Skip navigation
Pensioenwet

Pensioen terug op de politieke agenda

Dit artikel verscheen in de editie van Manifest van dinsdag 19 december 2023

Placeholder image
NCPN

De verkiezingsuitslag van 22 november heeft velen verrast. De grote winst van de PVV en de beperkte groei van PvdA-GL heeft bij ‘burgerlijk links’ zelfs tot emotionele tonelen geleid. Maar onmiskenbaar is het verlies van de regeringspartijen. De verkiezingen geven blijk van de verontrusting van de bevolking over bestaanszekerheid plus haar illusies dat de PVV en de nieuwe partijen NSC en BBB de gevreesde verarming gaan stoppen. Deze partijen, die zich niet expliciet profileren als deel van de arbeidersbeweging, hebben in hun programma wel eisen van de arbeidersklasse ‘gekaapt’ en benutten de zwakte en dwaling van de partijen die zich wel daartoe rekenen.

De verschuivende politieke verhoudingen als gevolg van de verkiezingen laten zich goed illustreren met de Wet Toekomst Pensioenen (WTP). Op de laatste dag van de zittingsperiode van de Eerste Kamer heeft het demissionaire kabinet Rutte IV met stoom en kokend water de grootste sociaaleconomische verandering sinds de Tweede Wereldoorlog door Eerste Kamer gejaagd. Maar door de verkiezingsuitslag staat deze wet opnieuw op de politieke agenda. Wat is er aan de hand?

Dubbel BNP

In de wijziging van het pensioenstelsel gaat het om 1500 miljard euro in pensioenfondsen: het gespaarde en collectief belegde uitgestelde loon van werknemers dat moet worden verdeeld. Dat is bijna tweemaal het Bruto Nationaal Product van Nederland. Hoewel dit gigantische bedrag collectief eigendom is van de deelnemers van pensioenfondsen, ziet de toezichthouder op de pensioenfondsen De Nederlandsche Bank hierin vooral een financieel instrument tot stabilisering van de nationale economie: namelijk de stabiele groei van de grote vermogens. Dit is de belangrijkste taak van nationale centrale banken. Echter conflicteert dit duidelijk met een functie als toezichthouder op pensioenfondsen. Dit alles leidt tot schade voor de pensioendeelnemers die hierdoor in Nederland van 2008 tot 2021 een indexatie van hun pensioen misten. Een verlies van circa 25 procent aan koopkracht. Het Nederlandse parlement weigerde tot nu toe dit te erkennen en benoemde geen andere toezichthouder, zoals in alle andere landen van Europa wel het geval is. Als de winnende partijen PVV, BBB en NSC hun beloften nakomen, zou de nieuwe samenstelling van de Tweede en Eerste Kamer hiertoe wel kunnen besluiten.

Pensioen is arbeidsvoorwaarde

In het oude stelsel is pensioen een arbeidsvoorwaarde. Doel is bij pensionering een uitkering te ontvangen waarmee het dan bereikte levenspeil kan worden voortgezet – dus 70 procent van het eindloon en 80 procent van het middelloon. In de cao wordt daartoe een pensioenpremie vastgesteld waarmee – volgens berekeningen – dat doel wordt bereikt. In de nieuwe wet wordt dit doel, dat essentieel is voor bestaanszekerheid, losgelaten. In de WTP komen sociale partners in de cao een vaste premie overeen. Het pensioen dat die premie later oplevert is afhankelijk van beleggingen en financiële markten.

Het blijft onbegrijpelijk dat de vakbeweging en de sociaaldemocratische partijen PvdA-GL deze wet blijven verdedigen, en dat is de werkende bevolking niet ontgaan. Dat blijkt uit het ledenverlies van de vakbeweging en de verkiezingswinst van de PVV die de wet bestreed!

Individualisering pensioenen

Met de val van de Sovjet-Unie verdween in Europa ook de sociale competitie tussen de kapitalistische en socialistische samenleving. De nieuwe golf van aanvallen op onderdelen van de sociale ‘verzorgingsstaat’ stammen uit die tijd, waaronder de oudedagsvoorziening in Nederland. In 1996 lekt een rapport van pensioenverzekeraars uit waarin staat hoe de verplichte deelname aan bedrijfs(tak)pensioenfondsen kan worden opgebroken. Dit vertrouwelijke rapport verdwijnt snel ‘onder het tapijt’ maar met de WTP kan worden vastgesteld dat achter de schermen de druk van de ‘financiële wereld’ op de pensioenen is blijven bestaan. Want in de WTP worden de collectieve middelen in de pensioenfondsen opgedeeld in individuele pensioenpotjes. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in de afbraak van een collectieve voorziening: de individualisering van het pensioenstelsel. Gevreesd mag worden dat op termijn elke werknemer een loonsverhoging krijgt van de door de werkgever betaalde pensioenpremie. Daarmee kan de werknemer zelf beslissen bij welke pensioenregeling en bij welk fonds of verzekeraar hij of zij zich wil aansluiten. Reclamespotjes van de verzekeraar ‘Brand New Day’ anticiperen hier zelfs al op. De BBB en PVV schermen in hun communicatieboodschappen dat zij zich verzetten tegen het ondergeschikt maken van de ‘gewone mensen’ aan de belangen van de financiële instellingen: het verdienmodel van de Zuidas in Amsterdam.

Onteigening van pensioenopbouw

In de burgerlijke rechtsstaat is het particuliere eigendom heilig. Overboeking van het (individueel) opgespaarde pensioen naar een stelsel met andere regels vereist daarom instemming van de individuele deelnemer. In de uitvoering van de WTP wordt dit prijs gegeven. Sociale partners, waaronder de vakbeweging, werpen zich op als universele belangenvertegenwoordigers van de deelnemers aan pensioenfondsen en vonden het niet nodig inzet en doel van de overgang naar de WTP aan de leden, laat staan aan alle deelnemers, voor te leggen. Zij vinden dat het mededelen en toelichten van het ‘onderhandelingsresultaat’ van de overgang van oude naar het nieuwe stelsel voldoende is. NSC en de PVV eisen nu een referendum onder deelnemers aan pensioenfondsen over de overgang naar het nieuwe stelsel. De vakbeweging wordt hiermee dus door PVV en NSC voor schut gezet en haar positie als universele belangenvertegenwoordiger van werknemers ondergraven.

Het is opnieuw onbegrijpelijk en onverantwoordelijk dat de vakbeweging zich in deze positie heeft gemanoeuvreerd. Haar positie staat immers voortdurend onder druk, zoals bij de herziene wet op de ondernemingsraden uit 1971. Daarin werd geregeld dat ook andere organisaties dan vakbonden werknemers kunnen vertegenwoordigen. De vakbeweging beschikt over een belangrijk middel om weerstand te bieden aan deze druk: vakbondsdemocratie. Het vermogen leden te mobiliseren om voor hun belangen op te komen met vakbondsmacht.

Vakbondsdemocratie

Het initiatief voor een referendum over de WTP brengt opnieuw de gebrekkige vakbondsdemocratie in de gefuseerde FNV aan het licht. We zetten een aantal momenten even op een rij. Zo werden tussen 2014 en 2018 informatiebijeenkomsten over de stelselherziening georganiseerd. Daar werd verslag gedaan van werkgroepen samengesteld uit medewerkers van het ministerie en sociale partners. Niettemin werden vragen van leden waarom aan een geheel nieuw stelsel werd gewerkt en het bestaande niet werd verbeterd niet beantwoord. Vervolgens werd in 2019 een referendum onder FNV-leden gehouden over één enkel inhoudelijk punt van het pensioenakkoord van 2019, namelijk een tragere stijging van de pensioenleeftijd dan het kabinet wilde. Driekwart van de leden die stemden waren het eens met een tragere stijging. De uitwerking van het pensioenakkoord werd in 2020 alleen voorgelegd aan het Ledenparlement dat, na dreiging van de voorzitter-FNV met aftreden, akkoord ging met 60 procent.

Zo’n twee jaar later werd de WTP door minister Schouten en de voorzitters van VNO en FNV gepresenteerd, zonder dat de wet was voorgelegd aan vakbondsleden of het Ledenparlement. Daarna beperkt FNV zich tot toelichtingen vooral tot webinars. Toen de WTP vorig jaar werd aangekomen in de Eerste Kamer, liet de FNV na om de inzet en het doel van het invoeren van het nieuwe stelsel voor te leggen aan de leden. Volgens de FNV volstaat het dat het ‘onderhandelingsresultaat’ met de pensioenfondsen voor de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel enkel wordt medegedeeld en toegelicht. Deze autoritaire en zelfgenoegzame houding van de FNV-leiding is een makkelijk doelwit voor vijanden van de vakbeweging zoals de PVV, die daar in de kabinetsformatie dankbaar gebruik van gaan maken.

Groeiende tegenstellingen

De wijziging van het pensioenstelsel brengt een drietal tegenstellingen in de samenleving aan het licht. Op de eerste plaats zien we de gapende kloof tussen de werkende bevolking en de leiding van partijen en organisaties die zich rekenen tot de arbeidersbeweging: PvdA-GL en de FNV. Ten tweede zien we dat er breuken zijn ontstaan tussen verschillende kapitaal-groepen in Nederland. Tussen delen van het grootkapitaal maar ook tussen de belangen van het grootkapitaal en die van kleine ondernemers. Met name die laatste groep wordt ondersteund door opportunisme en populisme afkomstig van onder andere de PVV. Op de laatste plaats zien we een totale desoriëntatie van de sociaaldemocratie en delen van de vakbeweging op concrete belangen van de werkende bevolking, zoals het belang van pensioen voor bestaanszekerheid. Deze belangen worden nu ondergeschikt gemaakt aan bijvoorbeeld de door multinationals gedragen ‘groene transitie’.

De tactiek van conservatieve en reactionaire partijen om eisen van de arbeidersklasse te kapen om met zo electorale macht te veroveren is niet nieuw. In Duitsland noemde het fascisme zich zelfs ‘nationaal socialisme’. Het valt nog maar te bezien of, hoe en hoe lang in Nederland de belangen van de werkende bevolking - zoals het uitgestelde, gespaarde en collectief beheerde loon - erkend en beschermd worden in een kabinetsformatie tussen conservatieve en reactionaire partijen. De bevolking hoeft in ieder geval niets van zulke politieke krachten te verwachten: achter de eisen die ze kapen van de arbeidersbeweging, verschuilen ze dat ze de belangen van het grootkapitaal dienen.


Jan Ilsink neemt deel aan het landelijk actiecomité Red het pensioenstelsel.

Wil je een abonnement op Manifest?

Met jullie hulp garanderen we een communistische visie op de actualiteit in Nederland

Manifest is de krant van de NCPN die tien keer per jaar verschijnt. Met Manifest blijf je op de hoogte van de actualiteit en van onze acties. Manifest belicht verschillende aspecten van de strijd in binnen- en buitenland, en publiceert analyses die inzicht bieden in de nationale en internationale ontwikkelingen vanuit een marxistisch-leninistisch perspectief. Neem nu een abonnement op Manifest of vraag een gratis proefabonnement aan.

Abonneer Nu!