Skip navigation
protesten aan universiteiten

Over bezettingen en vernielingen

bron: Redactie Manifest

Na ruim een half jaar aan de meest afschuwelijke beelden uit Palestina, van opgeblazen kinderen tot hele steden die met de grond gelijk zijn gemaakt, weten we wat voor sommige politici en media pas echt erg is: opengebroken straten en graffiti op universiteitsmuren. Ook al is deze hypocrisie schrijnend, toch is het nuttig om te reflecteren op deze reacties.

Wat is er gebeurd?

Toen op maandag 6 mei de eerste tentjes op een grasveld op de Roeterseilandcampus verschenen, verwachtte waarschijnlijk niemand hoe erg de situatie binnen een week zou escaleren. Ondanks het feit dat er vrij snel barricades werden opgeworpen, stond dit tentenkamp niemand echt in de weg. In het ergste geval moest je omlopen, iets wat niet meer dan vijf minuten zou duren. Het nut van zo’n soort bezetting werd snel duidelijk: de eerste eis van de demonstranten, dat de UvA de banden met Israëlische instituties openbaar zou maken, werd ingewilligd.

De schade was beperkt tot graffiti op de muren en uit de grond gewipte bakstenen. Toch besloot de UvA dat het tentenkamp niet kon blijven. Hier kan overigens niet de aanval door zionistische jongeren onbenoemd blijven, die later in het weekblad Elsevier met trots toegaven dat hun doel was de ontruiming te forceren. Deze ontruiming, waar veel geweld tegen vreedzame demonstranten aan te pas kwam, veroorzaakte zoveel verontwaardiging dat het nieuwe solidariteitsacties inspireerde, in zowel Amsterdam als Utrecht.

De focus van veel politici en media lag echter bij het handjevol bakstenen en vuurwerk dat naar de politie werd gegooid. Blijkbaar is het geoorloofd om meer dan honderd studenten collectief te mishandelen als een paar individuen iets terug doen tegen de politie.

In Amsterdam leidde de solidariteitsactie van dinsdag 7 mei tot een nieuwe bezetting, ditmaal bij Oudemanhuispoort. De UvA, gemeente en de politie waren hierdoor zo verrast dat een ontruiming diezelfde dag er niet in zat. Een dag later, rond 5 in de middag, begon die ontruiming toch. En ook hier zagen we hetzelfde als maandag: de organisatie riep op volledig vreedzaam te blijven, maar toch werden enkele objecten naar de politie gegooid, beweerlijk ook een fles ammoniak. Ook dit werd door veel media en politici gretig aangegrepen om het vooral niet over het extreme geweld van de politie te hebben.

Kijken we naar maandag 13 mei, dan zien we dat er duidelijk van een patroon te spreken is. Na een aangekondigde ‘walk-out’ demonstratie, waar studenten en docenten de les verlieten, begon een onaangekondigde bezetting. En ook hier zien we zowel vernielingen van universiteitsbezit als extreem geweld van de politie. Beelden van een demonstrant die in een hoekje gedreven was, en duidelijk geen gevaar meer vormde, maar toch klap na klap kreeg van ME’ers, gingen viral op het internet. Weer zien we in de media meer aandacht voor de vernielde spullen.

Het is momenteel nog de vraag wie precies voor de vernielingen verantwoordelijk is. Op beelden is te zien dat een klein, in het zwart gekleed groepje zeer doelgericht te werk gaat. Het lijkt hun doel om in zo min mogelijk tijd zoveel mogelijk kapot te maken. Geen van de vernielingen voegen iets toe aan de paar barricades die er zijn. Verder doen deze mensen ook niet mee met de demonstratie, bijvoorbeeld door leuzen te roepen. Dit gedrag is iets wat we bij eerdere bezettingen niet zagen. Ook lijkt een stok die gebruikt wordt om TV- en computerschermen kapot te slaan wel heel erg veel op een stok die twee dagen eerder nog door gewelddadige nationalisten werd gebruikt om de demonstratie op Nakba dag aan te vallen. Is er hier sprake van intriganten? Zo ja, zijn ze door iemand gestuurd? De politie misschien, of toch nationalisten of zionisten? Dit soort, en andere, theorieën gaan nu veel rond. Het is duidelijk dat het overgrote merendeel van de demonstranten, waaronder ook diegene die universiteitsgebouwen hebben bezet, niet blij zijn met deze vernielingen. De verschillende pogingen om de aanwezigheid van deze mensen te verklaren, zorgen dan ook voor veel onduidelijkheid.

Materiële schade ten opzichte van genocide

Laten we daarom duidelijk zijn. Ten eerste, er is geen hoeveelheid aan kapotgeslagen apparatuur en andere soorten vernielingen die de eisen van de studenten onredelijk kunnen maken, of de weigering van de UvA om die eisen in te willigen verdedigbaar. Dagelijks sterven veel mannen, vrouwen en kinderen in Palestina. Durft er iemand echt te beweren dat wat materiële schade daartegen opweegt?

Ten tweede moeten wij accepteren dat het mogelijk niet duidelijk zal worden wie die mensen waren die in het ABCD REC gebouw zo te keer gingen. Het gedrag was zeker verdacht, maar het is nou eenmaal zo dat het mogelijk is dat ook deze mensen wél handelden uit de overtuiging dat hun acties de mensen in Palestina zouden helpen. Misschien dachten zij dat als het prijskaartje voor de UvA te hoog wordt, de universiteit zich wel gedwongen ziet om banden met Israëlische bedrijven en instituties te verbreken.

Ten derde zullen deze incidenten gebruikt blijven worden door mensen en instituties die toch al tegen de pro-Palestinabeweging waren. Ze stellen materiële schade gelijk aan geweld, waarmee ze tegelijkertijd zeggen dat het opwerpen van barricades een inherent gewelddadige daad is. Ook gebruiken de universiteiten dit als rugdekking, nu ze bezig zijn met nieuwe richtlijnen op te stellen om het demonstratierecht nog verder in te perken.

Reactie UvA

De UvA, media, en politici zijn bezig met niet alleen het onderdrukken van deze protesten, maar ook de gebeurtenissen dusdanig te verdraaien dat mensen niet meer echt weten wat er gebeurd is. Laten we bijvoorbeeld kijken naar een alinea uit de reactie van het College van Bestuur (CvB) op de gebeurtenissen van maandag 13 mei. Eerst zegt het CvB dat de ‘walk-out’ demonstratie goed verliep, en hiervoor wordt dank uitgesproken. Daarna gaat het over de bezetting:

"Toen de walk-out was afgelopen is een groot deel van de deelnemers vertrokken. Een deel is achtergebleven en bij deze groep hebben zich nieuwe mensen gevoegd. De sfeer sloeg onmiddellijk om, er werden weer gezichtsbedekkingen gedragen en meerdere gebouwen op Roeterseiland werden binnengedrongen door in het zwart geklede en gemaskerde mensen. Zij hebben de in- en uitgangen, waaronder nooduitgangen, gebarricadeerd waardoor er een voor alle aanwezigen in het pand onveilige situatie is ontstaan. Er is sprake van moedwillige vernieling overal."

Met een retorische truc probeert het CvB de bezetters van de demonstranten te scheiden. Dit is onterecht. De enige scheiding die verdedigbaar is, is die tussen demonstranten (inclusief bezetters) en het kleine groepje dat enkel op vernietiging uit was. De scheiding die het CvB probeert toe te passen, getuigt van hun minachting voor alle demonstranten. De demonstratie op maandag was uit solidariteit met alle bezetters, die het extreme politiegeweld moesten verduren. Denkt het CvB echt dat wij geloven dat die mensen tegen het bezetten van universiteitsgebouwen zijn, zelfs al doen ze er persoonlijk niet aan mee?

Een ander ongeloofwaardig standpunt van het CvB is hun houding ten aanzien van gezichtsbedekking. Het CvB doet alsof demonstrerende studenten met goede intenties geen gezichtsbedekking nodig zouden hebben. Dit is ongeloofwaardig, omdat de UvA in het verleden heeft meegeholpen met het identificeren van studenten, en omdat het CvB ook zelf wel kan bedenken dat studenten bang kunnen zijn voor doxxing, het online lekken van persoonsgegevens. Op basis van beelden van de demonstraties, en daar zijn er een hoop van, zouden mensen die tegen de pro-Palestinabeweging zijn, en daar zijn er ook een hoop van, adresgegevens online kunnen posten. Dit is op zichzelf al een duidelijke vorm van intimidatie, maar het kan leiden tot nog meer intimidatie, of zelfs fysiek geweld tegen demonstranten bij hun woning.

Reactie politiek

De reactie van de Tweede Kamer was even voorspelbaar als weerzinwekkend. In plaats van het kabinet grillen over de claim van premier Rutte dat het aanvallen van Rafah een ‘rode lijn’ zou zijn, een aanval die inmiddels gaande is, kozen de kamerleden ervoor om elkaar te overtreffen in het eisen van repressieve maatregelen tegen de studenten. Identificatieplicht voor wie de campus op wil, het schorsen of verwijderen van demonstrerende studenten, het intrekken van studievisa’s voor buitenlandse studenten die mee demonstreerden, dit alles kwam aan de orde. Het politiegeweld leek alweer vergeten, als het ooit uitmaakte.

Dit alles werd onderbouwd met feitenvrije verhalen over de studenten, hun acties en hun eisen. Zo beweerde een VVD-kamerlid antisemitische posters te hebben gezien, zonder een voorbeeld te geven. Een PVV’er zette alle demonstranten weg als ‘antisemitisch tuig’ en claimde dat ‘goedwillende Joodse studenten geen onderwijs kunnen genieten’. We blijven hier net zo goed achter met de vraag op welk concreet voorbeeld deze uitspraak gebaseerd is.

Ook de lokale politiek had weinig goeds te melden over de demonstrerende studenten. In de Amsterdamse gemeenteraad stelde een JA21-raadslid zelfs voor om, als de politie te overwerkt is, het leger in te zetten. Misschien voelde hij zich gesterkt in dit voorstel door de claim van burgemeester Halsema, die zei dat bij de ontruiming van het kamp van maandag 6 mei de meerderheid geen student was. Bewijs bleef voor deze claim ontbreekt nog steeds.

Sowieso gaf Halsema al toe dat ze in principe geen problemen heeft met geweld tegen vredige demonstranten. Zo zei ze “Op het moment dat je dan [als de politie je vordert weg te gaan] niet vertrekt, dan loop je het risico om een klap te krijgen. En ik ga me daar niet voor excuseren.” Geen wonder dat agenten zittende studenten, die de handen hooghouden, slaan met hun wapenstokken. Hun burgemeester steunt ze.

Dit soort uitingen zijn inmiddels zo normaal geworden dat het misschien niet meer echt opvalt. Laten we daarom even een stap terugdoen. Wat gebeurt hier nou? Politici stellen alleen maar meer en meer repressie voor, enkel omdat studenten, die protesteren tegen een genocide, deze protesten niet altijd volgens de regels doen. Dat er al van extreme repressie te spreken is, deert deze politici niet. Zij eisen meer kneuzingen, meer gebroken botten, en meer bloed.

Wat zegt de media?

In dit alles kan de rol van media niet onbesproken blijven. In plaats van kritisch de heersende macht te bevragen kiezen veel websites en kranten ervoor om mee te gaan in de hetze tegen de studenten. In de lust voor clicks lichten ook zij de beelden van vernield universiteitsbezit breed uit. Beelden van politiegeweld worden om dezelfde redenen ook gedeeld, maar altijd naast de beelden van kapotte spullen en bekladde muren. Hiermee wordt impliciet de vraag opgeworpen: is fysiek geweld eigenlijk niet terecht als er materiële schade wordt veroorzaakt?

Veel beter zou een focus zijn op hoe het geweld voorkomen had kunnen worden. Zo publiceerde de NOS een artikel over tentenkampen van Spaanse studenten, opgericht met dezelfde doelstelling als in Nederland. Naast de vaststelling dat “In tegenstelling tot de demonstraties in bijvoorbeeld Amsterdam, verloopt het hier dus heel rustig.” wordt er geen poging gedaan te begrijpen waarom het in Spanje wel rustig blijft. Is het vanwege het vreedzame temparement van de Spanjaarden? Of is het simpelweg omdat de politie daar niet is ingezet? De conclusie dat alle chaos van die week voorkomen had kunnen worden als het eerste tentenkamp op de Roeterseilandcampus niet ontruimd was, blijft uit.

Hoe nu verder?

Dat de studenten, die strijden tegen de genocide en voor een vrij Palestina, geen steun konden verwachtten van het CvB, de politiek en de media, is niet verbazingwekkend. Toch is het ontluisterend om te zien hoe ver gegaan wordt met de smaad en laster. De kernvraag, de voortdurende kolonisatie en de huidige genocide tegen Palestijnen, wordt ontweken.

Toch moeten wij de strijd blijven voortzetten. We zijn hierin gesterkt door de kennis dat alle sociale bewegingen die iets bereikt hebben de gevestigde machten tegen zich hadden. We weten, onder andere dankzij de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika, dat het dwingen van instituties om hun banden te breken met landen, werkt. We weten dat onze strijd pas later, als de gemoederen al weer bedaard zijn, erkend zal worden als gerechtvaardigd door de meerderheid van politici en media. Maar bovenal weten we dat we de Palestijnse bevolking niet in de steek kunnen laten. Geen enkele repressie, van wie dan ook, kan die kennis, die overtuiging, verminderen.


Paul studeert aan de Universiteit van Amsterdam en is lid van de UvA-afdeling van de Communistische Jongerenbeweging.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!