Skip navigation
Geschiedenis

Hoe (en waarom) de nazi’s een half dorp vernietigden

De Razzia van Putten: 80 jaar geleden
Een krans ter herdenking van de razzia van Putten en de benen van een persoon ernaast op het CJB zomerkamp 2024
bron: NCPN

Dit jaar vond het zomerkamp van de CJB plaats in het Veluwse Putten, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog een verschrikkelijke vergeldingsactie werd uitgevoerd door de fascistische bezetter. Hieronder publiceren we de toespraak die aan het einde van het kamp werd gegeven, om de slachtoffers te herdenken en belangrijke lessen mee te nemen naar de toekomst.

Kameraden,

Voordat we het zomerkamp in Putten afsluiten wilden we nog even samen met jullie stilstaan bij de geschiedenis van dit gebied. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft in dit dorp een van de grootste en gruwelijkste vergeldingsacties van de hele bezetting plaatsgevonden: de Razzia van Putten. Hierbij werden 601 mannen afgevoerd naar Kamp Amersfoort en uiteindelijk naar verschillende concentratiekampen in Duitsland. Maar 48 van hen hebben de oorlog overleefd.

De Razzia vond plaats op 1 oktober 1944, maar voor dit verhaal moeten we een maand eerder beginnen: bij de bevrijding van Brussel op 3 september. Toen een dag later het nieuws binnenkwam dat de geallieerden Antwerpen al waren binnengetrokken, was de berekening voor veel mensen snel gemaakt: Nederland zou binnenkort vrij zijn. De dag daarop, 5 september 1944, staat bekend als Dolle Dinsdag. Hier in Putten werden bijvoorbeeld alle NSB’ers ontwapend. De plaatselijke partijleider, de burgemeester en andere fascisten met belangrijke functies namen de benen naar Duitsland. Ramen van NSB’ers werden ingegooid, een boerderij werd afgebrand, en toen een aantal Veluwse verzetsmensen per ongeluk stuitten op een controlepost van het Hermann Göringregiment, wisten ze 10 nazi’s te verwonden én kwamen ze heelhuids weg.

De bevrijding van Putten en de rest van Nederland zou uiteindelijk nog meer dan een half jaar duren, maar vanaf het najaar van 1944 was er een heftige strijd in ons land. Met een perspectief op bevrijding nam het aantal mensen in het verzet sterk toe. Ook de Nederlandse regering, die lang de bevolking had opgeroepen om de orde te bewaren, besefte dat ze haar positie in naoorlogs Nederland moest verzekeren, en dat deelname aan het verzet daarvoor onmisbaar was. Daarom ging de regering op Dolle Dinsdag over tot het bundelen van het verzet in de Binnenlandse Strijdkrachten. De drie belangrijkste verzetsgroepen werkten nu samen: de burgerlijk-militaire Ordedienst, de christelijke Landelijke Knokploegen en de Raad van Verzet (RVV). Bij die laatste bestonden de lokale afdelingen voor een groot deel uit communisten - zo ook in Putten.

Vanaf het begin van de oorlog was in deze omgeving een verzetsgroep actief die veel samenwerkte met de RVV, onder leiding van de communist Piet Oosterbroek, lid van de CPN en na de oorlog ook raadslid in Putten namens de partij. Ook de anderen in de groep waren vooral communisten, onder wie Arie Jansma, voormalig lid van het partijbestuur en bestuurslid van de CPN in Amsterdam. In 1944 ontstond er een tweede, burgerlijke verzetsgroep, waar de communisten vanaf 23 september mee samen gingen werken.

De geallieerde strategie bij de bevrijding van Europa was om achter het front inlichtingen buit te maken met overvallen, en om het voor de bezetter onmogelijk te maken om zich te verplaatsen. In lijn met deze strategie zetten leden van de verzetsgroep in de nacht van 30 september op 1 oktober een hinderlaag op poten, op de weg van Nijkerk naar Putten. Helaas mislukte de actie op bijna alle fronten: van de 4 inzittenden wisten ze slechts één officier van de Wehrmacht te vermoorden en een andere te verwonden, terwijl twee korporaals levend wegkwamen. In de verwarring raakten ze met eigen vuur één van de andere verzetsstrijders, die een dag later aan zijn verwondingen zou sterven. Er werden geen inlichtingen buitgemaakt, en doordat de korporaals weg waren gekomen was het onmogelijk om sporen uit te wissen. Het werd de bezetter daardoor snel duidelijk dat deze actie vanuit Putten was gekomen.

Al de volgende ochtend, enkele uren later, begon de bezetter de omgeving van de aanslag af te zetten. Soldaten van de Wehrmacht omsingelden Putten en haalden, met hulp van de SS en de plaatselijke politie, de mannelijke bevolking naar het dorpscentrum, zogenaamd voor een identiteitscontrole. 14 mensen zijn tijdens hun vlucht neergeschoten, en na een dag opsluiting werden meer dan 600 mensen afgevoerd. 100 huizen werden daarna in de fik gestoken door de Wehrmacht en de SS, waarbij natuurlijk NSB’ers en andere ‘Duitsgezinden’ werden gespaard. De 600 afgevoerden werden in Duitsland van kamp naar kamp gesleept en vermoord, waardoor er maar 48 levend terug zouden komen.

Na de oorlog hoopten veel mensen op gerechtigheid voor de 5 jaar durende bezetting, zeker ook in Putten. Voor de Razzia werden alleen maar twee mensen vervolgd: Fritz Fullriede, de kolonel van het Hermann Göring-regiment die de maatregel uitvoerde, en Friedrich Christiansen, de generaal van de Wehrmacht. Een Puttense NSB’er die Fullriede bij de Razzia had geholpen getuigde in de rechtszaak dat, als een ander dan Fullriede de bevelen had uitgevoerd, er helemaal geen huis meer over was gebleven.1 De advocaat van Fullriede

waagde het zelfs om de man die 600 mensen de vernietiging in had gejaagd “de redder van Putten” te noemen. Fullriede werd in Arnhem veroordeeld tot 2,5 jaar cel, Christiansen kreeg eerst 12 jaar maar stond 3 jaar later alweer op vrije voeten.

Hoe kan het dat zulke doorgewinterde fascisten hiermee wegkomen, zullen veel mensen terecht gedacht hebben. Niet alleen met de Razzia van Putten maar ook met de verschrikkelijke oorlog waar ze allebei - letterlijk - op meerdere fronten aan hadden bijgedragen. Om dat te begrijpen is onmisbaar om in te zien dat de burgerlijke klasse in Nederland op allerlei manieren heulde met het fascisme. Om hun plaats in bezet Europa te verzekeren en om hun eigendommen en winsten te beschermen tijdens en na de oorlog.

Terwijl het Koningshuis en de Ministerraad naar Engeland vluchtten, bleven de ministeries en andere overheidsorganen de rest van de oorlog in dienst van Nazi-Duitsland opereren. In het kader van de Holocaust valt bijvoorbeeld op dat in 1941 door het Ministerie van Binnenlandse Zaken het persoonsbewijs werd geïntroduceerd, waardoor de nazi’s iedereen konden identificeren. Later dat jaar kregen Joden een registratieplicht. De overheid - de Nederlandse overheid - begon zelfs een apart register van Joden bij te houden, en uiteindelijk werd 75% van de Joodse bevolking van Nederland vermoord.

In dit alles bleef het eigenbelang van de kapitalistische klasse natuurlijk onbenoemd: de samenwerking met de nazi’s zou slechts zijn geweest om erger te voorkomen. Exact datzelfde argument greep kolonel Fullriede aan om zichzelf te verdedigen. Hij zou er alles aan gedaan hebben om de bevelen maar half uit te voeren, zou met gevaar voor eigen leven de Puttense bevolking hebben behoed voor erger. In werkelijkheid was Fullriede van begin tot eind een trouwe strijder voor de uitbreiding en verdediging van nazi-Duitsland. Maar, laten we eerlijk zijn: als Fullriede’s argument voor de rechtbank geen stand zou houden, hoe zou de collaboratie van de Nederlandse burgerij dan verdedigd kunnen worden?

Het antwoord van een verzetskrant op deze vraag was duidelijk: “De weg van de weerstand is niet die van het ten halve gaan. Het is de weg van het vastberaden ‘neen’; de weg van het verzet.”

Ook de geschiedenis van Putten maakt dus duidelijk dat we bij de strijd tegen fascisme geen enkele hulp hoeven te verwachten van de kapitalistische klasse, van haar staat en haar politieke vertegenwoordigers. Het waren georganiseerde arbeiders die de bezetting dwarsboomden, bijvoorbeeld met de Februaristaking, of met de treinstakingen die vanaf twee weken voor de Razzia tot het einde van de oorlog het spoor plat legden.

De rol van de Communistische Partij van Nederland was bovenal heldhaftig. Vanaf dag één zat de partij ondergronds en in verzet. Terwijl de Nederlandse staat gevluchte Duitse communisten uitleverde aan de nazi’s, hielp de CPN ze juist te ontsnappen. Al voor de oorlog nam de partij deel aan de Internationale Rode Hulp, waarmee ze een smokkelroute aanlegden voor dissidenten die niet alleen het fascisme waagden te bestrijden, maar ook het kapitalistische systeem dat het fascisme voortbrengt. Het is dit soort internationale solidariteit, waar we bij dit zomerkamp hopelijk ook aan hebben kunnen bouwen, die het mogelijk maakte dat de KPD, de Communistische Partij van Duitsland, tijdens de oorlog een tijd kon opereren vanuit Putten.

De Razzia van Putten was een laffe daad van een fascistische bezetter die zelf ook zag dat haar einde nabij was. Om het groeiende verzet te beantwoorden, zagen de nazi’s geen andere manier dan de grootst mogelijke repressie, zoals ze tot dan toe vooral in Oost-Europa hadden huisgehouden. Honderden mensen kwamen onder de meest verschrikkelijke omstandigheden om, en wat ze achterlieten was een gebroken dorp. Ter nagedachtenis staat in het centrum de Vrouw van Putten, een standbeeld dat uitkijkt over een hofje met 600 symbolische graven, voor hen die met bruut geweld werden weggerukt uit hun dorp.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!