De Nederlandse regering is van plan om excuses aan te bieden voor de rol van de Nederlandse staat tijdens de slavernij. Dit in navolging van verschillende steden en bedrijven die na recent onderzoek niet meer konden ontkennen wat communisten al ruim een eeuw zeggen: het kapitalisme is gebouwd op de gedwongen slavenarbeid van miljoenen mensen – de bloedige erfenis van het huidige imperialistische systeem.
Volgens de regering zou het excuus bijdragen aan het proces van heling van de nazaten van tot slaaf gemaakten die waren betrokken bij de trans-Atlantische slavernij. Naast excuses komt er een fonds van €200 miljoen dat bewustwording over slavernij moet verbeteren en wordt €27 miljoen uitgetrokken voor een museum. Echter, het wordt niet duidelijk hoe verleden en heden verbonden zijn, en daarmee ontbreekt het perspectief op een daadwerkelijk einde aan het racisme, waar mensen van kleur nog steeds dagelijks mee te maken hebben. En blijft voor veel anderen onduidelijk waarom het verleden geen afgesloten hoofdstuk is en waarom we nog stil moeten staan bij het slavernijverleden.
Het feit dat de regering zich 160 jaar na de afschaffing van de slavernij genoodzaakt voelt excuses aan te bieden, is het resultaat van de strijd van activisten en organiaties die zich bezighouden met onderzoek naar slavernij en die dit hebben afgedwongen. Welgemeende excuses zijn belangrijk voor de verwerking van het persoonlijk gevoelde leed en misdadig onrecht dat werd aangedaan. Maar hoe welgemeend zijn de excuses? Hoe welgemeend kunnen de excuses zijn van een staat die racisme en de kapitalistische uitbuiting in stand houdt? De regering probeert de excuses op een manier vorm te geven dat het goed uitpakt voor de Nederlandse heersende klasse.
Aanloop naar dit excuus
Dat de Nederlandse regering deze stap gaat nemen is bijzonder. Het zal namelijk de eerste Europese staat zijn die excuses voor het slavernijverleden maakt. Tot voor kort stonden de VVD en Rutte hier niet voor open omdat het ook financiële gevolgen kan hebben vanwege eventuele rechtszaken over herstelbetalingen. De verandering in toon van Rutte was recent te zien bij zijn tweedaagse reis naar Suriname. Deze reis ondernam hij samen met Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Liesje Schreinemacher, VNO-NCW-voorzitter Thijssen en Nederlandse bedrijven. Het moge duidelijk zijn dat deze reis hoofdzakelijk, net als alle andere politieke reizen van het koningshuis of de regering, in het teken stond van het verbeteren van de positie van Nederlandse bedrijven in Suriname.
Na de massale demonstraties in Nederland rondom de moord op George Floyd en de al jarenlange acties tegen de racistische karikatuur Zwarte Piet, kreeg de regering door dat het de terechte volkswoede in moest tomen. De toenemende radicalisering en eenheid van zwarte en witte arbeiders tegen racisme diende te worden tegengegaan. Dus werden activisten uitgenodigd voor een gesprek en kwam er een adviescollege Dialooggroep slavernijverleden. Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelde deze op 1 juli 2020 in.
Bredere eisen genegeerd
Nadat het adviescollege uitgebreid met organisaties van nazaten gesprekken had gevoerd, kwam het vorig jaar met een rapport. Excuus van de Nederlandse staat kwam daar prominent als eis naar voren. Het rapport pleit ook voor meer onderzoek naar het slavernijverleden, meer aandacht in het onderwijs en een museum. Allemaal zaken die ook tot het excuus van de regering behoren. Toch zijn dit zeker niet de enige eisen die in het rapport naar voren komen. Het slavernijverleden werkt namelijk door in het heden en zorgt voor racistische onderdrukking, in het bijzonder voor de mensen van kleur uit de arbeidersklasse. Het rapport geeft dan ook aan dat er maatregelen moeten worden genomen tegen het racisme op bijvoorbeeld de woon- en arbeidsmarkt. Eisen waar wij als NCPN en CJB volledig achter staan, maar die nergens in de berichtgeving over het excuus te vinden zijn.
Het rapport wijst er ook op dat Nederland in 2021 op de vingers werd getikt door de Europese Commissie omdat het te weinig doet tegen racisme, en dat in 2020 Nederland tegen een resolutie van de Verenigde Naties stemde over het nemen van concrete acties tegen racisme. Het is veelzeggend dat de voormalige Nederlandse koloniën Indonesië en Suriname hier wel vóór stemden. Het is belangrijk om geen illusies te hebben over de Europese Commissie en de Verenigde Naties. Beiden zijn geen bondgenoot tegen racisme en dienen in de praktijk de belangen van het internationale kapitaal, maar het toont wel de hypocrisie van de regering.
Daarnaast is het typerend voor de Nederlandse regering dat zij juist de eisen waar extreemrechtse groepen de meeste ophef over veroorzaken kiest om uit te voeren. De eisen uit het rapport die daadwerkelijke verbeteringen voor mensen van kleur zouden opleveren, worden niet overgenomen.
Burgerlijke benadering
Hoewel er interessante dingen in het rapport staan, heeft het een burgerlijke benadering. Het staat vol met verhalen over een gezamenlijke toekomst en dat men daarom het verleden onder ogen moet komen: het gaat voorbij aan de fundamentele tegenstelling in de maatschappij tussen de belangen van de kapitalisten en die van de arbeidersklasse. Zo wordt niet duidelijk dat racisme niet zomaar bestaat, maar dat het dient als wapen van de heersende klasse. De Nederlandse bourgeoisie is namelijk continu op jacht naar zoveel mogelijk winst en wordt daarbij gesteund door de staat. Die winst wordt mede gerealiseerd door de slavernij in het verleden, maar ook door de lagere lonen van arbeiders van kleur in het heden. Daarnaast wordt racistische retoriek steeds weer gebruikt om de bevolking klaar te maken om imperialistische interventies en oorlogen te accepteren, met als doel goedkope en strategische grondstoffen, toegang tot transportwegen en invloedssferen voor het Nederlandse kapitaal veilig te stellen.
De burgerlijke benadering van het adviescollege is logisch aangezien het college is opgericht door het ministerie van Koninkrijksrelaties. Naast het slavernijverleden wordt er gesproken over het koloniale verleden. Alleen wordt hiermee continu de schijn gewekt dat er geen koloniaal heden is, ondanks het feit dat de mensen op de eilanden die het adviescollege sprak precies dat aangeven.
Juridische constructies zeggen namelijk weinig over de feitelijke verhoudingen. Het koloniale stelsel dat in de vorige eeuw de internationale verhoudingen kenmerkte is afgeschaft, maar overblijfselen van het kolonialisme bestaan nog. Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten worden nog steeds behandeld als koloniën en Nederland is vrij om in te grijpen in hun interne zaken wanneer het dat wil. Iets waar de Nederlandse staat ook met enige regelmaat mee dreigt of zelfs doet. Vanuit Den Haag worden er maatregelen genomen over de eilanden die bijzonder nadelig zijn voor de werkende bevolking. En ondanks dat er hier in Nederland weinig aandacht voor is, wordt hier veelvuldig tegen gedemonstreerd op de eilanden. Zo volgden er protesten op Aruba, Curaçao en Sint Maarten in reactie op het grote schandaal dat de arbeidersklasse die in de publieke sector werkt 12,5% van haar arbeidsvoorwaarden sinds 2020 in moest leveren. Dit laat het belang zien van de internationale solidariteit van de Nederlandse arbeidersklasse aan de strijd van bevolkingen voor de afschaffing van de overblijfselen van het kolonialisme.
Door de burgerlijke benadering ontbreekt ook focus op de vraag wie eigenlijk profiteerden van de slavernij. Want dat waren natuurlijk niet de meerderheid van de Nederlandse bevolking, de arbeiders en arme boeren, die indertijd onder uiterst erbarmelijke omstandigheden leefden. Het waren de kapitalisten, de groothandelaren, bankiers en de industriëlen, die rijk werden door uitbuiting van zowel de tot slaaf gemaakten als het proletariaat in Nederland. Dit is belangrijk voor het inzicht dat alle onderdrukten, ongeacht huidskleur, een gezamenlijk belang hebben in de strijd tegen racisme en tegen de kapitalistische uitbuiting.
Daadwerkelijke reden afschaffing slavernij
Het rapport geeft ook aan dat de op Curaçao geboren verzetsstrijder Tula gerehabiliteerd moet worden, en dat er veel meer aandacht moet zijn voor andere strijders tegen slavernij. Het is belangrijk om te realiseren dat slavernij nooit is genormaliseerd voor de tot slaaf gemaakten. Vanaf het moment dat deze mensen gekidnapt werden in Afrika is er verzet geweest tegen slavernijpraktijken. Ondanks de barbaarse onderdrukking van dit continue verzet, is het voortzetten van deze strijd een belangrijke reden dat de slavernij werd afgeschaft. In tegenstelling tot wat veel burgerlijke historici beweren, zorgde een ‘progressieve’ groep in de koloniale kernlanden niet voor de afschaffing van de slavernij. Haïti kende een revolutie en schafte de slavernij af en pas daarna volgden Engeland, Frankrijk en andere landen. Nederland was een van de laatste die overging tot afschaffing van slavernij. Eerst in Indonesië in 1860 en in 1863 in het Caribisch gebied.
Hoewel in de geschiedenisboeken vaak wordt verteld dat de Nederlandse staat door voortschrijdend inzicht en morele ideeën slavernij afschafte, is dat niet de kern van de beslissing. De strijd van de tot slaaf gemaakten in combinatie met economische redenen gaven de doorslag. Voor de bourgeoisie, die in Nederland relatief laat de indusuriële revolutie doormaakte, was loonarbeid namelijk voordeliger dan slavernij. Dit benoemde Anton de Kom in een artikel genaamd ‘Terreur in Suriname’ die in 1932 in De Tribune werd geplaatst, de krant van de Communistische Partij Holland (CPH, later bekend als Communistische Partij van Nederland), en als vlugschrift in Suriname werd verspreid. Hij schreef in dit artikel o.a. het volgende: ‘Men heeft de z.g. emancipatie van 1 Juli 1863 van Suriname (z.g. afschaffing der slavernij) erbij geuaald om aan te toonen het schitterend beschavingswerk, dat Nederland aldaar gedaan heeft, en nog doet. Maar men vergat het boek open te doen over de mensch-onteerende slavernij in Suriname.
Trouwens het was niet in een vroolijke bui of uit een zuiver humanitair sentiment, dat deze afschaffing der slavernij zich voltrok. Het was noodig en dit zag Holland inderdaad goed in, dat deze onderdrukking verdween voor een meer geraffineerde uitbuiting, opdat de normale ontwikkeling van het land door zou kunnen gaan. Men had slaven noodig voor de zware plantagearbeid en het waren juist deze slaven die wegliepen van de blanke beulen (meesters) en zich aansloten bij de revolutionairen (Marrons* In de bosschen). De zuivere economische redenen hadden zooals gewoon de overhand over de moreele redenen. En zoo waren de Surinamers dus vrij, doch als hun geheele fortuin niets bezittend dan hun ellendige lompen en de ruwe kracht van hun armen.’ [Originele spelling]
Het is voor de arbeidersklasse belangrijk om door de mythes van kapitalisten en hun politieke woordvoerders heen te prikken. Kennis van het slavernijverleden opdoen en verspreiden is daarom belangrijk. Wij verwachten op geen enkele manier dat de burgerlijke historici of de Nederlandse staat het hele verhaal gaan vertellen.
Waarom we verder moeten strijden
Het feit dat de Nederlandse staat gedwongen worden excuses te maken kan gezien worden als een belangrijke overwinning van de antiracistische beweging. Maar het is duidelijk dat de burgerlijke staat haar eigen rol in de uitbuiting in het verleden èn in het heden niet zal verbinden en probeert het op een manier vorm te geven dat het goed uitpakt voor de belangen van de heersende klasse. Met het excuus wil de regering de antiracistische beweging de wind uit de zeilen halen – zeker in aanloop naar de viering van 160 jaar sinds de afschaffing van de slavernij komend jaar – terwijl onderliggende oorzaken van racisme niet fundamenteel worden aangepakt en door het kapitalistisch systeem ook niet aangepakt kunnen worden. Laten we immers niet de realiteit vergeten: racisme is alom aanwezig, niet alleen op de arbeids- en woonmarkt, maar ook bij de burgerlijke staat (denk aan etnisch profileren, het toeslagenschandaal etc.) en natuurlijk in de politiek met een hele reeks expliciet racistische en zelfs fascistoïde partijen die zelfs in het parlement vertegenwoordigd zijn.
De slavernij is onlosmakelijk verbonden aan het kolonialisme. Het is geen toeval dat de premier – samen met een reeks vertegenwoordigers uit de kapitalistenklasse – in Suriname laat doorschemeren dat er een andere aanpak van het verleden komt. De excuses moeten het ook makkelijker maken om de huidige inmenging en plundering van de Nederlandse bourgeoisie in het Caribisch gebied en in voormalige en huidige koloniën te rechtvaardigen.
De excuses zullen weinig veranderen aan de realiteit voor de arbeiders van kleur, zolang de diepere oorzaken van racisme aanwezig blijven in de maatschappij. De slavernij werd vervangen door loonslavernij. De uitbuiting van de arbeidersklasse maakt het voor kapitalisten nog steeds noodzakelijk om verdeeldheid binnen de arbeidersklasse te zaaien d.m.v. racisme. Daarom is de strijd tegen racisme verbonden aan de bredere klassenstrijd. De strijd tegen racisme is verbonden met de strijd tegen fascisme, tegen het Nederlands imperialisme en met de klassenstrijd tegen de kapitalistische uitbuiting van de werkende klasse. Deze strijd is niet alleen essentieel voor zwarte arbeiders, maar net zo belangrijk voor witte arbeiders. Enkel gezamenlijke strijd voor socialisme-communisme kan het racisme definitief afvoeren naar de grafkist van het verleden.
Bronnen zijn bij de redactie bekend.
Wil je een abonnement op Manifest?
Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland
Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.
Abonneer Nu!