Het is weer zover, deze keer al binnen drie jaar sinds de vorige: de belangrijkste verkiezing van ons leven! Wat zal het worden? Krijgen we een kabinet met GroenLinks-PvdA, Nieuw Sociaal Contract, of toch weer VVD. Of alle drie?
De burgerlijke politiek verkeert in crisis, wat zich uit in een wissel van de wacht. De meerderheid van de partijleiders en parlementariërs is vertrokken of naar de achtergrond verdwenen. Crisis na crisis stapelt zich op, en het levenspeil van de werkende bevolking blijft achteruitgaan. Steeds meer mensen komen erachter dat Den Haag geen oplossingen heeft voor deze problemen.
Als antwoord op dat cynisme lijken veel partijen te zeggen: “Laat het verleden achter je.” Maar met ‘Defensie’, ‘Ondernemen’ en ‘Migratie’ in de titels van hun top drie standpunten, is het duidelijk dat de VVD doorgaat op precies dezelfde koers. Nieuw Sociaal Contract heeft het veel over een ‘nieuwe bestuurscultuur’, maar wil dat doen met dezelfde CDA’ers die ons land al decennialang regeren. Bij de Mars van Bestaanszekerheid op 4 november gaf de nummer twee van de partij zich op het podium duidelijk te kennen. Onder luid boegeroep liet ze weten dat ze misschien wel voor ‘bestaanszekerheid’ zijn, maar zestien euro minimumloon? Dat is toch echt te veel van het goede.
Ook GroenLinks-PVDA lijkt weinig van de zo broodnodige verandering te gaan brengen. Ze proberen hun kapitalistische kern te verbergen achter mooie woorden en hopen dan dat kiezers inmiddels vergeten zijn welke rol de partij speelden in eerdere regeringen. Zoals de actieve rol die ze tijdens Rutte II met Lodewijk Asscher speelden in het toeslagenschandaal en alle keiharde bezuinigingen die ze hebben ondersteund. Je hoeft maar te kijken naar de staat van de zorg, cultuur, het onderwijs of openbaar vervoer om te zien welk effect dat heeft gehad. Ondertussen sorteert GroenLinks ook al jaren voor op een kabinetsdeelname: zo besloten ze in 2015 te laten zien een serieuze toekomstige regeringspartner te zijn, door de doorslaggevende stem te geven voor het afschaffen van de basisbeurs. Als dat is hoe verantwoordelijkheid nemen eruit ziet… Ondertussen staat de SP bijna te smeken om diezelfde ‘verantwoordelijkheid’ te nemen.
Met alle mooie woorden over ‘vertrouwen terugbrengen in de politiek’ en ‘verandering in de bestuurscultuur’ is er geen enkele burgerlijke partij die echte inhoudelijke verandering van het democratisch systeem voorstelt. Het meest verregaande standpunt van partijen op dat gebied is het voorzichtig spelen met het idee van een referendum. Het lijkt erop dat alle partijen het unaniem eens zijn dat de macht van de werkende bevolking het liefst beperkt moet blijven tot eens per vier jaar stemmen, of dat deze macht zich in ieder geval niet uit mag breiden van het parlement naar de economie. Met alle mooie woorden over ‘het beschermen van de democratie’ kan je je wel afvragen hoe democratisch ons liberale stelsel is. Want wordt iedereen wel even sterk vertegenwoordigd? Laten we hier even op inzoomen.
Donaties
Er is iets bijzonders aan de hand met de donaties die ter steun aan politieke partijen gegeven kunnen worden. Met die donaties kunnen zij campagne voeren, flyers drukken, noem maar op. Het gaat echter wel om flinke bedragen. Pas na de verkiezingen van 2021 werd zo bekend dat PvdD, D66 en CDA in 2021 individuele giften hadden ontvangen van respectievelijk €350.000, €1 miljoen en €1,2 miljoen. Sindsdien mogen de mensen die daartoe in staat zijn ‘slechts’ een ton per politieke partij uitdelen. De VVD spant wat dit betreft de kroon. Daar kwam dit jaar alleen al €1,5 miljoen aan donaties binnen, veelal van rijke investeerders. De donaties kwamen onder meer van verhuurder Boels en vastgoedbedrijven zoals Lin Bun uit Almere en Built to Built Vastgoed uit Den Bosch. Ook Vastgoedmagnaat Cor van Zadelhoff hield onlangs een bijeenkomst om donaties binnen te halen voor de VVD. Hij doneerde zelf ook een halve ton. Een onderzoek van Quote laat zien dat de donateurs voornamelijk bestonden uit grote bedrijven en Quote500-leden zoals private equity-bazen, beurshandelaren en rijke ondernemers. Ook andere partijen krijgen grote donaties van prominente ondernemers en ondernemingen. Zo kreeg de BBB €10.000 van VDE Holding, een onderneming die voedingssupplementen aan veehouders verkoopt. Forum voor Democratie ontving €50.000 van complotfinancier Peter Poot van Chipshol.
Wet op politieke partijen
De burgerlijke politiek lijkt hieruit precies de verkeerde lessen te trekken. Zo ligt nu de Wet op Politieke Partijen klaar. Als deze wet wordt aangenomen, zouden politieke partijen voor alle donaties boven de €250 naam en adres moeten registreren, en van mensen die per jaar €1000 euro doneren aan een partij, moeten naam en woonplaats zelfs worden gepubliceerd.
Het is niet verkeerd om inzicht te hebben waar de gelddonaties van grote bedrijven naartoe gaan. Maar zulke regels leggen grote bedrijven en machtige partijen nog steeds geen strobreed in de weg om tonnen te doneren en bizar veel financiële macht uit te oefenen. Want de partij die meer geld heeft, kan ook meer campagne voeren. Zo gaan er voor bepaalde partijen meer deuren open dan anderen. De vraag luidt: is elke stem nog evenveel waard? Want ook met deze nieuwe wet blijft de onevenredigheid in het systeem bestaan.
Eigenlijk heeft dit wetsvoorstel ook heel weinig te maken met het aansprakelijk houden van de macht. Feitelijk geeft dit wetsvoorstel de overheid de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de politieke voorkeur van de bevolking.
Om te begrijpen wat voor desastreuze gevolgen dit kan hebben is het goed om even een blik op de geschiedenis te werpen. Zo stelde de Centrale Inlichtingendienst (CI) (een verre voorloper van de AIVD) sinds het midden van de jaren twintig documenten op van communisten en mensen die er linkse ideeën op na hielden. Deze overzichten van namen en adressen van communisten, werden vanaf 1940 doodleuk aan de bezetter gegeven, die daarmee natuurlijk probeerde het verzet in de kiem in te smoren.
Gelukkig is oorlog en rechts-extremisme niet meer van deze tijd, of toch wel? Sowieso kunnen we ons afvragen of het goed is dat de overheid de mogelijkheid creëert om zulke gegevens van de bevolking te verzamelen. De geschiedenis leert dat overal waar het fascisme de macht greep - of dat nou via een buitenlandse bezetting was zoals in Nederland of via het burgerlijke parlement zoals in Duitsland en andere landen - de eerste stap die zij nemen is het uit de weg ruimen van politieke tegenstanders. Beginnend met de communisten. De maatregel om de politieke voorkeuren van mensen te registeren, die zogenaamd wordt genomen om de democratie te ‘beschermen’, legt juist de loper uit voor het grootkapitaal om de democratie af te schaffen als dat in zijn belang is.
Reactionaire tendens in de politiek
Voorlopig doet de burgerlijke democratie overigens nog prima haar werk voor het kapitaal. Maar de timing van dit wetsvoorstel is niet toevallig. Het heeft alles te maken met de steeds grotere tegenstellingen waarin het kapitalisme verstrikt raakt, evenals de toenemende internationale tegenstellingen tussen imperialistische machtsblokken. Het kapitalisme wordt in zijn imperialistische stadium gekenmerkt door een reactionaire tendens in de politiek. Dat uit zich niet enkel in de opkomst van fascisme en partijen die naar zulke opvattingen neigen, maar omvat ook het burgerlijke politieke bestel als geheel. Het uit zich in het inperken van politieke rechten en vakbondsrechten en het gaat natuurlijk gepaard met de afbraak van sociale rechten en publieke voorzieningen.
Met die sociale afbraak creëert het kapitalisme ook een voedingsbodem voor extreemrechtse en fascistoïde opvattingen en partijen. Partijen zoals FvD, PVV, JA21 en BVNL, die zichzelf proberen voor te stellen als ‘tegen de elite’, terwijl ze zelf door delen van die elite worden gesteund. Veel mensen stemmen reactionair omdat ze genoeg hebben van de sociale afbraak en hopen iets terug te krijgen na al die jaren van inleveren, en na de zoveelste teleurstelling in sociaaldemocratische en zogenaamd ‘linkse’ partijen.
Klassenstrijd biedt perspectief
De strijd van de arbeidersklasse voor inkomen, publieke voorzieningen en rechten biedt perspectief om de sociale afbraak eindelijk echt tot halt te roepen en verbeteringen af te dwingen. De arbeidersklasse produceert genoeg welvaart om iedereen te voorzien. Maar die welvaart zal blijven verdwijnen in de zakken van de steenrijke kapitalisten zolang zij de productiemiddelen in handen hebben. De afschaffing van het private bezit van fabrieken, transportmiddelen, kantoren en andere productiekrachten is de sleutel die de maatschappij vooruit kan brengen.
Alleen wanneer de fabrieken, transportmiddelen, kantoren en andere productiekrachten, die nu privaat bezit zin, maatschappelijk eigendom worden en in handen komen van de maatschappij, kan de economie centraal gepland worden op basis van wat de mensen nodig hebben en niet op basis van wat winst oplevert voor de allerrijksten. Op die basis kunnen een gratis en goed zorgstelsel, onderwijssysteem en andere voorzieningen worden opgebouwd, kunnen de industrie, landbouw en diensten worden ingericht op basis van wat de bevolking nodig heeft, rekening houdend met de effecten op het milieu. De socialistische economie schept de voorwaarden voor een maatschappij waarin mensen zichzelf kunnen ontplooien.
De versterking van de strijd voor het socialisme vereist ook dat de illusies worden doorgeprikt die worden verspreid door sociaaldemocratische partijen die zich meer ‘radicaal’ voordoen, zoals de SP, PvdD en BIJ1. Achter frasen over ‘systeemverandering’ en ‘antikapitalisme’ verschuilen zulke partijen hun pogingen om het kapitalisme slechts te hervormen – dat wil zeggen in stand te houden. Deze partijen steunen imperialistische verbonden zoals de EU, die zogenaamd via ‘democratisering’ de belangen van de bevolking zou dienen in plaats van het grootkapitaal. Algemeen bevorderen ze de illusie dat de staat onder het kapitalisme in dienst van de bevolking kan functioneren. Ze creëren de illusie dat de arbeidersklasse de maatschappij kan veranderen zonder het privaat eigendom van de productiemiddelen en de macht van de kapitalistenklasse aan te tasten. De afgelopen jaren steunden ze talloze maatregelen van de regering en EU die niet in het belang waren van de arbeidersklasse.
Wat zal het worden na de verkiezingen? De verkiezingen zullen een nieuwe fase van de landelijke politieke ontwikkelingen inleiden. Daarna beginnen de politieke partijen de strijd om de vorming van een kabinet en de verdeling van ministersposten. De verkiezingsbeloften zullen ze in geen tijd vergeten. Vast staat dat de nieuwe regering - ongeacht haar samenstelling - de belangen van het kapitaal zal dienen. De enige ‘uitslag’ die perspectief biedt voor de arbeidersklasse is de versterking van de communistische partij. Niet zozeer in de verkiezingen, maar juist ook in de strijd die direct na de verkiezingen begint voor de belangen van de werkende klasse. Laten we die strijd samen aangaan!
Bronnen zijn bij de redactie bekend.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!