig
  6. https://links.org.au/neoliberal-and-authoritarian-simplistic-analysis-maduro-government-leaves-much-unsaid
  7. https://links.org.au/demonising-nicolas-maduro-fallacies-and-consequences
  8. https://links.org.au/demonising-nicolas-maduro-fallacies-and-consequences
  9. https://links.org.au/what-happened-venezuelas-presidential-elections-interview-human-rights-activist-antonio-plessmann
  10. https://links.org.au/maria-alejandra-diaz-popular-democratic-front-institutional-avenues-resolving-venezuelas-political
  11. https://links.org.au/venezuela-maduros-inauguration-ushers-new-cycle-class-struggle-plus-constitutional-reform-new
  12. https://links.org.au/neoliberal-and-authoritarian-simplistic-analysis-maduro-government-leaves-much-unsaid
  13. https://en.wikipedia.org/wiki/Communist_Party_of_Venezuela
  14. https://www.greenleft.org.au/content/why-venezuelas-national-assembly-elections-matter
  15. https://links.org.au/statements-venezuelan-left-end-detentions-forced-disappearances-and-repression
  16. https://www.youtube.com/watch?v=MgRrFhzQDaY&ab_channel=PartidoComunistadeVenezuela
  17. https://x.com/ENRIQUEMARQUEZP/status/1808859517704155445

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die maandelijks verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!